Beusichemse pilotenvluchtlijn
Gemeente Buren > Verzet in regio Buren
Pilotenvluchtroute via Beusichem
In september 1944 waren de Geallieerden het zuiden van Nederland binnengedrongen. Via operatie Market Garden probeerden zij de brug in Arnhem te veroveren en zo Duitsland binnen te vallen. De missie mislukte en veel Airborne-soldaten konden de Rijn niet oversteken. Ongeveer 150 soldaten dook onder bij boeren op de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug. Om hen te redden, was een gedurfde ontsnappingsoperatie nodig: een risicovolle reis naar bevrijd gebied, vol gevaar en heldhaftige daden.
Pegasus I
Deze ontsnappingsoperatie met de naam Pegasus I vond plaats in de nacht van 22 op 23 oktober 1944 en was één van de meest spectaculaire uit de Tweede Wereldoorlog. Deze operatie, genoemd naar het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie, was een meesterwerk van samenwerking tussen de geallieerden en het Nederlandse verzet. Het doel was om 138 geallieerde militairen en enkele burgers veilig naar bevrijd gebied te brengen – een levensgevaarlijke missie die bekend stond als ‘crossen’. De operatie was uiterst riskant. De Airbornes bevonden zich verspreid over de Veluwe en moesten ongemerkt naar een verzamelpunt in Renkum worden geleid. Daar kregen ze uniformen en wapens, waarna een colonne van 150 personen in het donker richting de Rijn trok. Dankzij Amerikaanse afleidingsmanoeuvres konden ze in 23 boten oversteken. Slechts één Rus raakte vermist; de rest bereikte veilig de overkant.
Pegasus II
Door de aanwezigheid van nog steeds gestrande airbornes werd op 17 november een nieuwe poging ondernomen, Pegasus II. Deze mislukte door een Duitse patrouille en uitgelekte informatie, waarna slechts zeven mannen de overkant bereikten.
Het verzet op de Utrechtse Heuvelrug, met name in Langbroek, verschoof daarna naar kleinschaligere overtochten, zoals die via Amerongen naar Maurik (familie Kok). In de regio Langbroek was de aanlooproute vanaf Overlangbroek naar de Domselaarsteeg, dan een stuk Amerongerwetering en via de Natewisch bereikten de gestrande piloten dan bij De Duinen bij Amerongen de Rijn. Hier had Piet de Springer (alias Jan de Bloois) een roeibootje in het riet verborgen, waarmee hij de militairen naar de overkant van de Rijn bracht (de zgn. crossing).
De onderwaterzetting van de Over-Betuwe in december 1944, dwong het verzet ook nieuwe vluchtroutes te ontwikkelen. En zo raakte men in contact met
De onderwaterzetting van de Over-Betuwe in december 1944, dwong het verzet ook nieuwe vluchtroutes te ontwikkelen. En zo raakte men in contact met
Huize Engelenburg in Beusichem (Bron foto: R. van de Velde)
Beusichemse Olympisch roeikampioen en plaatselijk commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) Toon Beijnen. Toon organiseerde een nieuwe vluchtroute voor gestrande geallieerde piloten, die vanuit omgeving Langbroek via de Lek en Waal naar bevrijd gebied voerde. In zijn villa Engelenburg was een Staf van het hoofdkwartier van de Duitse Wehrmacht ingekwartierd en Toon en zijn vrouw Erna hadden alleen de beschikking over hun keuken en bovenverdieping. Desondanks werd zijn villa een doorgangsplaats.

Een tekening van de boerderij van Van Rooijen (Bron: H. van Rooijen)

Huidige situatie

De Oven

De Duinen

Kaartje met de plaats van de crossings (Bron topotijdreis)
In Beusichem, aan de Betuwse kant van de Lek, staan in de uiterwaarden twee boerderijen: de één heet De Oven (genoemd naar de vml. steenfabriek) en werd bewoond door de familie Wammes, de andere heet De Duinen en was van de familie Stappershoef.
Bij De Duinen was de Lek doorwaadbaar en een enkeling lukte het de overzijde te bereiken, maar naarmate de oorlog vorderde, probeerden ook onderduikers, koeriers en ontsnapte krijgsgevangen vanuit het nog bezette westen van het land om via de Betuwe in bevrijd gebied te komen. Deze mensen durfden de Lek in de strenge winter van ‘44-’45 meestal niet te doorwaden en melden zich ook bij boer Har van Rooijen. Er was een afspraak tussen hem en zijn overbuurman Goof Wammes aan de Beusichemse kant van het water. Waren er ‘crossers’, dan hing hij een jute zak of of stuk wit textiel over de heining, zodat duidelijk was dat er mensen de Lek over moesten. Vervolgens werden de passagiers dan ’s nachts door de moedige roeiers Diepenveen of Nout uit Ravenswaaij, met een kano naar de overzijde gebracht. Over deze kano werd later een plank gespijkerd, waaronder aan elke kant een leeg vat was bevestigd. Hierdoor werd de draagkracht van het vaartuigje vergroot. Door de sterke stroming bleef de oversteek echter zeer gevaarlijk.
De overgebrachte personen werden eerst onthaald en verzorgd door de dochter van boer Wammes en verbleven daarna in de kelder van de boerderij. In het holst van de nacht werden de crossers vervolgens door handlangers van Toon Beijnen via De Wiel aan de Lekdijk Oost en door de boomgaarden bij het Wielpad, naar het knekelhuisje op de begraafplaats van Beusichem geloodst. Hierbij moeten de volgende personen met name worden genoemd: de Beusichemmers Peter Boskaljon, Cees van Mourik en Cor Verhoef.
Als de kust veilig was, kropen ze door de heg naar zijn aangrenzende villa Engelenburg. Daar werden ze of zolang in het kippenhok geplaatst of ze werden via een ladder aan de achterzijde van zijn huis naar binnengesmokkeld en naar de zolder geleid.

Erna en Toon (Bron: M. Beijnen)
Op een gegeven moment waren er zelfs elf geallieerde militairen op zijn zolder. Vanwege de koude rivieroversteek zaten de meesten daarvan te hoesten en te proesten. Toon en zijn vrouw Erna, die verstokte rokers waren, probeerden dit voor de Duitse ‘kostgangers’ te verhullen door nog luider in huis te kuchen.

Het zgn. lijkenhuisje met rechts op de achtergrond de achterzijde van Huize Engelenburg (foto R. van de Velde)
PAPO

De Laak in Asch (foto R. van de Velde)
Ondanks de Duitse inwoning, had Toon Beijnen vaak wel zes tot zeven onderduikers op zijn zolder. Dat was overdag geen probleem, omdat de Duitsers dan niet aanwezig waren. De ‘crossers’ werden na aankomst o.a. door Toon aan een verhoor onderworpen om te controleren of er geen ‘verkeerde elementen’ tussenzaten. Zonder persoonsbewijs, waarmee hun namen te checken waren, werden deze mensen ook niet geholpen op hun vlucht. Als alles in orde was bevonden, werden ze tijdelijk ondergebracht bij dominee De Wit in Zoelmond, maar meestal direct naar boerderij De Laak van boer Jan Pieter van Hattem (*1882) in Asch, waar ze konden bijkomen van hun belevenissen. Om op hun vluchtroute geen argwaan te wekken, moesten ze een overal of kiel aantrekken.

De Prinsentuin in Buren (foto R. van de Velde)
Verzetsman Jo van Koeverden ("Grote Jo"), zelf ook gekleed in blauwe kiel en een melkemmer dragend, begeleidde ze daarna naar zijn boerderij De Prinsentuin aan de Kornedijk in Buren. Hij had ook hulp van drie koeriersters: Maria "Mikey" Verloop en de zusjes Olga en Toos Hudig.
De meeste onderduikers in zijn huis verbleven onder een luik in de vloer van de woonkamer. Bij het luik stond een wasbakje. Daar legde de zus van Jo een kleedje overheen als de Duitsers kwamen. Ze ging vervolgens op het kleedje staan en kamde met een luizenkam door haar haren. Als de bezetters binnenkwamen, dan dachten zij dat ze aan een enge ziekte leed. De soldaten dropen dan onmiddellijk af, want daar waren ze als de dood voor.
Jo trouwde in 1946 met één van zijn koeriersters: Olga Hudig. Zij deed ook veel werk voor het Kindercomité in Utrecht. Die organisatie zorgde ervoor dat honderden Joodse kinderen konden onderduiken.

De kerk in Wadenoyen (foto R. van de Velde)
Vervolgens nam Dick Buisman de piloten in tweetallen uit Buren per fiets mee, via Kapel-Avezaath, naar de consistorie van de kerk in Wadenoyen.
Daar werden de Line crossers weer overgedragen aan de commandant van het Waalcommando, Gijs de Bie.

Huize ’t Klooster (foto J.P. Oppertman)
Die bracht ze ’s nachts lopend naar Huize ’t Klooster van Anton Sillevis (familie van Toon Beijnen) in Zennewijnen. Als de kust veilig was, werd er contact opgenomen met de Engelsen aan de overzijde van de Waal of met Leendert Papo. Deze moedige man zette ze tenslotte in een roeiboot de Waal over. Ter herinnering hieraan staat bij Zennewijnen aan de dijk het standbeeld ‘De roeier’.

(Bron: Google maps)
Er was vanaf Asch ook een alternatieve (naamloze) route, maar die was meer voor de burgervluchtelingen, die naar het zuiden probeerden te komen. Deze liep door het Trichtse Veld naar Mariënwaerdt in Beesd, vervolgens bij Rhenoy de Linge over en via de onbewaakte pont bij Brakel naar de Bommelerwaard. Daarna bij Aalst de afgedamde Maas over en dan was je in Veen. Van daaruit probeerden ze, meestal via de Biesbos, in Made of Drimmelen in het bevrijde zuiden terecht te komen.
Waren de papieren van de vluchtende onderduikers of verzetslieden niet in orde, dan werden ze voor nadere controle zolang ondergebracht bij huize Flandria of de steenfabriek in Tricht.