Evacuatie 12 mei 1940
Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren Beesd
Met z'n allen naar Waddinxveen- De heer H.J. van Buuren
Op 2e Pinksterdag moest de bevolking van Beesd e.o. evacueren naar plaatsen achter de Hollandse waterlinie. De families van Buuren uit de Hoogstraat en Middenstraat gingen net als alle alle Beesdenaren op weg naar plaatsen, die door hogerhand waren aangewezen om ons op te vangen. Dit alles met de reden om de Betuwe onder water te kunnen zetten. De jonge Henk van Buuren die op de terugweg was van het veedrijven naar Lexmond, kreeg op de weg tussen Leerdam en Acquoy al natte voeten op de fiets. Dus evacuatie was geen overbodige luxe.
Of je nu wilde of niet je moest het dorp verlaten. Zieken en bejaarden werden zoveel mogelijk met auto's vervoerd. De enige twee veewagens die Beesd bezat werden ook ingezet. Een dag eerder waren die nog gebruikt bij het vervoer van het vee naar Lexmond. Zo haalde de veewagen van Huib Hoos de oma van Henk van Buuren op. Dochter Cato ging als verzorgster van moeder mee. Het kleine vee zoals konijnen en kippen, kon natuurlijk niet meegenomen worden. Ook de varkens bleven achter. Voor vertrek zorgde men ervoor dat ze ruim voldoende voedsel hadden voor een aantal dagen.
`Wij gingen op de fiets', vertelt Henk. 'Mijn ouders en de buren gingen met onze paard en wagen. Daarin was ook nog plaats voor een broer van mij en mijn jongere zus. We gingen via Leerdam naar Loosdorp, Leerbroek, Meerkerk, Ameide, Tienhoven naar Nieuwpoort. Bij Nieuwpoort moesten we met het veer de Lek over naar Schoonhoven. Het was me een drukte van jewelste daar bij het veer. Heel Beesd stond daar zo'n beetje te wachten voordat het kon worden overgezet. Toen ik met de fiets aankwam, zag ik ook de wagen van Huib Hoos, waarin mijn oma en mijn tante Cato zaten. Wij waren dus met de fiets bijna net zo snel als zij met de veewagen. Plotseling werden wij opgeschrikt door overvliegende vliegtuigen. Ik zocht met mijn vrienden dekking tegen de Lekdijk. De Duitse vliegtuigen namen blijkbaar een schip onder vuur. Na de beschieting konden wij eindelijk ook naar de overkant. Pas bij aankomst in Waddinxveen bleek dat bij de beschieting door het Duitse vliegtuig mijn tante Cato geraakt was door een scherf. Ze was door de veewagen direct naar het ziekenhuis in Gouda vervoerd. Ze is daar nog acht weken zo goed mogelijk verzorgd, maar uiteindelijk toch overleden aan haar verwondingen. Ze stierf op 7 juli 1940.
`De volgende dag, dinsdag 14 mei, bleek dat wij van de waterlinie in de vuurlinie waren terecht gekomen. Op die dag werd Rotterdam gebombardeerd. Vanaf Waddinxveen kon je Rotterdam zien branden. Die dag zijn 25.000 gezinnen dakloos geworden en ruim 1000 mensen gesneuveld. Verschrikkelijk gewoon.
Op woensdag 15 mei gaf Nederland zich aan de Duitsers over en moesten wij vijf jaar naar hun pijpen dansen. Donderdag 16 mei had ik de gelegenheid om met een vrachtauto weer naar huis te gaan. Thuis was alles leeg en verlaten. Hongerige varkens en kippen, die weer verzorgd moesten worden. Sommige huizen waren geplunderd en vervuild. Maar ondanks alles waren de mensen toch weer blij dat zij gezond en wel weer thuis waren.'
Naschrift Webmaster: "Op de derde oorlogsdag, 12 mei, kwamen evacués uit de Tielerwaard, voornamelijk uit Beesd en Tiel, het dorp Waddinxveen binnen. 1841 personen werden geregistreerd en ijlings bij particulieren worden ondergebracht, een taak voor de gemeenteambtenaren en leden van het Comité voor vrijwillige burgerdiensten. Waddinxveense autobezitters moesten zorgen voor vervoer. Enkele slachtoffers, die door een Duitse aanval nabij Vianen gewond waren geraakt, werden in de Sint-Josephschool opgevangen. EHBO'ers melden zich om te posten: vrouwen overdag, mannen 's avonds en 's nachts."
Verslag evacuatie door burgemeester A. Pos van Beesd
De eerste raadsvergadering na de meidagen vond in Beesd plaats op 28 juni. We citeren burgemeester Pos uit zijn toespraak: `Na onze laatste vergadering op 12 april heeft ons land en volk zeer spannende en droeve dagen doorgemaakt. Na alles wat wij meegemaakt hebben, past ons zeker een woord van groote dankbaarheid uit te spreken dat onze gemeente voor groote rampen gespaard is gebleven. Toen wij op 13 mei onze gemeente verlieten, had niemand het vermoeden zijn huis zoo spoedig terug te zullen zien, integendeel iedereen vreesde het ergste. Hoewel de evacuatie voor menigeen groote moeilijkheden meegebracht heeft en angstige oogenblikken heeft doen beleven, kan ik me voorstellen de stille dankbaarheid tot God die in menig hart is opgekomen voor het vele dat gespaard bleef. Wij willen van deze plaats een stille hulde brengen aan hen die hun leven voor ons opgeofferd hebben en daarbij God danken dat hij alle zonen dezer gemeente, zij het dan ook soms na lange bange dagen, weer gezond in ons midden heeft doen terugkeeren of althans in zoodanige mate beterschap gaf dat spoedige terugkeer mogelijk zal zijn. Wij denken hierbij met weemoed aan hen die tengevolge van de evacuatie door een ongeval werden getroffen en hun laatste levensdagen in den vreemde moesten doorbrengen. Wij denken ook aan haar die thans nog tengevolge van een ongeval elders verpleegd wordt en spreken de hoop uit dat ook zij weer spoedig geheel mag herstellen. Ten slotte rest mij een woord van dank aan allen die mij in de spannende dagen trouw terzijde hebben gestaan; ik denk hierbij aan het gemeentepersoneel, het hoofd en de vakhoofden van den luchtbeschermingsdienst met het daarbij behoorende personeel en hen die bij den afvoer der burgerbevolking zulke voortreffelijke diensten hebben bewezen.
Uit een rapport van 27 juni aan het Bureau Oostfront in Den Haag en een verslag gemaakt op 3 september, komen we wat meer te weten over de evacuatie van Beesd. Daaruit blijkt dat bij een eventuele evacuatie oorspronkelijk voorzien was in een vertrek per trein. De bevolking, bestaande uit ongeveer 2650 mensen, had Gouda als bestemming opgekregen. Om vier uur in de vroege morgen van 13 mei stond de hele bevolking klaar om te vertrekken, verdeeld in vier groepen: Rhenoy, Acquoy en twee groepen van Beesd en Marienweerd. Voor de tocht waren fietsen, gevorderde auto's en andere rij- en voertuigen beschikbaar uit de eigen gemeente. Maar dat was niet voldoende voor iedereen. De op aanvraag beschikbaar gestelde auto's door de commandant van het Oostfront kwamen niet op tijd, 'zodat ouden van dagen en vaak ook zieken werden afgevoerd op een wijze die beter had kunnen zijn wanneer de menschen maar geduldig gewacht hadden op de auto's die van elders moesten komen', aldus het verslag. Het aantal zieken en ouden van dagen werd geschat op respectievelijk 50 en 70 personen. De ernstig zieken, die liggend moesten worden vervoerd, gingen met een veeauto, voorzien van een flinke laag stro en enkele bedden. Andere zieken en ouden van dagen per 'luxe auto's'. De laatste mensen vertrokken omstreeks acht uur 's morgens met auto's die van elders waren gekomen met nog enkele lege wagens 'om eventueel onder den last bezwijkende voertuigen als anderszins te ontlasten. De rest van de voor afvoer van de bevolking van Beesd bestemde auto's zijn naar Geldermalsen en Buurmalsen gedirigeerd omdat daar nog gebrek aan auto's bleek te bestaan."
Uit een rapport van 27 juni aan het Bureau Oostfront in Den Haag en een verslag gemaakt op 3 september, komen we wat meer te weten over de evacuatie van Beesd. Daaruit blijkt dat bij een eventuele evacuatie oorspronkelijk voorzien was in een vertrek per trein. De bevolking, bestaande uit ongeveer 2650 mensen, had Gouda als bestemming opgekregen. Om vier uur in de vroege morgen van 13 mei stond de hele bevolking klaar om te vertrekken, verdeeld in vier groepen: Rhenoy, Acquoy en twee groepen van Beesd en Marienweerd. Voor de tocht waren fietsen, gevorderde auto's en andere rij- en voertuigen beschikbaar uit de eigen gemeente. Maar dat was niet voldoende voor iedereen. De op aanvraag beschikbaar gestelde auto's door de commandant van het Oostfront kwamen niet op tijd, 'zodat ouden van dagen en vaak ook zieken werden afgevoerd op een wijze die beter had kunnen zijn wanneer de menschen maar geduldig gewacht hadden op de auto's die van elders moesten komen', aldus het verslag. Het aantal zieken en ouden van dagen werd geschat op respectievelijk 50 en 70 personen. De ernstig zieken, die liggend moesten worden vervoerd, gingen met een veeauto, voorzien van een flinke laag stro en enkele bedden. Andere zieken en ouden van dagen per 'luxe auto's'. De laatste mensen vertrokken omstreeks acht uur 's morgens met auto's die van elders waren gekomen met nog enkele lege wagens 'om eventueel onder den last bezwijkende voertuigen als anderszins te ontlasten. De rest van de voor afvoer van de bevolking van Beesd bestemde auto's zijn naar Geldermalsen en Buurmalsen gedirigeerd omdat daar nog gebrek aan auto's bleek te bestaan."
Onderweg is de colonne verschillende malen beschoten, waardoor enkelen bij het dekking zoeken een beenbreuk en andere kneuzingen opliepen. De veewagen met ernstig zieken werd beschoten en een meisje dat haar moeder verpleegde kreeg een schotwond door de buik en overleed later in een ziekenhuis te Gouda. Ook liep één van de patiënten een schot door de arm op. Ook de ernstig zieke dhr. Piek uit Beesd overleed tijdens de evacuatie in een ziekenhuis te Gouda. Deze duurde tot woensdag 15 mei, toen de eersten om drie uur 's middags terugkeerden naar huis. Vrijdags waren de meesten weer terug in hun woonplaatsen. Burgemeester Pos was met zijn 'hulptroepen' van ongeveer zestig personen op de 13e als laatste vertrokken uit Beesd om half negen 's avonds. Overigens is een belangrijk deel van de bevolking niet naar Gouda gegaan. Een groot deel was ondergebracht in de gemeenten Waddinxveen en Alphen aan Rijn en een klein deel in Boskoop, zoals blijkt uit een brief van Pos van 21 januari 1942 aan secretaris van het 'Bodegraafsch Museum', die meende dat de gemeente Beesd als dank aan de Boskoopse bevolking wel een schilderij van f 200 kon schenken ten behoeve van het gemeentehuis. Pos ging echter niet in op dit 'op zichzelf zeer sympathieke voorstel in verband met den financiële toestand dezer gemeente'.
Bron: Spanning, zorgen en vreugde blz. 36 tm. 39.
Bron: Spanning, zorgen en vreugde blz. 36 tm. 39.