Hr. J.D. van Soest
Gemeente Buren > Burgerslachtoffers > Lienden
Achternaam: Soest
Voorvoegsel: van
Voornamen: Jan-Dirk
Voorletters: J.D.
Beroep:Veehandelaar
Geboorteplaats: Lienden
Geboortedatum: 14-07-1892
Overlijdensplaats: Zwolle
Overlijdensdatum: 05-12-1942
Begraafplaats: Algemene begraafplaats in Lienden Gemeente Buren
Provincie: Gelderland
Begraafplaats: Algemene begraafplaats in Lienden Gemeente Buren
Provincie: Gelderland
Het graf van Jan Dirk en zijn vrouw. Op 24 februari 2010 werd zijn jongste zoon bijgezet.
Jan-Dirk en zijn vrouw Maria
Maria met haar drie dochters v.l.n.r. Ger, Jes en Marie Arie en Jan-Dirk jr.
Veehandelaar Jan-Dirk van Soest was in 1913 in Lienden getrouwd met Maria van Ingen uit Maurik. Ze kregen zeven kinderen: Gijsberta ("Jes") 1913, Jan (1915), Maria ("Marie") 1917, Jan Dirk (overl. 1921), Gerritje("Ger") 1922, Arie (1928) en tenslotte Jan Dirk in 1935. Het gezin woonde op De mars 75 net over de Rijnbandijk, even buiten de bebouwde kon van Lienden.
14 augustus 1942 werd Jan Dirk (in de volksmond Mosje) samen met plaatsgenoot Gerrit Merkenstein (in de volksmond "De lord") op de Mars in Lienden door de SD opgepakt vanwege illegale slacht/ zwarthandel bij hem thuis. Ze werden op 20 augustus 1944 samen overgebracht naar het juist geopende strafkamp Erika te Ommen.
In begin 20'er jaren van de vorige eeuw was dit gebied op de Besthemerberg, nabij Ommen, het domein van een theosofische beweging met aan het hoofd de Brits-Indiër Jiddu Krishnamurti. Er werden kleine houten huisjes en grote houten barakken gebouwd als onderkomen voor de administratie, keuken, magazijnen, toiletten en wasruimtes.
Jan-Dirk van Soest
Jan-Dirk van Soest
Ingang kamp Erica in 1945 Werner Schwier
Eind 1940 werd het kamp in zijn geheel overgedragen aan het hoofd van de uitvoerende instantie Referat Internationale Organisationen, Werner Schwier. Deze vervulde verschillende taken binnen de NSDAP, zoals Gauredner. Hij had grote plannen met dit kamp. Als eerste nam hij NSB'er K. Diepgrond aan voor het rekruteren van personeel. Op 13 juni 1941 begon men met 48 bewakers met de inrichting van het kamp waarvan de bestemming nog onduidelijk was. Men begon met het inrichten van de barakken, bomen werden gekapt en omheiningen geplaatst.
In maart 1942 werd duidelijk dat het een kamp werd voor veroordeelden van de Nederlandse justitie, met name economische delinquenten (bonfraudeurs, illegale slachters, zwarthandelaren, etc.). In opdracht van Arthur Seyss-Inquart werd Erica een Justizlager, waar door de gevangenen zware lichamelijke arbeid verricht zou worden.
In maart 1942 werd duidelijk dat het een kamp werd voor veroordeelden van de Nederlandse justitie, met name economische delinquenten (bonfraudeurs, illegale slachters, zwarthandelaren, etc.). In opdracht van Arthur Seyss-Inquart werd Erica een Justizlager, waar door de gevangenen zware lichamelijke arbeid verricht zou worden.
Door de alsmaar toenemende druk om meer 'delinquenten' op te nemen, werd de capaciteit van het kamp vergroot voor het opnemen van 1500 gevangenen en werden er 500 tewerkgesteld in Duitsland. Vermoedelijk kwamen Gerrit en Jan Dirk toen daar terecht in de ijzerertsindustrie. Op 30 november 1942 waren er in Erika, samen met haar dependances in Junne (3 kilometer buiten Ommen) en o.a. Heete, Wesseling en Keulen in Duitsland meer dan 2000 gevangenen en 250 bewakers ondergebracht.
Gevangenen marcheren door Ommen (foto Hist. Kring Ommeren)
Onder bewaking van de marechaussee, arriveerden de gevangenen op het station in Ommen. Ze marcheerden hierna de drie kilometer naar de poort van het strafkamp en werden daar overgedragen aan de bewakers. Door hen werden de gevangenen geregistreerd, waarbij ze uren in de houding moesten staan. Zo niet, dan dan volgde 'robben'-straf: de gevangene moest zich als een zeehond met zijn ellebogen, een gestrekt lichaam, kin omhoog en de tenen gestrekt over de grond voortbewegen. Lukte dit niet, dan werd er flink op los geslagen.
Ook bij de maaltijden waren pesterijen: Gloeiend hete soep moest bijvoorbeeld tussen het eerste en tweede fluitsignaal opgegeten worden, in de praktijk zo'n vijf minuten.
Om de sociale controle binnen een ploeg hoog te houden had men 'Aan het draad staan' bedacht: als een gevangene een fout had gemaakt, dan moest de hele ploeg achter elkaar staan, zonder te praten, met een hand aan het prikkeldraad.
Om de sociale controle binnen een ploeg hoog te houden had men 'Aan het draad staan' bedacht: als een gevangene een fout had gemaakt, dan moest de hele ploeg achter elkaar staan, zonder te praten, met een hand aan het prikkeldraad.
Bij 'plaatje draaien' moest de gevangene met de wijsvinger van de linkerhand in zijn oor en de wijsvinger van de rechterhand kromgebogen op de grond rondjes om zijn eigen as draaien. Indien de gevangene door de duizeligheid viel, werd hij weer overeind geslagen.
Er waren ook vernederende publieke afranselingen, waarbij de gevangene werd geketend aan de schandpaal. Ook sloot men gevangenen soms dagenlang op, zonder voedsel, vanwege ongeoorloofd praten. Ze kwamen dan in een van de vijf zgn. bunkers: een betonnen gat van 160 cm diep in de grond dat te laag was om te staan omdat een zwaar luik, met lange spijkers er door, het gat afsloot. Was je groter dan moest je continu gebukt staan. Bovendien stond er altijd ijskoud rioolwater in. Onnodig te vermelden dat velen hier zwaar ziek en getraumatiseerd uitkwamen.
In de Straf Kompanie zaten gemiddeld 15 personen. Zij werden stelselmatig afgeranseld met knuppels en geweerkolven en vaak in de onderbuik geschopt, zodat velen omkwamen door interne bloedingen.
Iemand die stiekem brieven naar zijn familie schreef werd in elkaar geslagen en moest een diepe kuil voor zichzelf graven waar hij tenslotte in werd geduwd, waarna twee andere gevangenen hem levend moesten begraven.
In de Straf Kompanie zaten gemiddeld 15 personen. Zij werden stelselmatig afgeranseld met knuppels en geweerkolven en vaak in de onderbuik geschopt, zodat velen omkwamen door interne bloedingen.
Iemand die stiekem brieven naar zijn familie schreef werd in elkaar geslagen en moest een diepe kuil voor zichzelf graven waar hij tenslotte in werd geduwd, waarna twee andere gevangenen hem levend moesten begraven.
(foto Hist. Kring Ommeren)
De gevangenen sliepen met driehonderd man in een houten barak van zestien bij drie meter. Om zeven uur 's ochtends ging er een autoclaxon. Dan had je kort de tijd om je te wassen zonder zeep, aan te kleden en pikzwarte surrogaatkoffie zonder suiker met een stuk brood weg te werken. Vervolgens het appel: onder veel Duits geschreeuw stelden ongeveer drieduizend mannen zich in ploegen van honderd op. De meesten in groene overalls, kaalgeschoren en mager. Bewakers in SS-uniformen dreven de mannen schreeuwend en schoppend naar het werk in het bos.
In de illegale krant Het Parool stond in september 1942 een artikel over de misstanden in kamp Erika. Het had tot gevolg dat enkele rechters undercover als 'artsen' patiënten uit Erika in het ziekenhuis van Almelo opzochten. Door een eindrapport hiervan besloot Seyss-Inquart uiteindelijk dat voor 31 mei 1943 alle veroordeelden dit kamp moesten verlaten. Schwier protesteerde, maar dat haalde niets meer uit.
In de illegale krant Het Parool stond in september 1942 een artikel over de misstanden in kamp Erika. Het had tot gevolg dat enkele rechters undercover als 'artsen' patiënten uit Erika in het ziekenhuis van Almelo opzochten. Door een eindrapport hiervan besloot Seyss-Inquart uiteindelijk dat voor 31 mei 1943 alle veroordeelden dit kamp moesten verlaten. Schwier protesteerde, maar dat haalde niets meer uit.
Na deze periode werd Erika een opvoedingskamp, voor landlopers en bedelaars, maar ook voor mensen die zich hadden onttrokken aan de arbeidsplicht in Duitsland. De bewakers traden nu iets minder hard op, hoewel er nog steeds afranselingen plaatsvonden.
Jan Dirk was afgekeurd voor werkzaamheden in de ijzerertsindustrie in Duitsland en vervolgens naar kamp Ommen teruggevoerd. Op 4 december 1942 werd Jan Dirk vanuit kamp Erika opgenomen in het R.K.-ziekenhuis in Zwolle. Hij kwam daar in een dermate slechte toestand aan, dat zijn leven niet meer te redden was. Hij was tevens erg ondervoed en ten gevolge daarvan en verdere doorstane ellende overleden.
De kist met het stoffelijk overschot van Jan Dirk werd, begeleid door twee Duitse bewakers, naar Lienden overgebracht. Onder dwang van zijn oudste broer Jan hebben de bewakers de kist dezelfde avond geopend en bleek dat zijn hoofd ernstig was toegetakeld en met verband was ingepakt. Het wekt dan ook bevreemding dat Dr. J. Dhont 8 jaar na dato in de hierboven staande brief aan de familie dan ineens spreekt van "een ziekte".
De gemeente Lienden heeft in 1950, na een verzoek tot financiële bijstand door de moeder van de jeugdige Jan Dirk, een onderzoek laten instellen naar de dood van Jan Dirk sr. en kwam tot de conclusie dat hij aangemerkt kon worden als oorlogsslachtoffer.