Dhr. J.C. Drost uit Tricht
Gemeente West Betuwe > Buiten de slachtofferslijst > Tricht
Achternaam:
Drost
Voornamen:
Johannes Cornelis
Voorletters:
J.C.
Rang
OWmr.: Cav.
Mil. onderdeel:
KNIL.
Geboorteplaats:
Buurmalsen
Geboortedatum:
12-09-1910
Overlijdensplaats:
Bandoeng,
Juliana-ziekenhuis
Overlijdensdatum:
27-05-1946
Categorie: Militair
Begraafplaats: Nederlands ereveld Pandu te Bandung
Gemeente:Bandung
Land: Indonesië
Vak: II
Nummer: 410
De ouders van Johan waren Jan Willem Drost (1869-1947) uit Tricht en Anna Loef (1886-1971) uit Utrecht. Ze trouwden 23 mei 1906 in Den Haag en woonden daarna in Alphen aan den Rijn. Ze kregen samen vier kinderen:
- Hermanus Marinus (*Tiel 1907)
- Anthonia "Tinie" Catharina (*Tiel 1908), getrouwd in 1932 in Den Haag met Martinus Petrus Anthonius Verkerk
- Johannes "Johan" Cornelis (Tricht 1910-1946) was getrouwd met C. Hoorn en woonde met haar op de Willem Leevendstraat 3 in Hoogvliet.
- Jenneke "Jennie" (*Tricht 1912)
Het gezin verhuisde in juni 1916 naar Buren en vervolgens naar Utrecht.
Johan was opperwachtmeester der Cavelerie van het KNIL en vervulde daar zijn taak als administrateur. Het is niet bekend wanneer Johan bij het KNIL kwam.
Op 7 december 1941 bombardeerden de Japanners Pearl Harbor. 's Morgens om half zeven hield de gouverneur-generaal een toespraak op de radio waarin het dit vertelde. Dit had tot gevolg dat behalve de U.S.A. en Engeland ook Nederland en dus ook Nederlands-Indië in oorlog waren met Japan. In Azië waren het de Japanners, die vanaf januari 1942 hun aanval richtten op Nederlands-Indië. De verdediging van Indië steunde vooral op de Koninklijke Marine en het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Het KNIL beschikte over 68.000 grotendeels inheemse militairen; de hulpformaties bestonden uit 53.000 man.
Na de verloren zeeslag op de Javazee op 27-28 februari 1942 moesten de strijdkrachten op 8 maart capituleren en moesten alle militairen in de kazerne afwachten wat de Japanners zouden beslissen. Twee dagen later moesten zij hun geweren inleveren en mochten ze de kazerne niet meer uit. Zij waren krijgsgevangenen. De Japanners hadden hiervoor geen begrip. Zij vonden het heel vreemd, soldaten werden geacht zich dood te vechten, overgeven hoorde niet. De Nederlandse soldaten werden dus met de grootste minachting door ze behandeld. Er was een Conventie van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen, maar die had Japan nooit ondertekend. Op de dag van de capitulatie verschenen de Javanen in feeststemming in hun beste kleren op straat. De Japanners hadden als leus: "Azië voor de Aziaten".
De eerste drie maanden gevangenschap verbleven de militairen in hun eigen kazerne. Het regime was in het begin niet erg streng. 's Middags mochten vrouwen en kinderen van de gevangenen hen bezoeken. Je mocht ook brieven meegeven. Al snel werden de bezoekuren korter en minder frequent en na ongeveer een maand werden ze helemaal afgeschaft. Brieven versturen werd toen veel lastiger. Het kon alleen nog maar via het corvee dat dagelijks de stad in moest om voorraad voor de keuken te halen. Brieven versturen was verboden en als er iemand betrapt werd, volgde er een afranseling.
Johan heeft op Java in diverse Jappenkampen gevangen gezeten. Gelukkig heeft hij die wel overleefd.
De Japanse Interneringskaart van Johan Drost. (Bron: NL-HaNA, SAIP / Pensioenen KNIL, 2.10.50.03, inv.nr. 426)
Begin 1946 kreeg hij via het Rode Kruis te horen dat zijn vrouw en twee kinderen het Japanse Interneringskamp De Wijk in Malang ook hadden overleefd. Hij was op dat moment al enkele maanden werkzaam als controleur van de technische dienst in Bandoeng. Hij had daar een soort recherchefunctie en moest zwarthandelaren opsporen. Op 27 mei 1946 ging hij 's avonds na zijn werk op zijn motorfiets naar huis en hoorde schieten op de Wilhelminaboulevard (het huidige Negoro, Jl). Hij ging op onderzoek uit, maar het bleek dat de schutters het op hem gemunt hadden. In het vuurgevecht dat volgde, werd hij zwaar gewond. Hij overleed kort daarop in het Julianaziekenhuis in Bandung.
De vermoedelijke daders moeten gezocht worden in kringen van Brits-Indiers en opstandelingen, die zich met zwarthandel bezighielden en in hun werkzaamheden door Johan belemmerd werden.
Van een ontmoeting met zijn gezin is het net niet gekomen. Drie weken later bezochten zij zijn graf.
Van een ontmoeting met zijn gezin is het net niet gekomen. Drie weken later bezochten zij zijn graf.
Johan lag eerst begraven op begraafplaats Tamansari aan de Parkweg in Bandung. Later werd hij herbegraven op Ereveld Pandu in Djakarta.
Bron foto's: dhr. 't Hoog