Hr. J. Hoekwater - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Hr. J. Hoekwater

Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Spijk
Achternaam: Hoekwater
Voornamen: Joost
Voorletters: J.
Beroep: Uitvoerder
Geboorteplaats: Hardinxveld
Geboortedatum: 12-03-1915
Overlijdensplaats:Heukelum
Overlijdensdatum: 04-03-1945
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Neder Hardinxveld
Gemeente: Hardinxveld-Giessendam
Provincie: Zuid-Holland
Vak: Graf geruimd               
Zijn ouders waren Cornelis Hoekwater (1870-1939) en Gerrigje Trapman (1868-1934). Ze trouwden op 14 oktober 1893 in Giessendam en kregen de volgende kinderen: Cornelis "Kees" (*1894), Aaltje (1895-1895), Jan (*1896), Jacobus "Koos" (*1898), Marigje (*1900), Jaapje "Jo" (*1903), Bastiaantje "Sjaan" (*1905), Gerrigje "Ger" (*1907), Willem (1909-1909), Willem "Wim" (*1910), Joost (1915-1945).

Joost op 5-jarige leeftijd

   Joost op 28-jarig leeftijd
 
Joost, Gerda en Gijsbertje op de Uiterdijk in Zoelen

 
Uiterdijk 28 in Zoelen anno 2017

Joost groeide op in Hardinxveld en trouwde op 23 oktober 1937 in Hardinxveld met Gijsbertje "Bep" Vink (1916-2003). Zij woonden na hun huwelijk op Sluisweg 66 in Hardinxveld.

Joost was werkzaam bij Rijkswaterstaat en vanwege zijn werk verhuisde het echtpaar op 7 mei 1940 naar Zoelen, Uiterdijk 285. Daar werd op 4 maart 1941 ook hun dochter Gerrigje "Gerda" (1941-2002) geboren. Later verhuisden ze naar het vlakbij gelegen Kapel-Avezaath, Heuvelakker 5.

Vanwege het overstromingsgevaar was hij begin 1945 met zijn vrouw en dochtertje uit Zoelen naar Spijk, nabij Gorinchem, geëvacueerd. De Duitsers hadden immers grote delen van de Betuwe onder water gezet en het water sijpelde in Zoelen al door de dijk van het nabijgelegen Amsterdam-Rijnkanaal door. Grote delen van het dorpje stonden al onder water. Ze kregen in Spijk onderdak bij Hendrikus Vink (geen familie van zijn vrouw!) aan de Spijkse Kweldijk 96.
Huis van familie Vink met de bewuste voordeur in Spijk (bron H. Vink)
Commandant “Jaap” van de 7e Compagnie der BNS (Binnenlandse strijdkrachten) kreeg van de Centrale Inlichtingendienst (CID), afdeling Kerk-Avezaath, te horen dat Joost in Zoelen als SD-agent bekend stond en vanwege geraffineerd optreden als zeer gevaarlijk moest worden beschouwd. Er waren oook aanwijzingen dat hij ook in zijn nieuwe omgeving probeerde binnen te dringen bij de ondergrondse. Er waren al mensen uit die gelederen door de Duitsers opgepakt en dat noodzaakte “Jaap” zijn ondercommandant “Aart” opdracht te geven voor de liquidatie van Joost Hoekwater.
 
’s Avonds op 3 maart 1945 kreeg groepscommandant 3e sectie, 3e groep, “Aart” van zijn superieur de order om de veelbesproken SD-agent Joost Hoekwater met ‘spoed op te ruimen’.  
 
Op 4 maart 1945 net na zessen in de avond toog “Aart” met zijn kompanen ”Henk” en “Jan” onder het mom van ‘hongerige stedelingen’ naar het bedoelde huis in Spijk. "Jan" belde aan en "Henk" bleef een paar meter erachter staan. Toen een man de deur opendeed vroeg "Jan" of hij de evacué van de familie Vink was. Toen hij dat bevestigde, bood "Jan" hem een envelop aan met het de naam en adres van Hoekwater. De man zei toen: "Ja, dat ben ik!” Toen hij de envelop wilde openen, trok "Jan" zijn pistool en schoot hem door het hoofd. Joost was op slag dood en "Jan" fietste toen het deurpad af naar de weg. Hij moet zijn slachtoffer in die paar seconden goed hebben bestudeerd, want in het Proces Verbaal van de BNS stond te lezen: “De terechtgestelde had een kaal hoofd, blauwe ogen, was tussen de dertig en veertig jaar oud en droeg een blauw kostuum van ruwachtige stof, een vlinderdasje en souspieds op zijn schoenen.
Kort daarop kwam direct een vrouw naar buiten en riep: “Dood, hij is dood!” en wilde alarm slaan. De verdekt opgestelde "Henk" kwam daarop tevoorschijn en sommeerde haar direct naar binnen te gaan, waarop zij onmiddellijk voldeed. "Er was geen tijd meer om het slachtoffer te fouilleren, omdat alles zich op de deurstoep afspeelde en veel aandacht zou kunnen trekken," vermeldde het PV nog.

NB. Jaap, Aart, Jan en Henk zijn schuilnamen. Om stigmatisering zoveel jaar nadien te voorkomen, worden de echte namen niet vermeld.

Een naar Joost vernoemde familielid vertelde de webmaster nog iets opmerkelijks: "De liquidatie vond uitgerekend plaats op de 4-jarige verjaardag van zijn dochter Gerda. Hoe traumatisch moet dat geweest zijn."
Een ander familielid vertelde dat hij van zijn ooms en tantes had gehoord dat Joost 's avonds de deur had opengedaan en dat iemand hem een brief had overhandigd en vroeg of hij Joost Hoekwater was. Toen hij daarop bevestigend antwoordde, stapte deze man opzij en werd hij door een handlanger die achter hem stond, doodgeschoten. Hij wist ook te melden dat "Joost werd opgebaard bij zijn zus Bastiaantje van Lopik-Hoekwater in Hardinxveld en werd op de begraafplaats Neder-Hardinxveld aan de Spindermolen/Kerkweg ter aarde besteld."

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden in Nederland naar schatting vijfhonderd personen door het verzet geliquideerd. Het fenomeen liquidatie is daarmee allerminst een randverschijnsel in de bezettingsgeschiedenis. Onderzoeker Albert Oosthoek stelde in zijn boek Nieuw licht op liquidaties dat "uitgevoerde liquidaties, die gepleegd werden na de instelling van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) in september 1944, niet of nauwelijks zinvol waren voor de lokale oorlogssituatie." Hij gaat verder: "Veel liquidaties waren in het algemeen niet nuttig en hebben niet het beoogde resultaat - het redden van mensenlevens - opgeleverd. De liquidaties hebben het bezettingsregime, blijkens de bloedige represailles die er op volgden, op scherp gezet. Zelfs na de bevrijding werden beslissingen genomen die moreel gesproken niet door de beugel konden en vonden er moorden plaats waarvan het motief omstreden was. De betrokken verzetsmensen hadden onderling afgesproken om over liquidaties te zwijgen. Deze ‘richtlijn doofpot’ is door hen een leven lang in acht genomen."
 
De dader van de liquidatie van Joost Hoekwater vormde daar echter een uitzondering op. Op de vraag of hij spijt of wroeging heeft gehad over zijn daad, antwoordde hij tijdens een intiem gesprek met een dorpsgenoot: "Geen moment, maar ik ben blij dat ik het voor ik dood ga toch tegen iemand heb verteld".

Er moet echter nog nader onderzoek verricht worden om te zien of Joost Hoekwater werkelijk als informant voor de SD heeft gewerkt. Het kwam vaker voor dat liquidaties ten onrechte werden uitgevoerd. Terechtstellingen zijn na de oorlog door de bijzondere gerechtshoven beoordeeld en soms bekritiseerd. Of dat ook hier het geval is, is nog niet bekend.
Ook kan onderzocht worden of zijn weduwe een uitkering heeft ontvangen van de Stichting 40-45.
Die Stichting heeft ten doel "het verzorgen van de morele, geestelijke en materiële noden van personen of groepen van personen, die tijdens de bezetting door daad of houding tot het binnenlands verzet hebben bijgedragen, hun gezinnen of nabestaanden, indien zij na de beëindiging van de vijandelijkheden in ons land of een groot deel daarvan bijstand zullen blijken te behoeven". Mocht dat zo zijn, dan kan dat erop duiden dat Joost later toch onschuldig bleek te zijn. In dat geval kan hij dan alsnog gerehabiliteerd worden op deze webpagina of in een krantenartikel. Dat is tenminste nog een kleine genoegdoening voor de nazaten van Joost.

Weduwe Gijsbertje ("Bep") verhuisde op 12 september 1946 vanuit Zoelen naar de Rivierdijk B 270 in Hardinxveld, om vervolgens per 12 mei 1950 naar Gorinchem te verhuizen, waar zij in 1952 hertrouwde met Barend van den Berg (1914-1972). Gijsbertje overleed in Gorinchem op 12 juli 2003.
Haar dochter Gerda overleed in 2002. Zij is getrouwd geweest met Jan den Breejen en kreeg, zoals te zien is in haar overlijdensadvertentie, samen met hem een zoon: Etienne.


                                                  Alg. Begraafplaats in Gorinchem

Met dank aan Joost Hoekwater, die vernoemd is naar het slachtoffer, Jaap Verhoeff en Henk Jan Vink.

Terug naar de inhoud