Steunpunt Jo van Koeverden in Buren - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Steunpunt Jo van Koeverden in Buren

Gemeente Buren > Verzet in regio Buren

De Prinsentuin in Buren (Bron: R. van de Velde)

Johannes "Jo"  Hermanus Wilhelmus van Koeverden werd geboren op 8 april 1911 en is overleden op 24 augustus 1981 in Buren. Zijn ouders waren Gerardus Wilhelmus Jodsephus van Koeverden (1882-1962) en Joanna Gertrudis "Trui" Litjes (1884-1970). Ze trouwden in 1910 in Deest en kregen samen 5 kinderen. Het gezin woonde in Buren op de Prinsentuin 282.
Jo en zijn broer Herman (1915-1994) waren fruitkweker van beroep. Na de oorlog was Jo van 1946 tot 1966 gedeputeerde en van 1950 tm 1971 tevens lid van de Tweede Kamer voor de toenmalige KVP, de voorloper van het CDA.
Hij had ook een broer Wim (1919-1975) die kapelaan was.

Toen de oorlog in mei 1940 uitbrak, was Jo militair in Rotterdam. Na de capitulatie vertrok hij met de fiets naar Scheveningen en IJmuiden, waar hij nog vergeefs geprobeerd heeft per boot naar het VK te vluchten. Thuisgekomen kwam hij al snel in contact met de Tielse verzetsgroep Laagwater, waarvoor hij inlichtingenwerk verzorgde. Ook onderhield hij contactten met de NBS en Organisatie Marx. Deze laatste was een verzetsgroep rond E.J. Schuurman (schuilnaam Marx) die actief was met spionage en inlichtingen verzamelen en hulpverlening aan onderduikers, vooral in de Krimpenerwaard.
Jo had als bijnamen Jo de Jager of Tante Jo.


Luik in vloer om onderduikers te verstoppen en de grote zolder waar grotere groepen werden ondergebracht. (Bron foto: R. van de Velde)

In het achterhuis van de boerderij waren Duitsers ingekwartierd, maar de voorzijde van de boerderij werd gebruikt om onderduikers en/of gestrande, geallieerde militairen onder te brengen onder de vloer of op zolder.

Jo en Olga met de eerste 5 van hun kinderen (Bron foto: MyHeritage K. Bradley)

Jo had drie koeriersters die belangrijk werk voor hem deden: de Utrechtse Micky Verloop en de zusters Toos en Olga Hudig. Met die laatste trouwde hij op 21 mei 1947 in Rotterdam. Ze kregen samen 7 kinderen, waarvan er inmiddels twee zijn overleden: Emma Clara Wilhelmina "Pem" (1948-2014) en Clara Petronella "Claar" (1952-2019).
Joseph Cornelius Maria (Cees) Ponten (1918-1984) en zijn boezemvriend Ludolphus Cornelis (Ludolf) Baas (*1920) studeerden in Utrecht en waren daar actief in studentenverzet en ook lid van de Landelijke Knokploegen (LKP) en hadden zodoende contact met Jo. Beiden waren zo onafscheidelijk dat ze een gezamenlijke schuilnaam “Bapo” hadden.

Jo van Koeverden (Bron: D.Gazan op Geni)

In mei 1942 werd Jo door de SD opgepakt, omdat zijn naam voorkwam in een dagboek dat was gevonden op een verzetsadres. Hij werd meermalen verhoord en zat zeven weken in hechtenis. Zijn vader, die een goede band had met de Ortscomandant, moest voor zijn vrijlating wel 10.000 gulden betalen en een groot pakket aan levensmiddelen schenken.
In 1943 werd de RVV (Raad van Verzet) opgericht. Zij stond voor een betere coödinatie van de verschillende verzetsgroepen. Jo werd de leider hiervan in de Betuwe. In die hoedanigheid voerde hij ook enkele overvallen uit op distributiekantoren in Maarssen en Hilversum.
In 1944 ontkwam hij weer aan een arrestatie, toen hij besloot om toch niet aan een geheime bijeenkomst mee te doen in de Kamer van Koophandel in Utrecht op
22 november 1944. Hij vertrouwde het niet en zijn gevoel bleek juist. Er was verraad in het spel en bijna de gehele top van het van het Gewestelijk Commando van het verzet, werd daar opgepakt, incl. Johannes van Zanten, de leider van de KP in de Betuwe. Een poging om hem uit de Willem III-kazerne in Apeldoorn te bevrijden mislukte en op 2 december 1944 werd hij zonder enige vorm van proces gefusilleerd.

Jo had goede contacten met het Culemborgs verzet.
Ook gaf hij medewerking aan de overval die Eef Grisel, de commandant van de OD in Tiel, op 22 september 1944 op
het distributiekantoor in Culemborg pleegde. Deze overval gebeurde met medewerking van de kassier Jan van der Berg uit Buren. Door de spoorwegstaking waren er veel meer onderduikers die gevoed moesten worden en er was dringend behoefte aan bonkaarten. Er werd op het kantoor een overval geënsceneerd en Jan werd in de kluis opgesloten en Eef kon met kist met bonkaarten aan de haal gaan.

Sommige namen van onderduikers die op de Prinsentuin verbleven, stonden vermeld op documenten in een Amerikaans archief. Zo bood Jo onderdak aan de piloten Marcel Le Moigne, 54 bis Rue de la Concordia in Toulouse, N. Dauncy Mosely uit Birmingham en P.J. Terret uit Berkeley in Gloucestershire, J. Goodhart, 25 Llanover Rd. Plumstead in Londen, D.R. Redd uit Memphis in Tennessee.
In maart 1942 hielp Jo ook de Engelse Capt. Conran.
De Amerikaanse piloten Christopher J. Smith (63 West 108 Street New York) en Daniel R. Redd, (1379 Thomasstreet Memphis, Tennesee), die in Wormerveer waren neergeschoten, verbleven via koerier Bernard uit Utrecht twee weken bij Nico van der Veer in Culemborg en vervolgens één week bij Van Koeverden in Buren.

In de Prinsentuin wonen nog steeds nazaten van Van Koeverden. Geregeld komen er nog familieleden van onderduikers naar de boerderij toe. In 1998 kwam zelfs de hoogbejaarde Engelse piloot Mike Dauncey op bezoek. Hij wilde graag het luik in de vloer zien, waar hij had ondergedoken gezeten. Het was voor hem een luik naar de vrijheid geweest, vertelde hij toen.

Terug naar de inhoud