H.C. Arisse
Gemeente Buren > Gesn. Indiëgangers
Achternaam: Arisse
Voornamen: Hendrikus Clasinus
Voorletters: H.C.
Rang: Stoker III OVW.
Mil. onderdeel: KM.
Geboorteplaats: Zoelen
Geboortedatum:21-08-1925
Overlijdensplaats: Batavia
Overlijdensdatum: 19-11-1946
Gedenkplaats: Buiten Erevelden
Gemeente: Onbekend
Land: Indonesië
Vak: KM-POL
Gedenkboek 40
De ouders van Henk waren de Zoelenaarse landarbeider Albertus Bernardus Arisse (1898-1960) en de Maurikse Ottolina Verkerk (1899-1937). Ze trouwden in 1919 in Maurik. Ze kregen samen zes kinderen:
- Wouter (1920-1992), trouwde in 1942 in Wijk bij Duurstede met Antonia Hendrika van Os (1919-2010)
- Arie "Otje" (1921-2005), steenfabriek arbeider, trouwde in 1941 in Wadenoijen met Jantje Mechelina van Gessel (1922-2003)
- Karel "Clasinus" Hendrikus (1922-2009),
- Hendrikus Clasinus (1925-1946),
- Alberta "Bertha"/"Betty" Ottolina (1932-2003)
- Otto (1936-1937).
Het linkse huis is Wagenaarstraat 29 in Nijmegen (Bron: Google maps)
Het gezin woonde eerst op de Broeksteeg 200 en verhuisde in 1928 naar het zgn. Lombok (=Hogestraat 165) in Zoelen. In 1937, een halfjaar na het overlijden van Otto, overleed hun moeder ook. Een oudere broer van vader, Karel Arisse uit Maurik, werd toen voogd. Albert bleef achter met zijn vier jonge kinderen. Hij hertrouwde in 1942 met de Utrechtse Maria Schmidt (*1925) en verhuisden ze naar Wagenaarstraat 29 in Nijmegen. Na de oorlog keerde het gezin weer terug naar de Hoogestraat 243 in Zoelen. Ze kregen op dat adres samen (volgens overlijdensadvertentie hieronder) nog twee dochters: Klara en Christina.
Na het overlijden van Albert in 1960, hertrouwde Maria met Gerrit Verwoert (1898-1963).
Bron: Tielse Courant, dec 1960
Henk was op de lagere school dol op knutselen, lezen, dansen en toneel en was goed in voetballen en atletiek. Volgens een oud-klasgenoot was "Arie" niet zo groot van stuk en een echte grappenmaker. Zoals gebruikelijk in die tijd had bijna iedereen een bijnaam. Bij Henk was dat volgens dorpsgenoten "Molmuis".
Na zeven jaar lagere school in Zoelen ging hij twee jaar naar de Ambachtsschool in Nijmegen en haalde daar in september 1942 een diploma machinebankwerken. Vermoedelijk heeft hij daarna meteen een baan aanvaard als matroos op de binnenvaart. Vanaf november 1942 tot mei 1943 werkte hij bij de Nijmeegse Twijner kunstspinnerij, vervolgens van mei 1943 tm. november 1943 in Nijmegen als groenteknecht, om daarna tot december 1944 in Nijmegen bij een lokaal depot van de NS als ketelmaker te werken. Daar verdiende hij f 22,- per week. Hij betaalde in die periode vrijwillig kostgeld aan zijn zuster Bertha Ottolina.
Henk kwam als oorlogsvrijwilliger via België op 18 januari 1945 naar Londen en werd na keuring geschikt gevonden voor de Marine. Hij maakte de indruk dat "hij weet wat hij wil". Hij kreeg een korte opleiding, die hij op 14 maart 1945 afrondde. Henk behoorde tot de Nederlands-Hervormde gemeente, was 170 cm lang, had blond haar, blauwe ogen en een litteken op zijn voorhoofd.
Ten tijde van de strijd in Nederlands-Indië kwam hij begin april 1945 achtereenvolgens als stoker bij de Koninklijke Marine op de Imperieuse en op 20 december 1945 op het fregat Flores en op 11 maart 1946 werd hij op het vliegkampschip Karel Doorman geplaatst. Op 29 augustus 1946 ging hij naar Indië met de Karel Doorman, waar hij op 12 oktober aankwam op Java.
Henk werd op 15 oktober 1946 geplaatst bij de Marine Bewakings Afdeling te Tandjong Priok, de haven van Batavia. Op 19 november 1946 raakten vier van zijn collega's (w.o burgerwerkman De Nijs), die met een motorvlet aan wal waren gegaan, vermist. De commandant vroeg vrijwilligers die naar hen op zoek wilde gaan, waarvoor Henk zich ook meldde. Hij ging met drie anderen op een nachtelijke patrouille en raakte vermist. Bij een direct ingezette zoekactie door zijn collega's, werd hij zwaargewond gevonden. Hij had schotwonden aan beide longen. Het vermoeden bestond dat het eigen vuur betrof. Henk werd vervolgens naar het militair hospitaal in Batavia gebracht, waar hij later op de dag is overleden.
Henk werd op 15 oktober 1946 geplaatst bij de Marine Bewakings Afdeling te Tandjong Priok, de haven van Batavia. Op 19 november 1946 raakten vier van zijn collega's (w.o burgerwerkman De Nijs), die met een motorvlet aan wal waren gegaan, vermist. De commandant vroeg vrijwilligers die naar hen op zoek wilde gaan, waarvoor Henk zich ook meldde. Hij ging met drie anderen op een nachtelijke patrouille en raakte vermist. Bij een direct ingezette zoekactie door zijn collega's, werd hij zwaargewond gevonden. Hij had schotwonden aan beide longen. Het vermoeden bestond dat het eigen vuur betrof. Henk werd vervolgens naar het militair hospitaal in Batavia gebracht, waar hij later op de dag is overleden.
Telegram van Marineminister aan de burgemeester van Zoelen
Bron: Nieuwe Tielse Courant, 28-11-1946 Bron: Provinciale Drentsche en Asser courant, 25 nov 1946
De laatste rustplaats van Henk is in Djakarta niet meer aanwijsbaar. In 2011 werd op het Nederlands ereveld Kembang Kuning te Surabaya de Marinegedenkplaat onthuld met daarop de namen van 39 marinemannen die in de periode 1945-1957 in Nederlands-Indië en Nederlands Nieuw-Guinea om het leven zijn gekomen en van wie de laatste rustplaats onbekend is. De plaat is een initiatief van de Oorlogsgravenstichting.
(Bron gedenkplaat: OGS)
(Bron gedenkplaat: OGS)