Razzia in Asperen - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Razzia in Asperen

Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren in Asperen en Heukelum
 
DE OVERVAL VAN ASPEREN
 
Hoe de Duitsche beest­menschen hier huishielden

 
 
Asperen, het oude rustige stedeke aan de Linge, was 5 Febr. 1945 het toneel van de' „beschavende cultuur" der Duitschers.
 
Een razzia, neen, een straf­expeditie was voor dit plaatsje uit­gedacht, zooals er wel meer, maar niet zoo vaak zijn gehouden.
 
In den nacht van 28 januari sloeg de G(eheime) F(eld) P(olizei) toe. Een zevental slachtoffers uit Heu­kelum, een uit Asperen en een uit Leerdam vormden het begin.
Waar was dit dan om te doen, om werkkrachten? Neen, in de oogen der Duitschers was Asperen een broeinest van verzet en een arsenaal der terroristen.
Men zou dit eens grondig zuive­ren, men stelde zich een groote vangst voor.
Was daar dan aanleiding toe?
Achter het geheele front ontwik­kelde zich in september 1944 een groote activiteit van illegale groe­pen. Honderden onderduikers kro­pen tusschen de groote rivieren en velen trachtten Brabant binnen te dringen.
Ook Asperen kreeg zijn deel. On­der hen bevonden zich flinke verzetslieden. Spoedig was er contact tusschen de plaatselijke illegaliteit en deze lieden. Eén van deze vreem­de „zware jongens" had helaas, naast onloochenbaren moed, het onvergeeflijk gebrek loslippig te zijn.
Medio januari '45 werd de S.D. in deze streken actief. In Gorinchem werden eenige arrestaties verricht, in Vianen viel de illegale Van de Brink door het moordend lood.   
In dien tijd wist een sluwe Gestapo-agent contact met dezen loslippigen verzetsman te krijgen. Dit sujet, die gelukkig ge­grepen is, gaf zich ook voor een ondergrondse werker uit en wist zoo zoetjes aan vele namen. Hij hoorde van een zeer bekend KP'er uit Asperen, die toen reeds aan de………….(onleesbaar-Red.)
 
Maar dit stond vast voor de G.F.P.: in Asperen zaten nog meer terroris­ten, 'daar zaten moordenaars en lieden die aanslagen op de spoorwegen ondernamen, daar kwamen bonnen en valsche Ausweisen vandaan. Zoo dachten ze niet enkel, zoo spraken ze ook.
 
In het waanzinnige brein van den G.F.P. -chef broeide een boosaardig plan. De Ortscommandant uit Leer­dam liet den plattegrond van Aspe­ren weghalen, Eenige onschuldig uitziende Duitschers kwamen „kwartier maken", een „Schreistube" werd ingericht en tenslotte volgde de vreeselijke dag voor Asperen.
 
De G,F.P. had zich de medewer­king weten te verschaffen van de troepen uit Geldermalsen, Leerdam en Gorinchern Een 500 soldaten drongen het plaatsje binnen, de we­gen werden afgezet en heel vroeg vingen ze hun duivelsch werk aan. Huis aan huis drongen ze binnen en drongen de bewoners in een vertrek samen en doorzochten eerst het huis. Huis aan huis drongen ze binnen, dreven de bewoners in een vertrek samen en doorzochten eerst het huis. Kasten. Laden, doozen, alles werd losgemaakt, omgekeerd, door­woeld. Onder de bedden, in de pia­no's, in kelders en op zolders, °Overal zochten zij. Muren werden be­klopt en schier overal was de vraag: „Zeg maar op, waar zitten de wapens?".
Ze vonden wel wat: maar geen wapens, radiotoestellen, motorfiet­sen en autobanden. Boter en spek was bij de toeren ook niet veilig, zelfs namen ze heerencostuurns en sieraden mede. Dieven, schurken waren het.
 
Intusschen zaten de doodelijk ver­schrikte bewoners opgesloten, buiten knalden de schoten en ratelden de machinegeweren. Wie trachtte te ont­vluchten werd neergeschoten, één kostte dit dan ook het leven. Bij ge­brek aan menschen schoot men maar alle honden en katten dood die men zag.
 
Was het huis grondig doorzocht en alle papieren gecontroleerd dan moes­ten de mannen mede. In groepjes voerde men hen naar een groote garage. Vond men geen mannen dan werden de vrouwen bedreigd met revolvers of men dreigde het huis met handgranaten te vernielen of wel men boog de vingers der vrou­wen naar achteren om haar tot spre­ken te dwingen.
 
Vloekend en schreeuwend, dreigend en schietend heerschten ze als beest­menschen. De groote garage werd spoedig al voller. In drie groepen had men hen, na controle, opgesteld. In een hoekje stonden een dertigtal mannen en vrouwen. Dat waren de zwaar verdachten en deze werden nog tegen den avond in groote bus­sen, zwaar bewaakt, naar de Straf­gevangenis in Utrecht vervoerd.
 
Vele mannen en jongens hadden kans gezien zich te verbergen. Diep onder het hooi weggedoken, stikkend benauwd, onder de vloeren verkleumd van de koude, tusschen daken en in goten, maar ze ontkwamen aan de klauwen der overweldigers. Tegen den avond, alle vierhonderd huizen waren doorzocht en alle vindbare mannen gegrepen, werden de boeren vrijgelaten en moesten ze stroop bren­gen voor de rest, een kleine drie­honderd man.
 
Dien nacht werd in Asperen niet geslapen, in de garage zeker niet. Zeventig man zag kans door het W.C.-raampje te ontsnappen, en ren­den den polder in.

 
's Morgens, 6 Febr. werden alle mannen in het gelid gesteld en zon­der afscheid te mogen nemen van vrouw en kinderen (niemand mocht op straat) werden ze voortgedreven over Culemborg te voet naar Utrecht.
 
Op den tocht naar Utrecht pikten de Duitschers alle nieuwsgierige kij­kers maar mede en stelden zich zoo schadeloos voor de 70 ontvluchten. In Utrecht gekomen had men zoó het getal weer bij elkaar.
 
Eenige dagen later volgde het transport naar Duitschland. Onder­weg ontkwamen er weer, maar de groote hoop kwam in Duitschland aan en werd als frontarbeider inge­zet in de buurt van Krefeld,
 
3 Maart had er een groote lucht­aanval plaats. Vlak bij hun kamp vielen de bommen en alles stortte in elkaar. Van de verwarring hebben zij allen gebruik gemaakt en vluchtten weg. Spoedig rolde het groote Ame­rikaansche leger hen voorbij, daar wapperde de witte vlag al van den toren. 't Was een wonder. Veel heb­ben deze mannen nog beleefd, eerst bij de Amerikanen en later in Bra­bant. Groot was de vreugde toen na de bevrijding allen weerkeerden. Groot is de dank aan God, Maar tevens denken wij in stillen eerbied met weemoed aan de eerst gearres­teerden, uit Heukelum: Zeemering, Nool en Visser en uit Leerdam: Kouw, die niet terugkeerden, maar voor hun daden, hetzij weinig of veel, ter bevrijding van ons Vaderland hun leven voor het vuurpeloton lieten.
 

Bron: onbekend krantenknipsel uit begin februari 1946
 
Terug naar de inhoud