Demobilisatie - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Demobilisatie

Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren Beesd
Demobilisatie en evacuatie van Beesd - Daan van den  Heuvel

`Van maart tot mei 1940 waren er soldaten gelegerd in Beesd, een compagnie  infanterie, die daarvoor in Jutphaas, Vechten en Houten had gelegen. De keuken  was aan de notenboom bij E. Kroezen. De soldaten waren ingekwartierd. De 2e  sectie bestond uit 33 man, afkomstig uit Groningen, Friesland en Drente. Deze  sectie was ingekwartierd op de boerderij van mijn vader in een schuur. De  soldaten waren ook van boerenafkomst.
In april werden de verloven ingetrokken en zo werd het 9 mei. Om 12 uur 's  nachts kwam de kolonel hij ons op inspektie. Er moest wat mis zijn, als hij zo  laat kwam. Er was toen al de nodige beweging en onrust en dat duurde tot drie,  vier uur. De soldaten stonden voor de schuur te schieten op de vliegtuigen. Om  een uur of vier kwam luitenant De Jong met het bericht, dat het onvermijdelijke  was geschied. Duitsland was in oorlog met Nederland. De soldaten vertrokken naar  Neerijnen. Voor ons bleef er niets anders over dan afwachten. Om een uur of  twee, na de late kerk of hoogmis, moesten we het vee evacueren. Via de Sonsbrug  naar Schoonrewoerd, Zwaanskuikenbrug, Hei- en Boeicoop en Lexmond. Daar kwamen  we om 7 uur 's avonds aan en hebben er met het vee rondgeslenterd tot 12 uur.  Toen kwam het bevel, dat degenen die het vee uit Beesd hadden gebracht direct  moesten vertrekken, want de Culemborgse sluizen in Zijderveld gingen open. Op de  vrachtwagen gingen we terug en om half drie was ik thuis. De lege vrachtwagens  konden om drie uur weer achter de inundatiesluizen zijn.
De evacuatie ging via Leerdam, Leerbroek, Meerkerk naar Tienhoven, Langerak en  Nieuwpoort. Van Nieuwpoort moesten we verder naar Gouda en een deel naar  Waddinxveen. Daar heb ik op een biljart geslapen en ben er twee nachten  ingekwartierd geweest. Daarna weer terug naar Beesd op de fiets, zo goed en zo  kwaad als het ging. Het water in de Huigensteeg (de huidige Huigenstraat te  Acquoy) stond even hoog als toen we weg gingen. Ze hadden de inundaties dus niet  laten werken.

Kapitein Venema in Beesd - Hr. A.F.A. Pieck
De Nederlandse soldaten werden in augustus 1939 opgeroepen: De  mobilisatie. Beesd lag in de Hollandse Waterlinie dus ook hier werden soldaten  gelegerd en wel het 25e regiment infanterie. Het waren ongeveer 1000 soldaten en  ze werden in allerlei huizen in Beesd ingekwartierd. Zo ook bij de familie Pieck  op huize 'De Stoep' kwam zelfs het regimentsbureau. Hoofd van het bureau was  kapitein Venema. Een andere belangrijke soldaat was sergeant-majoor Boeleman.  Het bureau had ook een regimentsbewaker. Dat was soldaat Bernard Smit uit Emmen.  Deze soldaat had een hond bij zich als extra bewakingshulp. Deze hond heette Ras  Kassa.
Dit alles staat nog steeds in het geweldige geheugen gegrift van Guus Pieck, de  zoon van Cornelis Pieck. Met de Heer A. Pieck, die toen pas dertien jaar was,  praatte ik over die mobilisatie-tijd.
`Kapitein Venema was altijd gekleed in een buitenmodels uniform. Iedere morgen  stond hij bij ons op de stoep aan het Linge-eind om zijn instructies te geven  aan zijn sergeants en korporaals. In alle vroegte had om half zes een soldaat  "reveille" geblazen. Op bijna iedere hoek van Beesd werd dan het bekende deuntje  geblazen. De soldaten moesten dan opstaan op hun inkwartier-adres en om 7.00 uur  op appèl staan in de Voorstraat. Na het appèl moesten alle secties langs  kapitein Venema afmarcheren.'
De Hr. Pieck pakt vervolgens een soort trompet van de kast af en vertelt dat dit  nu die hoorn is waar 's morgens op geblazen werd. Bij het plotselinge vertrek  van het regiment i.v.m. de Duitse inval hadden ze in alle haast deze  reveille-hoorn vergeten.
`In onze tuin werden ook nog twee toiletten in elkaar getimmerd. Dat deed  timmerman Vermeulen. Het toeval wil dat de soldaat die werd aangesteld om de  "poepdozen" netjes te houden luisterde naar de toepasselijke naam: Soldaat  Poepjes! Deze soldaat was visser van beroep en kwam uit Friesland. De meeste  soldaten van het 25e R.I. kwamen trouwens uit de noordelijke provincies. De  soldaten die hier waren, maakten gebruik van paarden. Dat waren van die grote  Belgische paarden: Beken. Een aantal van die paarden stond gestald aan de  overkant van ons huis. Bij G. Kroezen. De paarden werden verzorgd door soldaat  Jan Boels. Een paar huizen verder, waar Louis van lersel woonde, daar  functioneerde de kelder als een soort van gevangenis. Soldaten die tegen de  regels hadden gezondigd moesten daar hun straf uitzitten. Ik herinner mij nog  dat daar soldaat Wolters zat. Met de kinderen uit de buurt brachten wij hem vaak  snoepjes en dropjes. Wij reikten hem dat aan door het kelderraam.
Het K.K.-gebouw werd ingericht als kantine. Speciaal voor de soldaten waren er  een tweetal biljarten en een grote sjoelbak. Onder de soldaten was soldaat Tonds.  Dat was een komiek. Hij maakte allerlei liedjes, die door de soldaten en ons  dapper werden meegezongen. Op het dorpsplein bij de boerderij van Kees van den  Heuvel stond de keukenwagen. Het voedsel van de soldaten bestond uit 's morgens  een kuch. Dat was een broodje van ongeveer 8 ons. Vaak was er erwtensoep. De  erwten van de soep zaten nog in de dop als ze in de soep gingen. Het eten was  over het algemeen zeer goed. Ik heb er regelmatig van mee mogen eten.
Op de avond van de 9e mei 1940 was er enigszins spanning onder de soldaten. Het  was alsof men vermoedde dat er iets komende was. Ik herinner mij dat  sergeant-majoor Boeleman op
het regimentsbureau moest blijven. Ook 's nachts bleek het een grote drukte. Bij  nadere informatie door mijn vader bleek dat er scherpe patronen werden  uitgedeeld: Vijf patronen per soldaat!
's Morgens om ongeveer vijf uur was er een geronk van vliegtuigen zoals we nog  nooit hadden gehoord. Honderden Duitse vliegtuigen kwamen overvliegen. Ik weet  nog dat soldaten bij ons op het dak klommen om naar de Deilse molen met vlaggen  te kunnen overseinen wat er aan de hand was. Het lukte echter niet om contact te  krijgen, De soldaten kregen de opdracht zich in te graven aan de dijk van "Het  Gebus" te Enspijk. Dit moest ook aan de dijk langs het Slot, waar thans Jan  Kroezen woont.'
 
Terug naar de inhoud