10 mei 1940 - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

10 mei 1940

Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren Beesd
Uit een brief van 17 februari 1940 van de Commissaris Afvoer  Burgerbevolking blijkt, dat het onwaarschijnlijk werd geacht, dat in geval van  oorlog de bevolking van Beesd zou kunnen blijven, afgezien van de manschappen  van 'groep A'. Dit in verband met de ligging uit militair oogpunt. Schoonhoven  was op 13 april nog in beeld als plaats van evacuatie, zoals blijkt uit het  verzoek van Schoonhoven aan de gemeente Beesd om politiepersoneel mee toesturen.  Het antwoord luidde, dat dat onmogelijk was, omdat er maar een veldwachter was.  Zo nodig was het wel mogelijk om de hoofdgeleiders een aanstelling te geven als  onbezoldigd rijksveldwachter.
 
10 mei  1940 - De  heer M.B.J. Hommelberg sr.
 In alle vroegte hadden de Duitsers ons land aangevallen. Om half zes 's morgens  vlogen de Duitse vliegtuigen richting Rotterdam. Ook boven Beesd was het een  enorm geraas. Duitse bommenwerpers , Stuka's, vlogen in grote aantallen boven  ons dorp. Via de radio werd omgeroepen dat de oorlog was uitgebroken. Ons leger  probeerde onze grenzen zo goed mogelijk te verdedigen. Helaas waren we niet  opgewassen tegen het Duitse geweld. Onze jongens uit Beesd vochten aan de Maas,  de Grebbelinie en in Brabant.
 Er werd besloten al het vee uit de weilanden te halen en ergens anders heen te  brengen. Beesd lag immers midden in het gebied, dat onder water gezet kan  worden. Het vee moest dus achter de Hollandse waterlinie gebracht worden. Dit  gebeurde op zondag 12 mei (le Pinksterdag). Het vee van Beesd ging naar Lexmond.  Het betrof zo'n 5000 stuks.
 Op Tweede Pinksterdag werd besloten dat ook alle inwoners van Beesd weg moesten,  en wel direct! Deze evacuatie verliep natuurlijk alles behalve rustig. De  inwoners van Beesd moesten richting Gouda en Waddinxveen. Nu kon het gebied  onder water worden gezet, zodat de Duitsers niet verder konden oprukken. Helaas  mislukte het onder water zetten van de weilanden volkomen. Waarschijnlijk kwam  dit door verraad van de NSB'ers.
 De uittocht van de Beesdenaren was overigens een chaos. Mensen die aangesteld  waren om een en ander goed te laten verlopen waren in geen velden of wegen te  zien. Iedereen immers leefde in grote onzekerheid en zocht zelf een manier voor  een veilig heenkomen.
 Zelf zie ik me nog staan in de Abraham Kuyperweg (heette toen 'Platteweg'). Ik  stond daar met mijn vrouw en twee kinderen. Niemand keek naar ons om. Of... één  man. Ja, één man, die ik daar nog steeds dankbaar voor ben: De heer G. Kroezen.  Hij was een van de weinigen, die over een auto beschikte. Hij zag ons staan,  liet zijn zoon Jan stoppen en zei op zijn manier van spreken: 'Jan, neem die  vrouw en kinderen mee. Ik zie wel hoe ik weg kom.' Ik denk hier nog vaak aan. Ik  reed de kinderwagen aan de kant in een droge sloot. Later werd die in  Waddinxveen door een vriend weer terugbezorgd.
 Ik fietste met mijn overbuurman, dominee de Vos, richting Gouda. De dominee  was pas kort in Beesd en vroeg of hij zich bij mij mocht aansluiten. Natuurlijk  mocht dat en daar gingen wij . In Acquoy stond de Huigensteeg enigszins onder  water. Dat was werkelijk alles, wat we van het onder water zetten (de inundatie)  van de Betuwe hebben gemerkt. Doordat we over nog al wat dijken moesten rijden,  waren we vrij kwetsbaar voor vliegtuigen. Iemand uit Beesd is dan ook tijdens de  evacuatie dodelijk getroffen door een Duitse granaatscherf. Ze heette Cato van Buuren.
 Intussen moesten wij proberen de Lek over te komen. Dat moest bij het pontveer  Nieuwpoort-Schoonhoven. Toen wij daar aankwamen was er plotseling groot alarm.  Wij vluchtten een huis binnen en kort daarop hoorden wij dreunende slagen. Twee  Nederlandse kruitschepen, die vlak bij het pontveer aan de wal lagen, werden  door Duitse bommenwerpers gebombardeerd. Beide schepen gingen volledig de lucht  in.
 Aan het eind van onze tocht naar Gouda was de chaos volkomen. Het waren echt  onbeschrijfelijke toestanden: families uit elkaar. Iedereen was op zoek naar iedereen: kinderen naar hun moeders en vaders naar hun  gezin en daartussen ook nog eens schietende NSB'ers. Gelukkig is alles goed  afgelopen. Je moet begrijpen dat de mensen in Gouda verplicht waren om ons op te  nemen. of je dat nu leuk vond of niet. Ik werd met mijn gezin op een niet zo'n  prettige plaats gehuisvest... Gelukkig kwam ik achter het adres van iemand, die  meer ruimte voor ons had. Deze welgestelde familie had nog geen enkele  geëvacueerde in huis. Dat kwam omdat ze dicht bij een brug woonde en iedereen  was bang dat bij het bombarderen van die brug ook het huis zou worden geraakt.  Vreemd genoeg was ik daar niet zo bang voor en ik kwam zo aan een prima plek  voor mijn gezin.
 Zoals bekend duurde onze strijd tegen de Duitsers maar kort. Na het bombardement  van Rotterdam en het dreigement van Hitler om nog meer steden plat te gooien.  gaf Nederland zich over. De strijd was voorbij en wij konden na ongeveer een  week terug naar huis. Op 15 mei gingen wij naar Beesd terug. We werden thuis  gebracht door de mensen bij wie we ingekwartierd waren.
 Op de terugweg zagen we de eerste Duitsers. We zagen ze op de tegenwoordige  snelweg Utrecht-Den Bosch. Dat was toen de éénbaans autoweg: Beesd-Vianen. Toen  reden er op 15 mei Duitse pantservoertuigen.
 Terug in Beesd vonden we alles nog in vrijwel ongeschonden staat. Wel moesten we  direct op voedsel uit. Vooral voor de kinderen. In een huis aan de Voorstraat.  waar nu de familie Lollinga woont, ontdekte ik melk.
 Wat de evacuatie betreft vertel ik jullie nog een merkwaardigheid: Een familie  in Beesd vertikte het om het dorp te verlaten. Dat was de familie van Maaswaal  van de boerderij 'De Gansheuvel'. Ze bleven waar ze waren en later bleek dat ze  het bij het rechte eind hadden gehad.
 Op 14 mei 1940 lieten de Nederlandse soldaten de spoorbrug in Beesd springen.

Uit  de Geldermalser van 17 mei 1940

 

Terug naar de inhoud