Mevr. J.L. Wigmans - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Mevr. J.L. Wigmans

Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Haaften
Achternaam: Wigmans
Voornamen: Janna Lamberta
Voorletters: J L
Beroep:
Geboorteplaats: Haaften
Geboortedatum: 22-07-1900
Overlijdensplaats: Heusden
Overlijdensdatum: 05-11-1944
Begraafplaats: Gemeentelijke begraafplaats
Gemeente: Oudheusden

De ouders van Janna waren fabrieksarbeider Teunis Wigmans (*1871) uit Leerdam en Geerdina Blommers (1862-1912). Ze trouwden op 16 november 1895 in Haaften en ze kregen daar samen de volgende kinderen:
  • Marius (1896- Gorinchem 1987), fabrieksarbeider, trouwde in 1922 in Zuilichem met Adriana van Veen (1901-1988)
  • Lambertus (*1898), hospitaalverpleger, trouwde in 1920 in Haaften met Cornelia Elisabeth Heijerman (*1897)  
  • Janna Lamberta  (1900-1944)

Nadat moeder Geerdina in 1912 was overleden, hertrouwde Teunis met Elisabeth Sybilla de Bie (*1883) uit Hedel. Zij had al twee dochters uit een huwelijk met dhr. Juinen:
  • Grietje (*1905)
  • Pieternella Maria (1908-1996), die trouwde in 1937 in Haaften met Willem Klop (1905-1958)
Teunis en Elisabeth kregen samen nog een zoon: Jan Cornelis (1915-1974), kapper, trouwde in 1939 te Haaften met Adriana Jantje Cornelia Klop.
Dit gezin Wigmans woonde volgens gegevens van het Bevolkingsregister tussen 1890 en 1940 altijd in Haaften in wijk A, nr. 130.

Bron: Tielse Courant 10 jan 1923

Janna verhuisde 2 oktober 1920 naar Zaltbommel, waar zij op 18 januari 1923 trouwde met ijzerwerker op de scheepswerf Elias van der Wal (1893-1944) en ze kregen samen de volgende kinderen:  
  • Huiberdina (1923-1944)  
  • Geerdina Cornelia (1931-1944)
  • Elly Jenny (1943-1944)
Het gezin verhuisde op 28-01-1925 van Zaltbommel naar de Scheepswerf in Heusden.  

Bewoning bij de scheepswerven De Haan en Oerlemans in Heusden rond 1930 (Eigendom Streekarchief Heusden Altena)

Na 6 juni 1944, ‘D-Day’, rukken de geallieerden, na felle gevechten in Noord-Frankijk, in drie maanden tijd zover op, dat veel mensen denken dat ze op 4 september al in Nederland zijn gearriveerd.
Veel Duitsers en NSB’ers slaan daardoor op deze ‘Dolle dinsdag’ op de vlucht. Al snel blijkt dat van een snelle geallieerde opmars helemaal geen sprake is.
Door operatie Market Garden komt twee weken later een smalle strook van de Belgische Grens tot voorbij Nijmegen, beter bekend als de Corridor, in Geallieerde handen. Omdat de brug bij Arnhem niet veroverd kan worden, mislukt deze operatie en is het duidelijk dat Zuid-Nederland in de frontlinie komt te liggen. Op 27 oktober wordt Den Bosch bevrijd en komt het Duitse leger steeds verder in de knel. Het stadje Heusden ligt maar zeven kilometer verderop en de dag daarop vallen bij het naburige Elshout en Oudheusden al de eerste Geallieerde granaten.
Steeds meer Duitse militairen komen naar Heusden. Scholen en andere gebouwen worden gevorderd om de militairen in te kwartieren. Als in het centrum van Heusden ook nog een SS-regiment wordt geïnstalleerd, voelt de bevolking dat de oorlog naderbij komt. Eerst wordt een zgn. Spertijd van kracht, van 20.00 tot 05.00 uur. Vervolgens worden de mannen uit Heusden en omstreken door de Duitsers gedwongen de verdedigingswerken bij de brug over de Maas te versterken.

Schuilkelders
In allerijl wordt een plaatselijke afdeling van het Nederlandse Rode Kruis opgericht, om enigszins voorbereid te zijn op de gevolgen van granaatvuur. In het gebouw komen verband, brancards en ander materieel van de EHBO terecht. Er is zelfs een mogelijkheid om eventuele zwaargewonden te opereren.  
Ook de luchtbeschermingsdienst (LBD) wordt hier ondergebracht. Deze organisatie zoekt vanwege het naderende artillerievuur naar openbare schuilmogelijkheden voor de burgers. Hiervoor komen de kelders van de cichoreifabriek (koffievervanger), bierbrouwerij en raadhuis in aanmerking. Elke avond maken enkele honderden mensen hiervan gebruik. Wie zelf geen kelder heeft en bij de aarden stadswallen woont, krijgt toestemming om daarin zelf een schuilkelder te graven.
Eind oktober 1944 naderen de Geallieerden Heusden en komt het stadje in de vuurlinie te liggen. Bommen vernielen al snel de cichoreifabriek, zodat de hieronder liggende openbare schuilkelder wordt vernietigd.
Als gevolg hiervan zitten in de kelders onder het raadhuis de daaropvolgende dagen vaak meer dan 200 mensen. Opeengepakt in twee kleine, benauwde ruimtes van 6x9 meter en één van 3x6 meter verblijven zowel volwassenen als kleine kinderen en veel zieken.
De Duitsers zijn bang dat bij een eventuele inname van Heusden de hoge torens van de NH-kerk, de Katholieke kerk en het raadhuis door de Geallieerden als uitkijkpost gebruikt kunnen worden. Op 4 november zien verschillende inwoners dat Duitse militairen in deze gebouwen grijsgroene legerkistjes en met zand gevulde manden naar binnen dragen. Er wordt gefluisterd dat zij van plan zijn die gebouwen op te blazen. Enkele burgers gaan op onderzoek uit, maar ontdekken geen ontstekingsdraden die een eventuele explosie teweeg zouden kunnen brengen.
Rond vier uur ’s middags gaan door de steeds heviger beschietingen op de stad, de eerste inwoners weer de schuilkelders in. Ook het hele gezin van Van der Wal begaf zich naar de kelders onder het stadhuis.

Stadhuis van Heusden aan de Breestraat  (Bron: Salha)

Explosies
‘s Avonds trekken steeds meer Duitse militairen via de Heusdensebrug en een pontonbrug zich over de Maas terug. Enkele soldaten blijven achter en korte tijd later blijkt daarvan de reden: om 01.45 uur vliegt eerst de katholieke kerk in brand en vrijwel gelijktijdig explodeert de toren van de NH-kerk. Direct gevolgd door een enorme ontploffing bij het raadhuis. De complete toren met de bovenverdiepingen stort in en komt bovenop de in de kelder gelegen schuilkelder terecht.
Een getuige: “Ineens hoorde ik een enorme knal en de grond schudde. Er was paniek op straat en er werd nog steeds geschoten. Ik liep naar de Botermarkt en zag dat er van het raadhuis een ruïne over was. Het gebouw was door de explosie niet uit elkaar gedrukt, maar in elkaar gestort. Er klonk veel gekerm vanuit de puinhopen, want onderin het raadhuis waren grote schuilkelders en een ziekenzaal ingericht.”


Net na de explosie van het Stadhuis (Geen bron bekend)

Massagraven
Zo’n tweehonderd personen zitten er opgesloten. Ondanks de beschietingen, proberen veel inwoners met schoppen, rieken en mandjes in de metershoge puinhopen de slachtoffers uit te graven. Dat is erg gevaarlijk werk, vanwege het grote instortingsgevaar. Door de gaten in de muur worden sommige stukken van de kelders bereikt en overal liggen doden en/of zeer zwaargewonden.
Nog diezelfde middag arriveren de eerste Schotse soldaten bij de stad. De overlevenden hebben er geen oog voor: of ze zitten nog in de andere schuilkelders of ze zijn aan het werk bij het raadhuis.
Na vijf dagen worden de laatste gedeelten van de schuilkelders pas bereikt en kunnen de laatste slachtoffers geborgen worden. De lijkgeur is dan al ondragelijk geworden.
De doden worden, in de kleding waarin ze zijn gevonden, begraven in een protestants of katholiek massagraf.


De sobere monumenten bij de massagraven op de Hervormde en Algemene begraafplaats in Heusden. Ze zijn opgebouwd uit restanten van het verwoeste stadhuis.  (Bron foto's: R van de Velde)

Pas op 12 november wordt het duidelijk dat het dodental van de stadhuisramp was opgelopen tot 134 mensen. Hierbij waren ook Adriana en haar man Kees Snijders met hun kinderen Marinus (19 jaar), Johannes (15 jaar) en de 13-jarige tweeling Maria en Theodora. Het jongste slachtoffer was vier maanden, het oudste 86 jaar. Deze ramp kostte destijds aan 10% van de totale stadsbevolking het leven.

Klik hier voor bericht in De Sirene 06-11-1945 p.1


Het herdenkingsmonument in de Pelsestraat in Heusden (Bron foto: R van de Velde)

Op de rampplaats in Heusden, is een open plein gecreëerd waarin een steen is gelegd met het opschrift: “Wandelaars waar gij staat, vielen vijf november 1944 honderd vier en dertig burgers den oorlog ten offer.”
Dit monument is geadopteerd door de plaatselijke Johannes Paulusschool en die is elk jaar op 5 november bij de herdenking betrokken. Dan worden ‘s avonds in een stille tocht, met het St. Blasiusgilde voorop, vanaf de kerk door de leerlingen 134 kaarsen meegedragen ter herinnering aan de omgekomen Heusdenaren. Een indrukwekkend eerbetoon.

In het huidige stadhuis is een maquette te bewonderen van het oude stadhuis. Kleine poppetjes geven aan hoe onderduikers en zieken zich in die bewuste novembernacht in de stadhuiskelders bevonden. Dit aanblik laat niemand onberoerd.
Bij het opblazen van het stadhuis is tevens een heel groot deel van het opgeslagen stadsarchief van Heusden verloren gegaan.

Op nevenstaande plaquette die aan het hek van de oude Begraafplaats in Haaften is vastgemaakt, worden (niet alle!) oorlogsslachtoffers uit het dorp gememoreerd. Helaas ontbreekt de naam van Janna Wigmans! De voornaam van Johannis Aldus is per abuis met een e geschreven: Johannes. Ook de voornaam van Christina is foutief gespeld. De letter h ontbreekt: Cristina.
Al deze personen zijn vermoemd met een straatnaam in Haaften. Jammer dat de commissie straatnaamgeving in Haaften geen Jannastraat naar Janna Wigmans heeft vernoemd, ondanks dat dit burgerslachtoffer daar toch is geboren en getogen.  

Teunis Wigmans, de vader van Janne, woonde zijn laatste levenjaren bij zijn stiefdochter Pieternella Maria in.
Op de onderstaande foto met de Haaftense wandelvereniging, zie je links op de foto dat huis met de hoge deur.
(Bron foto: A. Wigmans)
Terug naar de inhoud