Gesn. Culemborgers in Duitse dienst
Gemeente Culemborg > Omgekomen Culemborgers in Duitse dienst
Omgekomen Culemborgers in Duitse dienst
Vermeldenswaard is het feit dat er tijdens de Tweede Wereldoorlog ook zeven Culemborgers in Duitse dienst zijn omgekomen. Drie van hen bezaten de Duitse nationaliteit en moesten verplicht in militaire dienst. De overige die op dezelfde lijst stonden, hadden een foute keuze gemaakt. Zij geloofden in een ideologie die verwerpelijk was. Het zal mogelijk mensen kwetsen de namen te lezen van foute Culemborgers. De webmaster heeft echter gemeend dat in een historisch document hun namen niet mochten ontbreken. Doordat zij deel uitmaakten van het Duitse leger, worden zij toch al niet erkend als oorlogsslachtoffer. Wie in vreemde krijgsdienst gaat en daarbij het leven laat, is toch een ander soort slachtoffer dan degene die niet actief vecht, maar wel het leven laat als gevolg van oorlogsgeweld dat van buiten komt.
76 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog moet het toch mogelijk zijn, althans laat ik het proberen, om tot verzoening te komen met het verleden. In deze kwestie houd ik echter terdege rekening met de gevoelens en standpunten van familieleden van omgekomen Culemborgers. Iemand beschreef dit onlangs heel treffend: 'Natuurlijk valt niet te ontkennen dat leden van deze groep slachtoffer zijn van de oorlog, maar zij hebben het slachtofferschap meestal zelf en vrijwillig en op verwerpelijke gronden gezocht en dat kan inhouden dat zij in bepaalde kring herdacht kunnen worden, maar niet op 4 mei met degenen die zij direct of indirect vermoord hebben.'
76 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog moet het toch mogelijk zijn, althans laat ik het proberen, om tot verzoening te komen met het verleden. In deze kwestie houd ik echter terdege rekening met de gevoelens en standpunten van familieleden van omgekomen Culemborgers. Iemand beschreef dit onlangs heel treffend: 'Natuurlijk valt niet te ontkennen dat leden van deze groep slachtoffer zijn van de oorlog, maar zij hebben het slachtofferschap meestal zelf en vrijwillig en op verwerpelijke gronden gezocht en dat kan inhouden dat zij in bepaalde kring herdacht kunnen worden, maar niet op 4 mei met degenen die zij direct of indirect vermoord hebben.'
Op bezoek in Zoelmond bij fam.Van Deutekom. Links de tweede moeder (huishoudster Maria Albers), daarnaast eerste moeder Dirkje Bonhof, vader Hendrik, broer Dick en zus Jo. Rechts de broer van vader. Vooraan in matrozenpak Hans.
Rouwadvertentie in de CC van januari 1942 Hans met zijn vader (Bron foto's: dhr. Van Deutekom uit Zoelmond)
- Hans Johannes Leonardus van Deutekom was de eerste Culemborger in Duitse dienst, bij SS-Schütze Standarte "Westland", die op 27 december 1941 sneuvelde in Škofja Loka (in Duits: Bischoflack), dat ligt tussen Kranj en Ljubljana in Slovenië.
De vader van Hans was Hendrik Hessel van Deutekom (1877-1935). Hij trouwde tweemaal. Zijn eerste echtgenote en moeder van Hans was Dirkje Johanna Bonhof (1886-1925) en zijn tweede vrouw was Maria Wilhelmina Cornelia Albers. Hans werd geboren op 13 oktober 1923.
Hij woonde met zijn tweede moeder, zijn veel oudere broer Dick en zus Jo op de Havendijk. Zijn eerste moeder kwam in 1925 door een ongeluk met een losgeraakte boerenwagen in haar straat om het leven. Ze kon Johan redden door hem boven haar hoofd te houden, terwijl ze bekneld raakte. Zijn vader, die directeur van het postkantoor was, overleed reeds in 1935. De voogd kon niet voorkomen dat Hans en zijn broer Dick dienst namen als soldaat (Gefreiter) in het Duitse leger.
Hans' familie behoorde tot de beter gesitueerden in Culemborg. Directeur Dietz, van Duitse afkomst en erg Duitsgezind, van de Culemborgse steenfabriek was bijv. een zwager van hem.
Dick keerde na de oorlog wel weer terug van het front en verhuisde samen met zijn zus naar Zuid-Limburg.
Hij woonde met zijn tweede moeder, zijn veel oudere broer Dick en zus Jo op de Havendijk. Zijn eerste moeder kwam in 1925 door een ongeluk met een losgeraakte boerenwagen in haar straat om het leven. Ze kon Johan redden door hem boven haar hoofd te houden, terwijl ze bekneld raakte. Zijn vader, die directeur van het postkantoor was, overleed reeds in 1935. De voogd kon niet voorkomen dat Hans en zijn broer Dick dienst namen als soldaat (Gefreiter) in het Duitse leger.
Hans' familie behoorde tot de beter gesitueerden in Culemborg. Directeur Dietz, van Duitse afkomst en erg Duitsgezind, van de Culemborgse steenfabriek was bijv. een zwager van hem.
Dick keerde na de oorlog wel weer terug van het front en verhuisde samen met zijn zus naar Zuid-Limburg.
- Dirk Lodewijk Hak (geb. te Culemborg 16-06-1921) Zijn ouders waren de Ravenwaayer Huibert Cornelis Hak (*1883) en de Culemborgse Hendrika Helmont. Ze kregen de volgende kinderen: Antonia Johanna (*1910), Hendrika Huiberta (*1911), Huiberdine Hendrika (*1913), Janna (*1916), Arie Gerrit (*1917-1997), Roelofina Hendrika (*1920), Dirk Lodewijk en ten slotte Gerritje (*1925). Het was algemeen bekend dat Dirk dienst had genomen bij het Duitse leger. Begin 1945 kwam hij nog eenmaal op familiebezoek naar Culemborg, maar maakte toen een erg verwaarloosde indruk. De familie gaf hem de raad om onder te duiken, maar hij wilde terug om een collega ook de kans te geven om een familiebezoek in Nederland af te leggen.
Links Gerrit Hak en daarnaast Dirk Lodewijk (Bron: Paela S.)
v.l.n.r. Huibert Cornelis Hak, Lodewijk, Arie Gerrit en zijn vrouw Mina Krouwel en baby Huib
- Pieter van Haaften (*geb. 17-7-1919), was meubelmaker bij meubelfabriek Van IJzendoorn en werkte ook bij de familie Veldt achter de ijscowagen. Hij stond in Culemborg bekend als een echte vechtersbaas.
In 1940 was hij dienstplichtig Nederlands militair (zie linker foto) en vocht in de meidagen nabij Venlo tegen de Duitsers.
Toen zijn verkering met Dicky de Goei uit Leerdam uitraakte, sloot hij zich uit frustratie aan bij het Vrijwilligers Legioen Nederland en maakte vervolgens de overstap naar de Waffen-SS. Hij was één van de circa 25.000 Nederlanders die zich hierbij aansloot. Zijn rang was SS-Sturmmann (korporaal).
Hij was verloofd met M. Snieder.
Hij was verloofd met M. Snieder.
Pieter was 24 jaar toen hij op 8 maart 1944 sneuvelde ‘in de strijd tegen het Bolsjewisme’op het Bruggenhoofd van Narva in Estland. Hij ligt in Popowka in Rusland begraven.
(Advertenties John Plas)
Cornelis Christiaan van Zuilekom werd op 8 juli 1921 in Culemborg geboren. Zijn ouders waren de Culemborgse klompenmaker Bernardus Antonius van Zuilekom (1877) en de Culemborgse Margaretha Wilhelmina Vermeulen (1885-1937). Ze trouwden in Culemborg op 12 mei 1902 kregen o.a. de volgende kinderen:
- Wilhelmus Johannes(*1903), trouwde in 1940 in Utrecht met Antoinette Johanna Hessing
- Mechtelina Grada (*1906), trouwde met dhr. Flad
- Bernarda Antonia (1910-1992), trouwde met Marinus J. van Buuren
- Antonia Maria (1915-2005)
- Gerrit Cornelis Christiaan (*1915), trouwde in 1936 met Jansje Pleister uit Maarssen
- Clazina Wilhelmina Johanna (*1916), trouwde met dhr. Sackers
- Maria Wilhelmina (1917-2003)
- Cornelis Christiaan (1921-1945)
Het gezin verhuisde op 9 juli 1929 naar de Tramstraat 33 in Utrecht.
Dit stond op een informatiedocument van de Oorlogsgravenstichting:
"Rijwielhersteller Cornelis Christiaan van Zuilekom voornoemd is omstreeks juli, augustus 1943 volgens zijn vader B.A. van Zuillekom voornoemd, vanuit Utrecht gedwongen te werk gesteld in Duitsland. Om de een of andere reden werd hij voor de keus gesteld opsluiting in een concentratiekamp of dienst nemen bij de Kriegsmarine. Hij koos volgens zijn vader het laatste. Gedurende zijn diensttijd bij de Kriegsmarine is hij enkele keren met verlof thuis geweest, doch nimmer in het uniform van de Kriegsmarine. Volgens zijn vader was hij op het moment van overlijden, op 22 januari 1945 in Graz, nog in dienst van de Kriegsmarine."
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Aartje Johanna Steennis werd op 29 januari 1923 in Culemborg geboren. Haar ouders waren stoelenmaker Aart Steennis (1872-1950) uit Geldermalsen en de Culemborgse Paulina Catharina Entjes (1879-1968). Ze woonden eerst op Achter de Vischmarkt 21 en later op de Molensteeg 1 in Culemborg.
Ze trouwden op 4 april 1898 in Culemborg en kregen 18 kinderen w.o. de volgende:
Gerarda Johanna (*1899)
Aarke Cornelia (1901-1962), getrouwd met Bonouvrie
Cornelis Lambertus (*1904)
Gerard Arie Huibert (1905-1906)
Aart Karel (1907-1908)
Gerrit Jacob (1908-1908)
Arie Huibert (*1909)
Paulina Catharina (*1911)
Catharina Johanna (1912-1913)
Gerrit (1918-1918)
Aartje Johanna (1923-1945)
Dit stond op een informatiedocument van de Oorlogsgravenstichting:
"Betrokkene werd in de bezettingstijd te Culemborg betiteld met de alstoen gebruikelijke naam van "moffenmeid". Als beroep staat aan ommezijde vermeld "Apothekeresse". Zij was echter een meisje van zeer bescheiden afkomst en had alleen een lagere schoolopleiding. In de bezettingstijd verrichtt zij vrijwillig werkzaamheden, onbekend waaruit deze bestonden, bij een Sanitäter van de toen hier gelegerde Organisation Todt, die in een gevorderd gebouw alhier een of andere medische afdeling beheerde. Op 1 september 1944 verliet deze afdeling van de Organisation Todt Culemborg en vertrok naar Duitsland. Aartje ging toen, zeer tegen de zin van haar ouders, met deze Duitsers mee. Volgens haar moeder heeft zij bij een auto-ongeval in Duitsland een hersenschudding bekomen, tengevolge waarvan zij op 17 februari 1945 te Landslugt (Duitsland) is overleden."
De Inspecteur-Korpschef van politie P. E. Riessen
Aartje woonde van 24 februari 1942 tot 29 februari 1944 op de Ringlaan 2 in Amsterdam.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Arie van Mourik, werd geboren op 12 september 1925 in Geldermalsen. Zijn ouders waren Teunis van Mourik (1876-1945) en Janna Hendrika van der Wal (1894-1945). Zij trouwden in 1916 in Groot-Ammers en kregen de volgende kinderen:
- Lena Jacoba (*1920), trouwde in 1937 in Culemborg met winkelbediende Adrianus van Straaten (*1917)
- Teunis Johannes (*1923)
- Arie (1925-1944)
- Clazina (*1928), trouwde in 1947 in Culemborg met Hendrik Arie Bonouvrié (*1920)
Nadat zijn vader een ongeval had gekregen en als gevolg daarvan de kost voor het gezin niet meer kon verdienen, toog het gezin kort voor de oorlog van Geldermalsen naar Culemborg. Hier was meer werkgelegenheid en konden de jongens uit het gezin op de meubelfabriek de kost voor het gezin verdienen. Ze woonden hier op de Lekdijkstraat 2.
Door bemiddeling van een bekende Culemborgse NSB'er werd Arie, door financiële nood gedwongen, op 18-jarige leeftijd in 1943 geronseld. Hij tekende op 4 mei 1943 bij hem een aanmeldingsformulier voor de NSKK. Arie kreeg er al gauw spijt van en zijn moeder bezocht toen de aanstichter om te zeggen dat het niet doorging. Deze herinnerde haar uiteraard aan de handtekening. Kort daarop ontving Arie de oproep om zich te melden voor een korte opleiding bij de NSKK (Duitse transportorganisatie, een soort aan-en afvoertroepen) in België, wat geschiedde. Toen hij na enige weken met verlof naar Culemborg terugkeerde, wilde hij deserteren. Zover kwam het niet, want na enige dagen bleek hij daar difterie te hebben opgelopen en is op 2 december 1944 thuis gestorven.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Cornelis ("Kees") Nicolaas Hazendonk werd geboren op 3 maart 1924 in Culemborg.
Zijn ouders waren Everdinger Cornelis Hazendonk (1877-1931) en de Culemborgse Andrijntje van der Hoeff (*1885). Ze trouwden in 1912 in Everdingen en kregen samen vijf kinderen:
- Cornelia Johanna (1913-1997), dienstbode, trouwde in 1937 met Jacob van Renswou (1910-1980)
- Johanna Elizabeth (*1915), dienstbode
- Nicolaas "Klaas" Cornelis (1919-1989), metaalbewerker, getrouwd met mevr. Hommelberg
- Clasina Theodora (*1920)
- Cornelis Nicolaas (*1924)
Het gezin kwam in mei 1934 vanuit Hagestein naar Culeborg en woonde daar eerst op de 2e Triostraat en later op Korte Achterweg 12.
Kees meldde zich als 18-jarige in 1942 al aan voor een korte opleiding bij de NSKK in België. Hij wilde, na het overlijden van zijn vader, de armoede thuis ontlopen en hem was een vrachtwagenrijbewijs en een salaris van 100 gulden p.m. in het vooruitzicht gesteld. Tijdens de opleiding liep hij al snel difterie op en overleed na zes weken hieraan, op 7 augustus 1942, in een Leuvens ziekenhuis.
Uit Volk en Vaderland 21-08-1942 De zgn. Oostfrontplaquette van Cees (Bron M. de Jong)
Achternaam: van Haaften
Voornamen: Johannes
Voorletters: J
Geboorteplaats: Culemborg
Geboortedatum: 08-09-1915
Overlijdensplaats: Culemborg
Overlijdensdatum: 21-10-1944
Begraafplaats: R.K-begraafplaats aan de Achterweg 2e klasse grafnummer 4 (inmiddels geruimd)
Begraafplaats: R.K-begraafplaats aan de Achterweg 2e klasse grafnummer 4 (inmiddels geruimd)
Gemeente: Culemborg
Rechts van de Korte Havendijk lag de Vischstraat
De korte Meent
Johan is de tweede zoon van Zoelenaar Leendert van Haaften (*1879-1921) en Willemina Udo (1889-1954). Ze kregen samen de volgende kinderen:
- Gerdina (*1910)
- Adrinaus Johannes Jacobus (*1913)
- Johannes (*1915)
- Leendert Willem (1918-1924)
- Willemina (*1920)
- Leendert Willem (*1921)
In 1921 verloor de zwakbegaafde Johan zijn 41-jarige vader bij een dodelijke steekpartij met een buurtgenoot. In 1924 overleed zijn drie jaar jongere broer Leendert. Het gezin woonde in het Havendijkkwartier op de Vischsteeg 35.
Johan was van beroep grondwerker en ijzervlechter.
Hij was in het bezit was van een persoonsbewijs, maar dat werd om onbekende redenen op 30 juni 1941 door de Duitsers ingetrokken.
Johan was van beroep grondwerker en ijzervlechter.
Hij was in het bezit was van een persoonsbewijs, maar dat werd om onbekende redenen op 30 juni 1941 door de Duitsers ingetrokken.
Op deze lijst van de Arbeidsbemiddeling naar Duitsland van oktober 1940, komt Johan ook voor en tevens de dader van de steekpartij, waarbij zijn vader omkwam...
Het Culemborgs station na een bombardement
Naar verluidt bevond Johan zich 's avonds op 21 oktober 1944 op of nabij het station van Culemborg. Voor burgers was dit verboden gebied. Johan was echter in dienst van de Duitse Wehrmacht en verrichtte daarvoor allerlei karweitjes. Het was een gevaarlijke plaats op dat tijdstip, omdat geallieerde jagers 's nachts regelmatig het spoor bombardeerden. Dat gebeurde ook die bewuste avond en Johan kwam daarbij om het leven. Dat het risicovol was, blijkt wel uit de bekendmaking hieronder.
Dhr. Merkx, zijn ouders hadden een kapsalon op de Markt, beschreef dit voorval als volgt in zijn dagboek:"Rond 12 uur weer een hevige luchtslag boven de spoorbaan. Toen ik even nieuwsgierig naar buiten keek, zag ik twee bommen naast elkaar uit een vliegtuig vallen en even daarna een blauwrode rookkolom. Ze blijven die spoorbaan maar bestoken om Duitse troepenverplaatsingen te stagneren."