Zoelen J.P. Sedgwick - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Zoelen J.P. Sedgwick

Gemeente Buren > Gesn. geallieerde militairen > Gesn. Britten
Naam: James Philip Sedgwick
Initialen: J. P.
Nationaliteit: United Kingdom
Rang: Luitenant
Legernr.: 226412
Geboren: 19-03-1920
Overlijdensdatum: 10-03-1945
Regiment/Service: Rifle Brigade 8th (2nd Bn. The London Rifle Brigade) Bn.
Onderscheidingen: M C
Grafnr.: 1021.
Begraafplaats: Algemene Begraafplaats Zoelen


De 24-jarige man James Philip Sedgwick werd geboren op 19 september 1920 in het kleine dorpje Whixley, westelijk van York. Zijn vader was de gepensioneerde advocaat Harold James Sedgwick (1865-1943) en zijn moeder Jane Kathleen Wilmoth-Smith (*1877). Ze trouwden op 2 september 1917 in Boroughbridge in Yorkshire. Hij had ook nog een zus Kathleen M., die op 3 augustus 1918 was geboren.
James
kwam op 10 maart 1945 om het leven tijdens een vuurgevecht met SS'ers aan de Echteldsedijk in Tiel en werd begraven in Zoelen.



8th (2nd Bn. The London Rifle Brigade) Bn

James zat in Godalming op de Charterhouse middelbare school van 1933 tm.1939 en studeerde daarna aan de universiteit in Cambridge.
Een week na D-Day landde hij met het Engelse 8th Rifle Brigade in Normandië, waar hij twee weken later zijn eerste gevechten rondom Caen meemaakte. In Grentheville leidde hij zijn peloton in de aanval op een Duitse Nebelwerfer batterij, waarbij ze veel vijandelijke soldaten gevangen namen. Ondanks zware tegenaanvallen wist hij met vastberadenheid en zonder paniek zijn positie te verdedigen en nog meer krijgsgevangenen te maken. Voor zijn moedige acties ontving hij later het Military Cross van Montgomery, een prestigieuze Britse onderscheiding voor officieren. In de maanden die volgden, volgde zijn eenheid het terugtrekkende Duitse leger door Frankrijk, België en Nederland. Eind februari 1945 nam zijn bataljon het relatief rustige Waalfront over, waar Sedgwick's F-Company zich in Wamel vestigde. Samen met de 12e Compagnie Stoottroepen verdedigden zij het bevrijde zuiden tegen het Nederlandse 83e SS-Regiment aan de overzijde van de Waal. De rivier vormde een grote barrière, waardoor de strijd voornamelijk met lange-afstandswapens werd gevoerd. In de daaropvolgende dagen oefenden de compagnieën in het gebruik van bootjes voor een mogelijke oversteek. De F-Company kreeg de opdracht om de rivier over te steken, de omgeving te verkennen en indien mogelijk Duitse militairen gevangen te nemen.


In de nacht van 6 op 7 maart vertrok het 6e peloton met een bootje naar de overzijde, maar ze kwamen zonder vijandelijke tegenstand terug. Twee dagen later waagde het 7e peloton dezelfde oversteek met hetzelfde resultaat.
Op 10 maart was het de beurt aan het 8e peloton, onder leiding van Lt. J.P. Sedgwick, een ervaren en gewaardeerde pelotonscommandant. De patrouille, die verder nog bestond uit bestond verder uit Lt. Mason, twee onderofficieren en zes riflemen, vertrok rond halfacht in de avond en bereikte de zomerdijkovergang, waar ze zich voorbereidden op de oversteek. Het was een levensgevaarlijke missie: de verdediging van de Nederlandse SS'ers achter de dijk testen en indien mogelijk gevangenen nemen. Hun doel was "The Yellow House", een geel café op de Echteldsedijk, slechts 350 meter van de Waaloever.
 
Rond halftien werd er ingescheept en de overtocht verliep aanvankelijk goed, maar vlak voor de oever werden ze door de sterke stroming meegesleurd. Ze wisten rond tien uur de boot met enige moeite iets verderop aan de kant te krijgen en sprongen eruit om hun missie voort te zetten.
Aan de andere kant van de dijk lagen de Nederlandse SS'ers hen al op te wachten. Hun wacht had, ondanks de donkere nacht, het silhouet van de naderende stormboot op het glinsterende water gezien, wat iedereen in de gevechtsstelling nerveus maakte. De soldaten controleerden snel hun wapens en maakten zich klaar voor de mogelijke confrontatie. Ze bereikten ongezien de vermoedelijke landingsplaats, waar ze voorzichtig over de dam keken. Plots zagen ze een silhouet op de dam en schoten ze. Het silhouet viel neer, maar er kwam geen antwoord. Na een korte stilte werden er handgranaten gegooid en op de patrouille geschoten. Toen ze naar het neergeschoten silhouet kropen, ontdekten ze dat het een gewonde soldaat was met een ernstige schotwond in zijn nek. Ondanks hun inspanningen om hem te helpen, overleed hij later in een nabijgelegen kasteel.
 
Terwijl de Britten de dam opklommen, ontdekte Sgt. Elkington een draad, die op een boobytrap wees. Bijna op hetzelfde moment werd Sedgwick neergeschoten. Ondanks zijn zware verwondingen in zijn nek leek hij nog te leven, maar de situatie was kritiek. Lt. Mason gaf het bevel tot terugtrekking, want handgranaten en machinegeweervuur dwongen hen tot een haastige vlucht. Helaas konden ze Sedgwick niet meenemen. Ze peddelden zo snel mogelijk terug naar de andere oever, terwijl alarmseinkogels de lucht in vlogen. Uiteindelijk bereikten ze veilig de oever in de buurt van Dreumel.

Bron: Google Maps

Later onderzoek wees uit dat Sedgwick de enige Geallieerde gesneuvelde was op het (toenmalige) Tiels grondgebied. Lang bleef onduidelijk waar hij precies was omgekomen, maar uit Engelse verslagen blijkt dat dit dus was bij de stenen dam in de Kleine Willemswaard aan de Echteldsedijk.
 
Sedgwick's lichaam werd aanvankelijk in een veldgraf (voortuin van woonhuis) begraven, maar na de capitulatie werd hij herbegraven op de Openbare Begraafplaats aan de Beemdsestraat in Zoelen, waar hij tot op de dag van vandaag nog steeds rust.

 
 
Bronnen: Tiel in oorlog en uit "Zoelen 1940-1945", een Betuws dorp in bange dagen van G. J. van Ommeren uit Zoelen.



Terug naar de inhoud