Hr. A. Blankestein
Gemeente Buren > Burgerslachtoffers > Maurik
Achternaam: Blankestein
Voornamen: Adrianus
Voorletters: A.
Geboorteplaats: Maurik
Voornamen: Adrianus
Voorletters: A.
Geboorteplaats: Maurik
Geboortedatum: 13-10-1887
Overlijdensplaats: Kesilir
Overlijdensdatum: 15-02-1943
Begraafplaats: Nederlands ereveld Kembang Kuning te Surabaya
Gemeente: Surabaya
Land: Indonesië
Vak: AAA
Nummer: 123
Bron foto graf: OGS
De moeder van Adrianus was Catharina Blankestein (geboren te Maurik 9-1-1865) en dochter van Adrianus Blankestein (1819-1892) en Nieske van Kapelle 1829-1873. Catharina is 8 jaar als haar moeder overlijdt. Ze heeft nog een broer Machiel (*1869), die in 1889 overlijdt als vrijwillige huzaar en een zus Nienke (*1872).
Dienstmeid Catharina is 22 jaar en ongehuwd, bij de geboorte van Adrianus. De aangifte gebeurt door de vroedvrouw. Een maand na zijn geboorte vertrekt Catharina naar Arnhem en blijft de kleine Adrinanus achter bij zijn opa en Nienke.
Als Adriaan 11 jaar is, trouwt zijn moeder in 1898 in Amersfoort met de acht jaar jongere Gerrit Jan Podt, bij dat huwelijk wordt de 4 jaar oude zoon van haar, Servaas Adriaan, (*23-4-1894 te Utrecht) erkend en gewettigd (geen woord over Adrianus). Vervolgens werden er in dit huwelijk nog eens drie kinderen geboren: Arendina Catharina Podt (*1898), 6 maanden na huwelijk ouders, Giel Podt (*1901) en Niesje Podt (*1903). Of Adriaan zijn stiefvader gekend heeft, is onbekend, die overleed in 1938 te Zwolle op 65-jarige leeftijd.
Vermoedelijk is Adrianus opgegroeid bij zijn opa en tante te Maurik, aangezien zijn moeder in Utrecht verbleef (waar kind twee werd geboren) en daarna in Barneveld, Amersfoort en Zwolle woonde.
Dienstmeid Catharina is 22 jaar en ongehuwd, bij de geboorte van Adrianus. De aangifte gebeurt door de vroedvrouw. Een maand na zijn geboorte vertrekt Catharina naar Arnhem en blijft de kleine Adrinanus achter bij zijn opa en Nienke.
Als Adriaan 11 jaar is, trouwt zijn moeder in 1898 in Amersfoort met de acht jaar jongere Gerrit Jan Podt, bij dat huwelijk wordt de 4 jaar oude zoon van haar, Servaas Adriaan, (*23-4-1894 te Utrecht) erkend en gewettigd (geen woord over Adrianus). Vervolgens werden er in dit huwelijk nog eens drie kinderen geboren: Arendina Catharina Podt (*1898), 6 maanden na huwelijk ouders, Giel Podt (*1901) en Niesje Podt (*1903). Of Adriaan zijn stiefvader gekend heeft, is onbekend, die overleed in 1938 te Zwolle op 65-jarige leeftijd.
Vermoedelijk is Adrianus opgegroeid bij zijn opa en tante te Maurik, aangezien zijn moeder in Utrecht verbleef (waar kind twee werd geboren) en daarna in Barneveld, Amersfoort en Zwolle woonde.
Op 8 maart 1907 werd hij ingeloot voor militaire dienst uit de gemeente Maurik. Hij werd ingedeeld bij het 1e Regiment Veldartillerie en werd op 27 april 1909 gedetacheerd bij het K.N.I.L., waar hij op 24 juli 1909 ook bij de artillerie werd geplaatst.
In november 1911 tekent hij als cavalarist 2e klasse voor zes bij en in 1917 als fuselier voor vier jaar. In 1921 voor 20 maanden en op 13 augustus 1925 tekent hij weer voor vier jaar.
Als contactadres gaf Ad op: D.P. van Tintelen, Molenstraat 175 in Maurik.
Als contactadres gaf Ad op: D.P. van Tintelen, Molenstraat 175 in Maurik.
Er moet nog nader onderzoek verricht worden waar Ad na zijn dienstperiode in Nederlands-Indië heeft verbleven. Feit is dat hij op 15 februari 1943 in kamp Kesilir op Oost-Java is omgekomen. Hierover is wel informatie bekend:
De landbouwkolonie Kesilir lag aan de zuidkust, bijna op de meest oostelijke punt van Java. De gehele kolonie lag verspreid over een zeer groot gebied (ca 40 km2), geheel omgeven door prikkeldraad. Het kamp was ondergebracht in huizen en barakken.
In 1942 werd op last van de Japanse luitenant-generaal Imamura bij Kesilir een groot landbouwkolonisatieproject voor 'Europeanen' gestart. Het was de bedoeling dat de landbouwkolonie uiteindelijk plaats zou bieden aan 70.000 personen (mannen,vrouwen en kinderen) en zichzelf zou bedruipen.
In juli en augustus werden uit Midden- en Oost-Java ruim 2.500 'Europese' mannen aangevoerd, ten dele al eerder geïnterneerd. In maart en mei 1943 volgden ongeveer 650 man uit Bondowoso en Soerabaja. Bijna al hun onderkomens moesten zij zelf bouwen. Ze werden tewerkgesteld bij de ontginning en openlegging van ongeveer 2.500 hectare moerasland.
In juli en augustus werden uit Midden- en Oost-Java ruim 2.500 'Europese' mannen aangevoerd, ten dele al eerder geïnterneerd. In maart en mei 1943 volgden ongeveer 650 man uit Bondowoso en Soerabaja. Bijna al hun onderkomens moesten zij zelf bouwen. Ze werden tewerkgesteld bij de ontginning en openlegging van ongeveer 2.500 hectare moerasland.
Materialen en hulpmiddelen daarvoor werden vrijwel niet beschikbaar gesteld. Voor medische zorg, kleding en aanvulling op de karige voedselrantsoenen was men aangewezen op zichzelf en, tot februari 1943, op pakketten die familie tijdens maandelijkse bezoeken mocht meebrengen. Omdat het project niet levensvatbaar bleek, werd Kesilir in juni 1943 opgeheven en ontruimd. Het project was mislukt door gebrek aan ervaring in de landbouw en gebrek aan landbouwwerktuigen. De mannen bestonden voor ongeveer 70% uit Europeanen en 30% uit Indo-Europeanen. Er werden verbouwd: mais, sojabonen, groene erwten, groenten.
De Indo-Europese geïnterneerden werden afgevoerd naar Tangerang, de 'Europese' naar Banjoebiroe.
De Nederlandse kampleiding was in handen van Hr J.G.Wackwitz.
Ad werd in Kesilir begraven, maar in april 1950 herbegraven op de Erebegraafplaats in Soerabaja, afd. AAA nr. 123.
Van: www.japanseburgerkampen.nl
Met dank aan leden van het Stamboomvragenforum, m.n. Ludmilla van Santen