Steunpunt Dubbeldam in Culemborg - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Steunpunt Dubbeldam in Culemborg

Gemeente Buren > Verzet in regio Buren
Marinus Dubbeldam was geboren op 1 april 1920 in Culemborg. Hij woonde daar in de Nieuwstraat 27, samen met zijn vrouw J.A. Lakeveld en één kind.  
Hij werkte samen met Nico van der Veer, die ook bij hem inwoonde.
Ze verborgen twee maanden lang bij hun thuis glider piloot ltn. Michael (Donald Keen) Dauncey, 38 Cotton Lane, Mosely uit het Britse Birmingham (Legernr. 184738) en Majoor R. Gordon Cunningham, Couligarten Aberfoyle, Stirling uit Schotland. Deze laatste had verschillende schuilnamen: 'The Black Watch', Lord Cunningham en Earl of Cunningham. Samen was hij met luitenant Michael Dauncey in september geland bij Oosterbeek en krijgsgevangen gemaakt. Uiteindelijk waren ze via Dubbeldam bij Jo van Koeverden ("Jo de Jager") in Buren terecht gekomen. Hier vandaan is The Black Watch later via verzetsman Hans den Ouden in Opijnen en via de Trichtse route naar de Biesbosch in bevrijd gebied terecht gekomen.

Er waren nog enkele Culemborgers actief in het verbergen of hulp aan geallieerde militairen:

  • Jan Middelhoven (*1913) was getrouwd met M.E. Hagoort, woonde op de Stationsweg 3 in Culemborg en had vijf jonge kinderen.
Hij had een manufacturenzaak en gaf daaruit kleding aan de Knokploeg (K.P.), de N.B.S. en geallieerde militairen. Heeft een keer gedurende twee dagen twee mannen onderdak gegeven in zijn huis: de Amerikaan Daniel R. Reddnee een Canadees John, uit Ottawa.  
Vervolgens nog veertien dagen de Amerikaan Chris Smith, 63 West 09 street uit New York en tenslotte Jack Lamondell (?), een Schot die net getrouwd was met een meisje uit Londen. Deze mensen werden opgehaald door de bekende Culemborgse verzetsmannen Bernard Veen en Leo Lamers.

  • Nico van de Veer (*1922) woonde op de Nieuwstraat 31 in Culemborg. Hij was ongehuwd en lid van de N.B.S. Bij hem verbleven enige tijd Michael Dauncy en Majoor Cunningham.
Koerierster Micky bracht vier geallieerden bij hem en die verbleven daar maar liefst zes weken:
Twee Amerikanen en twee Britten te weten:
Daniel R. Redd, 1379 Thomasstreet Meplis, Tennesee
Christopher J. Smith 63 West 108 Street New York
Joe Goodhart 25 Llanover Road Plumsyead S.E. London
Peter Jeffrey Terret, Mary-Le-Port, Berkeley, Gloucester

  • Berhardus Johannes Veen (*1914), woonde bij zijn vader, die een bekend hotel had op de Markt 53 in Culemborg. Hij was ongetrouwd en lid van N.B.S. Bernhard heeft veel transporten gedaan, zoals die van Maj. Cunningham en Jules d’Arteveld. Hij heeft ook veel geholpen bij crossings in Maurik en Kesteren. Hij wordt genoemd door Daam van Dijk en Middelhoven.
Bernhard was bij de Nederlandse 5-4-5 van  het Regiment Infanterie, onder Regnr. 141024000. Hij kreeg de instructie nooit iets los te laten over zijn hulp aan geallieerden.

  • Dr. Bongaerts (*Venlo, 1910)  Woonde op de Grote Kerkstraat 2 in Culemborg. Hij was lid van de NBS.
Dr. Bongaerts bood gedurende 10 dagen onderdak aan Jules d'Artevelde, Garage Central, uit  Charleroi. Hij was een krijgsgevangene uit Frankrijk, die ontsnapte uit een kamp in Duitsland. Het is de vraag of dit zijn echte naam is. ‘Jules’ was een Waal en zei dat hij lid was van het Belgische verzet. Hij zat op verschillende plekken ondergedoken, zoals bij Gerrit Campagne en Bernard Veen te Culemborg, maar ook bij schoolhoofd Van Bemmel aan de Bradaal. Het langst zat hij bij dokter Bongaerts. Na de bevrijding bleek hij echter te zijn gearresteerd door de Belgische Piron-brigade, omdat hij was herkend als Duitsgezind. Kennelijk had hij al die tijd iedereen voorgelogen.
De dokter verleende medische hulp aan zes andere vluchtelingen, die in de schuilkelder op of nabij Culemborg verbleven.
Dhr. Middelhoven uit Culemborg gaf kleding.

  • Gerrit Theodorus Campagne (*1909) woonde op de Tollenstraat 16 in Culemborg. Hij was getrouwd met Tine Berkel en had 2 kinderen van 3 en 7 jaar.
Rond jan-feb. 1945 herbergde hij een Fransman Jules d'Artevelde uit Charlerois. (zie hierboven) Hij werd als verstekeling uit een Duits kamp gehaald en per auto naar Amsterdam gebracht. Vervolgens kwam hij via priesters bij dr. Bongaerds, die hem naar Gerrit Campagne bracht. In maart 1945 werd de Waal weer opgehaald door Berard Veen en naar de dominee in Hagestein bij Vianen gebracht.
In april 1945 kreeg Campagne via Bernard Veen de Schotse Majoor Cunningham. Hij verbleef ongeveer veertien dagen bij Campagne en werkte er ook.


  • Cornelis "Cor" Vermeulen (*1918) woonde op Westersingel 64 in Culemborg. Hij was lid van de N.B.S. en het LO.
Cor bracht geallieerden van Culemborg richting Geldermalsen. In februari-maart 1945 waren dat bijv. Majoor Cunningham, Dauncy en J.Smith.  Zijn broer Dick en koerierster Micky Verloop brachten ze van Buren naar Culemborg. Daar nam Huib (?) het van ze over.
Cor heeft ook een keer in 1943 twee geallieerden begeleid in de trein van Utrecht naar Arnhem.
Hij heeft samen met Bernard Veen ook diverse keren geassisteerd bij het crossen over de Lek.


Dit is de zgn. Veldploeg van de KP in Culemborg. Links Daam van Dijk, rechts Rien Springer (Bron: Foto Ypma)

  • Daam van Dijk (*1906)
    woonde
    in het ‘Beesdsche Veld’
    in het zgn.
    ‘’t Jachthuijs’
    aan
    de Achtersteeg B363a, Tegenwoordig Kooijweg-Oost. Hij was getrouwd met H. Rietveld en had een zoon (*1925). Daam was
    jachtopziener voor de vermogende Culemborgse familie Dres
    selhuijs.
    Daam was leider
    van de ‘Veldploeg’ van de Culemborgse KP
    (Knokploeg). Zijn houten huis fungeert in de oorlog als door
    gangshuis en is een broedplaats van verzet.
Bij hem zat enige tijd de Engelse officier Kenneth Colebrouck ondergedoken, die met zijn jachtvliegtuig een noodlanding bij Culemborg had gemaakt.
Hij was in Tiel na een mislukte overtocht, door Jan van Elsen naar het inmiddels bevrijde zuiden gebracht.
Rond febr.-maart nam Bernard Veen twee geallieerde mannen voor Daam mee: één Amerikaan, waarschijnlijk Daniel R. Redden en één Engelsman, die met een zweefvliegtuig bij Market Garden was ingezet. Na 10 dagen werden deze mannen door Bernard Veen opgehaald en naar een andere plaats gebracht.


School in ’t Veld bij Bradaal (Bron foto: Garagebedrijf De Leeuw, Culemborg)

  • A.A. van Bemmel, hoofdonderwijzer van de School in ’t Veld bij Bradaal en woonde naast de school. Het was een doorgangshuis van verzetslieden, piloten en Joden, vanwege z
    ijn gunstige ligging aan de weg tussen Utrecht en Den Bosch.
    Van Bemmel had nauwe contacten met de Culemborgse KP (‘Knokploeg’, de verzetsorganisatie opgericht door de LO) De explosieven voor de aanslag op de spoorlijn van 9 november 1944 waren ook bij hem ondergebracht.
 
Mevrouw Van Bemmel vertelt in een interview dat Joodse mensen er hoogstens zes weken zaten en dan doorgingen naar een dokter in Schoonrewoerd of een dominee in Zijderveld.
 

  • Marinus "Rien" A. Springer woonde op de Stationsweg 12 B in Culemborg. Zijn vrouw schreef op 29 mei 1946 in Den Haag over de inzet van haar man als volgt:
"Op 16 juni 1944 stortte een geallieerd vliegtuig neer bij Dreumel en vier van zijn bemanningsleden werden opgehaald door Marinus en enkele andere Nederlandse mannen. Drie dagen later kwam een 5e toestel neer tussen Heerwaarden en Dreumel en werd door dezelfde mannen opgevangen. Deze vliegers werden eerst opgevangen; één bij de heer De Leeuw in Alphen, één bij Johan v.d.Geer in Maasbommel, één bij dominee Heurkens, etc., maar toen werd besloten ze allemaal bij elkaar te houden en de nacht door te brengen in de kerk van Wamel en overdag in de pastorie, waar de twee dienstboden Marie Cruysen en Hermien van Elk zich over hen ontfermden. Op 28 juni 1944 werden ze overgenomen door de heer Hein de Leeuw uit Herpen (NB) voor verder transport.
Fl. /Lt. Colebrook streek in november 1944 bij Culemborg neer. Hij bracht zijn eerste dag door op de boerderij van dhr. Donker in Culemborg. Vervolgens werd hij overgenomen door Daam van Dijk, Achtersteeg 363a in Culemborg en die gaf hem ongeveer veertien dagen onderdak.
Marius was lid van de KP (Knokploeg), die actief had deelgenomen aan een gevecht tegen Gestapo-mannen. Daardoor moest met zijn gezin onderduiken en verbleef bij Daam van Dijk. Zo kwam hij in contact met  Fl./Lt. Colebrook, maar het is duidelijk dat de eer voor de verleende hulp volledig naar Daam van Dijk moet gaan."

Terug naar de inhoud