Dhr. D. Haag - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Dhr. D. Haag

Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Meteren
Achternaam: Haag
Voornamen: Dirk
Voorletters: D.
Titel: Mr.
Rang: Sld. Inf. Mil. onderdeel KNIL.
Geboorteplaats: Meteren
Geboortedatum: 20-07-1902
Overlijdensplaats: Thanbyuzayat
Overlijdensdatum: 09-11-1942
Categorie: Militair,   Krijgsgevangene Japan, Birmaspoorweg
Begraafplaats: Thanbyuzayat War Cemetery
Gemeente: Thanbyuzayat
Land: Myanmar
Vak: D 1
Rij: P
Nummer: 4

Bron foto graf: OGS
De ouders van Dirk waren de Amsterdamse predikant Izak Abram Haag (1872-1940) en Hendrina Johanna Willemina Robbemond (1873-1957) uit Soest.  Ze trouwden op 6 juli 1899 in Harmelen en kregen samen 5 kinderen:
  • Johanna Cornelia  (1900-1918)
  • Dirk (1902-1942)
  • Adriana (*1905-1993)
  • Vincent Hendrik (*1908-1984)
  • Henriëtte Johanna (*1911-2004)

Enkele andere kinderen van hen overleden erg jong.

De pastorie in Meteren (Bron foto: R. van de Velde)

Het gezin woonde 40 jaar lang in de pastorie van de Ned. Hervormde Gemeente in Meteren. Dat was een villa vlakbij de kerk met een grote tuin, moestuin en boomgaard. Het huis beschikte in die tijd niet over stromend water, centrale verwarming of riolering.

Dirk zat tm. de tweede klas op de lagere school in Meteren en ging daarna over modderweggetjes naar de lagere school in Geldermalsen. Hij was de ‘beste van de klas’, maar als kleine jongen wilde Dirk zich niet beter en mooier voordoen dan hij was. Hij was eerlijk voor zichzelf en anderen en wilde alles zelf uitdenken en uitzoeken.
Voor het vervolgonderwijs moest hij per trein naar het Christelijk lyceum in Utrecht.

In november 1923 verhuisde Dirk naar Utrecht om er rechten te studeren. Eind jaren twintig haalde hij zijn bul, maar in die crisistijd was het moeilijk werk te vinden. Hij was dan ook blij dat hij uiteindelijk een baan kreeg aangeboden op een advocatenkantoor in Medan op Sumatra. Dirk vertrok op 20 februari 1931 per trein via Genua in Italië en van daaruit per boot naar Nederlands-Indië. Medan telde toen 75000 inwoners, maar iedereen kende elkaar. Dirk had echter weinig tijd: overdag werken, ’s avonds uitgebreid eten, krant lezen, brieven schrijven naar het thuisfront, Maleis leren en dan naar bed. Hij had grote belangstelling voor alles om hem heen en was vooral geïnteresseerd in de oosterling. Hij fotografeerde ze ook graag. Dirk vond dat Indië iets was dat een buitenstaander nooit helemaal zal begrijpen. ‘Het is een gespannenheid waarin je leeft door het klimaat, vreemde maatschappij, en door het ontbreken van familie en vrienden.’   

Wim Vuisting, Dirk Haag en Riet Huender bij de bekliming van de Sibajak  (Bron foto: S. Haag)   
                                                                                                                                   
Tijdens een trektocht in juli 1932 met zijn vriend Wim Vuisting naar de nabijgelegen vulkaan Sibayak, waarvan enkele foto’s bewaard zijn gebleven, leerde Dirk Riet Huender kennen. Zij was biologiedocent aan een HBS in Medan. Hij raakte direct tot over zijn oren verliefd op haar. “Ze is mooi, sportief, intelligent, onafhankelijk, gezellig en lief……”
Geen wonder dat vier maanden na hun eerste kennismaking hun verloving al per telegram in Meteren werd aangekondigd.

Bron: Algemeen handelsblad 20 dec. 1932

 



   
Huwelijk van Dirk en Riet  (Bron foto: S. Haag)

Vanwege de drukke schoolwerkzaamheden van Riet, trouwde het stel tijdens haar schoolvakantie, op 31 mei 1933 in Medan. “Wij willen niet kerkelijk trouwen, na het aanhoren van een preek met grapjes van de dominee hier.”
 
Ze betrokken een huurwoning en hadden twee baboes in dienst. Zoals gebruikelijk in die dagen, werd ze als getrouwde vrouw korte tijd later ontslagen. Midden jaren dertig werden twee kinderen geboren: "Nienke" in 1935 en "Ard" in 1939.

Dirk en Riet maakten zich wel zorgen over de veranderde politieke verhoudingen in de wereld: “We zijn omgezwaaid van vrede- en ontwapeningsleuzen naar bewapening. We moeten iets doen tegen die vreselijke dreiging vanuit Japan, die ronduit verklaren dat hun weg naar het zuiden wijst…”

Op 7 december 1941 bombardeerden de Japanners Pearl Harbor. 's Morgens om halfzeven hield de gouverneur-generaal een toespraak op de radio waarin hij het dit vertelde. Dit had tot gevolg dat behalve de U.S.A. en Engeland ook Nederland en dus ook Nederlands-Indië in oorlog waren met Japan.
Op 9 december 1941 volgde de mobilisatie in Nederlands-Indië.  Alle mannen van het advocatenkantoor werden opgeroepen en het kantoor moest zelfs sluiten.
Dirk werd ook opgeroepen, omdat hij in Nederland nooit onder de wapenen was geweest. Hij kwam als soldaat bij de infanterie van het KNIL terecht.
In Azië waren het de Japanners, die vanaf januari 1942 hun aanval richtten op Nederlands- Indië. De verdediging van Indië steunde vooral op de Koninklijke Marine en het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Het KNIL beschikte over 68.000 grotendeels inheemse militairen; de hulpformaties bestonden uit 53.000 man.

Na de verloren zeeslag op de Javazee op 27-28 februari moesten de strijdkrachten op 8 maart 1942 capituleren en moesten alle militairen in de kazerne afwachten wat de Japanners zouden beslissen. Twee dagen later moesten zij hun geweren inleveren en mochten ze de kazerne niet meer uit. Formeel waren ze krijgsgevangenen en daarvoor hadden de Japanners geen respect. Zij waren van mening dat soldaten geacht werden zich dood te vechten, overgeven hoorde niet. De Nederlandse soldaten werden hierdoor met de grootste minachting behandeld. Er was een Conventie van Genève over de behandeling van krijgsgevangenen, maar die had Japan nooit ondertekend. Op de dag van de capitulatie verschenen de Javanen in feeststemming in hun beste kleren op straat want de Japanners hadden als leus: "Azië voor de Aziaten".
 
Op 13 maart arriveerden de Japanners per fiets in Medan en begon voor Dirk zijn internering. Hij wist dat Riet zwanger was en adviseerde haar via briefjes geen abortus te plegen (wat veel vrouwen in die tijd wel deden) en gewoon in Medan te blijven. In zijn laatste briefwisseling met Riet bespraken ze ook de naamgeving van hun nog ongeboren kind.
Een maand later werden Riet en de kinderen geïnterneerd in de grote koeliloodsen van het immigratiekantoor in Gloegoer. Hier vernam ze van een vriendin dat hun mannen richting Birma waren overgebracht. “Dit was voor mij een ontzettende slag en ik voelde meteen dat ik Dirk niet meer terug zou zien.”


Bron: CBG

Surname  Haag (ハーグ)
Given names  D (ディ)
Date of birth  1902-07-20
Nationality  Netherlands (蘭)
Rank  (陸軍 兵)
Stamboeknr  No. 208702
Place of capture スマトラ コタチヤネ町;  Kutacane, Sumatra
Date of capture  17/03/28; 1942/03/28
Occupation  n/a (弁護士;  Lawyer)
Father's name  n/a
Mother's name  n/a
Place of origin  Medan. Sumatra (n/a)
Destination report  (n/a)
Remarks  P 84017
Camp and transfer date 1 泰  17/09/15; Thai POW Camp 1942/09/15
Camp Branch Name and Reg No. 1 泰III  (タイ俘虜収容所第3分所)  736; No.3 Branch Camp of Thai POW Camp 277
Camp Branch Name and Reg No. 2 泰本  (タイ俘虜収容所本所)  23927; Thai Main POW Camp 23927
Other info 1  9 November 1942 Dysentery 12-;
Died of dysentery on 9 November 1942;
Died at 00:00 p.m. on 9 November 1942 (JA.72 P.29);
Fell ill on 26 October 1942;
Place of death: POW Hospital of NO.3 Branch Camp of Thai POW Camp at  Thambyuzayat;
Disposal of body: Buried in Thambyuzayat Cemetery (JA.72); (17.11.9. 12-  赤痢;
昭17.11.9 赤痢にて死亡す;
昭和17年11月9日 死亡  (JA.72 P.29) 午後0時;
昭和17年10月26日 発病;
死亡場所 泰俘虜収容所第3分所タンビザヤ俘虜病院;
屍体処理 タンビザヤ墓地に埋葬  (JA.72);)
 
Dirk is volgens zijn Japanse interneringskaart per schip op 15 september 1942 overgebracht naar Thailand. Hier moest hij als dwangarbeider werken aan de Birmaspoorweg. Dat was de spoorweg tussen het toenmalige Birma (nu Myanmar) en Thailand. Deze verbinding werd in opdracht van de Japanse overheersers aangelegd door duizenden dwangarbeiders en krijgsgevangenen.
In het eerste werkkamp Tavoy werd Dirk al ziek. “We moesten zware stenen dragen vanaf de rivier naar een weg 500 m hoog langs een glibberig weg. Mijn rechterschoen begeeft het. Lopen op blote voeten is riskant: een wondje kon erg ontsteken en dan moest het behandeld worden met maden uit latrines, schoongemaakt in zaagsel. Die maden werden in de wond gezet en aten het schoon. De voet werd vervolgens in het rivierwater gehangen, zodat de vissen de maden weer opaten……”. Door het zware werk en lange voettochten van wel 20 km door de jungle, nam zijn gewicht in drie maanden met 16 kilo af. Zijn lichaam was erg verzwakt door dysenterie en Dirk leefde op het laatst van rijstepap, rauwe eieren en citroenen. Tegen zijn neef Willy zei hij net voor zijn dood met verzwakte stem: “Ik hoop dat je Riet en de kinderen terugvindt en zeg tegen haar dat ik intens van haar houd.” Tegen dominee Mak fluisterde hij nog: “Ik ben en blijf altijd een zondagskind. Wat overheerst in alle verwarring en ellende en mij ook draagt, is Gods goedheid. Dank mijn vrouw voor het geluk dat ik door haar ontvangen heb. ” Op 9 november 1942 overleed Dirk in ziekenbarak "No.3 Branch Camp of Thai POW Camp 277".

De spoorweg kwam gereed in december 1943. Vanaf dat moment bestonden de werkzaamheden uit onderhoud en het repareren van de schade die door geallieerde bommenwerpers werd toegebracht. Omdat de werkkampen vaak ingericht waren naast vitale punten van de spoorweg, vielen tijdens een bombardement vaak veel slachtoffers en gewonden onder de dwangarbeiders. De Japanse leiding gaf echter geen toestemming de kampen te markeren.
Bij de aanleg van deze 'Dodenspoorweg' stierven per dag gemiddeld 75 arbeiders. 15.000 krijgsgevangenen kwamen om als gevolg van uitputting, ziekte en ondervoeding. Onder hen 7.000 Britten, 4.500 Australiërs, bijna 3.000 Nederlanders en 131 Amerikanen. Ook tienduizenden (!) Thaise, Birmaanse, Maleisische en Indonesische dwangarbeiders hebben de verschrikkelijke omstandigheden niet overleefd. Aanvankelijk werden de doden langs de spoorweg begraven, maar later (her)begraven in Thailand en Myanmar (het vroegere Birma). De Nederlandse slachtoffers zijn te vinden op een drietal erevelden, te weten in Thailand het ereveld Kanchanaburi (1896 Nederlandse oorlogsgraven) en het ereveld Chunkai (313 Nederlandse oorlogsgraven) en in het Birmese Myanmar het ereveld Thanbyuzayat (621 Nederlandse oorlogsgraven). Op dit laatste Ereveld ligt Dirk ook begraven.

Zijn familie in Nederland kreeg via het Rode Kruis te horen dat Dirk in Birma was overleden:

Bron: Teisterbander aug. 1944

Hoe was het Riet ondertussen vergaan? Zij beviel op 20 augustus 1942 in het ziekenhuis in Medan onverwacht van een tweeling, die de afgesproken roepnamen Suus en Dick kregen.
In februari 1943 werd zij met haar vier kinderen overgebracht naar vrouwenkamp Poeloe Brayan, net buiten Medan. Ze kwamen terecht in een klein Indisch huisje met één wc en één badkamer, waar ze met 40 mensen gebruik van moesten maken. Hier kreeg Riet op 13 september 1943 een gesmokkeld bericht in handen, waarin het overlijden van Dirk stond vermeld. Vanaf dat moment hield ze een dagboek bij gericht aan Dirk. “Om de beste gedachten die in mij opkomen vast te houden, om over te lezen op minder goede momenten en om mijn gevoelens over Dirk en zijn overlijden op papier te kunnen uiten zonder de kinderen te belasten…” Zo schreef ze vol liefde: “Dirk is bij ons, blijft bij ons, altijd, altijd, ook als ik dat gevoel niet altijd even sterk heb. Hij blijft een deel van ons gezin, blijft onze vader, ver weg, op reis, niet bij ons als een gewoon mens, maar toch is hij er altijd. “
 
Op 21 april 1945 volgde de grote verhuizing naar het kamp Aek Pamienke, 350 km ten zuiden van Medan, waar de hele blanke bevolking weer in grote loodsen werden ondergebracht. Er waren loodsen voor 1200 mensen en dat betekende ongeveer 70 cm woonruimte per persoon. Voedsel en water was er onvoldoende. Ze aten vlees van slangen, ratten, kikkers en eekhoorns. Fruit was er niet. De geïnterneerden hadden erg veel last van wantsen (vlooien) en heerste veel hongeroedeem. De hygiëne was er slecht. Het sterftecijfer was hierdoor erg hoog a.g.v. dysenterie (ernstige buikloop). “Wij vrouwen zeiden altijd: Wij vechten niet voor vrijheid, maar voor reinheid.”
 
Na de Amerikaanse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, capituleerden de Japanners op 18 augustus 1945. De situatie werd er echter niet beter op, omdat de nationalisten hun agressie botvierden op hun voormalige blanke overheersers. Japanners en Indiase Ghurka’s moesten de kampen bewaken, maar desondanks werden nog veel ex-gevangenen beestachtig afgemaakt.
In oktober 1945 keerden de eerste ex-krijgsgevangenen uit Birma en Thailand terug en kreeg Riet veel aangrijpende reacties over Dirks sterven, o.a. van de al eerder gememoreerde vader van schrijver Geert Mak, die legerpredikant was bij het KNIL. Via een neef van Dirk kreeg Riet met Kerstmis 1945 een pakketje toegestuurd met daarin de drie dagboeken van Dirk, zijn trouwring en het zilveren potloodje van zijn grootvader.
Riet en de kinderen verbleven tot 9 oktober 1945 nog steeds in kamp Aek Pamienke. Toen werden ze onder begeleiding van zes Japanners met de trein naar Medan gebracht. Hier woonden ze met 24 mensen in een huis, waar zij één grote kamer met vaste wastafel, stromend water en elektrisch licht kregen. “Na drie zware kampjaren werd het leven weer dragelijk.”

In april 1946 onderging Riet in het ziekenhuis van Medan een zware buikoperatie, die haar vanwege complicaties twee maanden aan het ziekenhuisbed gekluisterd hield.  Zodoende kon het incomplete gezin pas in juni 1946 per boot naar Nederland repatriëren. Op 10 juli 1946 arriveerde de Tjisedane in IJmuiden, waar ze hartelijk werden verwelkomd door Dr. Vins Haag, broer van Dirk en huisarts in Velp. Hij en zijn vrouw, boden hen onderdak aan in hun grote doktershuis in Velp.

Na een lange speurtocht kwam de webmaster in 2011 in contact met Susan Haag, de dochter van de aan de Birmaspoorweg omgekomen domineeszoon Dirk Haag. Hij plaatste zijn levensverhaal op deze website en inspireerde Susan indirect om haar vaders levensverhaal in boekvorm uit te brengen. De brieven en dagboeken van haar ouders, die tussen 1931 en 1946 vanuit Nederlands-Indië naar Nederland waren geschreven, vormden hiervoor de basis. Het boek Ontmoeting op de Sibajak van Susanne Haag, is sinds juni 2016 verkrijgbaar in de boekhandel.

Zie ook documentaire De Bezetting, vanaf ong. 19 minuten informatie over de  Birmaspoorweg.

Klik hier voor een kort filmpje uit de serie De Bezetting over deze beruchte spoorweg

Klik hier voor  een uitgebreide getuigenverslag van Dick van Zoonen

Hieronder enkele indrukwekkende ooggetuigeverslagen:
Terug naar de inhoud