Dhr. G.H. van der Maesen
Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Buurmalsen
Achternaam: Maesen
Tussenvoegsels: van der
Voornamen: Gosselius Harmanus
Voorletters: G.H.
Beroep: Fabricagechef
Geboorteplaats: Buurmalsen
Geboortedatum: 28-06-1906
Overlijdensplaats: Amsterdam
Overlijdensdatum: 23-09-1944
Begraafplaats: Crematorium Velsen te Driehuis, as is verstrooid
Gemeente: Velsen
Provincie: Noord-Holland
Gedenkboek: 36
De ouders van Gosselius waren de Amsterdamse fabricagechef Lodewijk "Lou" Willem van der Maesen (1870-1935) en de uit De Bilt afkomstige Elisabeth "Bets" Catharina de Feijfer (1877-1932).
Ze trouwden op 5 augustus 1902 te Tricht (gem. Buurmalsen) en vestigden zich daar in de Kerkstraat. Ze kregen samen twee kinderen Carolina Louise ("Carla") (*1900-1993) en Gosselius Harmanus. Beiden zaten op het gymnasium in Tiel.
Ze trouwden op 5 augustus 1902 te Tricht (gem. Buurmalsen) en vestigden zich daar in de Kerkstraat. Ze kregen samen twee kinderen Carolina Louise ("Carla") (*1900-1993) en Gosselius Harmanus. Beiden zaten op het gymnasium in Tiel.
Het gezin woonde in Tricht tot 31-3-1920, totdat Lodewijk Willem van der Maesen met vrouw en twee kinderen verhuisde naar Geldermalsen (wijk B159). Bij het gezin woonde geregeld een inwonende dienstbode. Tussen 1920 en 1936 verhuisde het gezin in Geldermalsen van wijk B159 naar wijk B223.
De vader van Gosselius was Lodewijk Willem van der Maesen, geboren op 12 januari 1870 te Amsterdam. Hij woonde met zijn moeder en broer in 1886 in Zaltbommel en vervolgens in Leerdam. Rond 1900 werd hij aangenomen als lid van de afd. Tiel der Gelders-Overijsselse Mij. van Landbouw en woonde, nadat hij getrouwd was met Elisabeth Catharina de Feyfer, in Buurmalsen. Hier werd hij vervolgens vice-voorzitter (1903, 1904), vice-penningmeester (1909) en vervolgens in 1910 voorzitter van de Vereeniging ter bevordering van trouw schoolbezoek te Tricht.
Rond 1905 was hij werkzaam als fabricagechef en technieker aan de suikerfabriek. Rond 1913 was hij als werktuigkundige, tevens medeoprichter en bestuurder van De Stoomzuivelfabriek te Tricht. Hij was ook lid van het Nutsdepartement Geldermalsen en kende waarschijnlijk hierdoor Jan Ganzeman, die hier conciërge was.
Lodewijk nam deel aan de gemeenteraadsverkiezingen van Geldermalsen in 1925, maar werd niet verkozen .
Rond 1905 was hij werkzaam als fabricagechef en technieker aan de suikerfabriek. Rond 1913 was hij als werktuigkundige, tevens medeoprichter en bestuurder van De Stoomzuivelfabriek te Tricht. Hij was ook lid van het Nutsdepartement Geldermalsen en kende waarschijnlijk hierdoor Jan Ganzeman, die hier conciërge was.
Lodewijk nam deel aan de gemeenteraadsverkiezingen van Geldermalsen in 1925, maar werd niet verkozen .
Graf van de ouders van Gosselius te Buurmalsen
In 1932 deed Lodewijk Willem zelf aangifte van het overlijden van zijn vrouw Elisabeth Catharina de Feyfer. Na haar overlijden woonde hij nog tot 31-10-1935 te Geldermalsen (wijk B223). Hierna verhuisde hij naar het pension van Jenneke Ganzeman, pensionhoudster te Geldermalsen en overleed daar een paar dagen later (3-11-1935). De aangifte van overlijden werd gedaan door zijn schoonzoon Lucas Wildervanck de Blécourt, Oost-Indisch rechterlijk ambtenaar die - juist op verlof uit Indië - met Carla voor anderhalf jaar in Warnsveld woonde.
Overlijdensadvertentie in Het Vaderland d.d. 16-3-1932 van zijn moeder Elisabeth Catharina de Feijfer (1877-1932).
Advertentie in de Zaltbommelsche Courant d.d. 23-11-1935, betreffende de verkoop van goederen uit het huis van zijn juist overleden vader Lodewijk Willem van der Maesen (1870-1935).
Stamkaart van zijn zwager, de Nederlands-Indische ambtenaar Lucas Wildervanck de Blécourt.
Bron: Nationaal Archief, Ministerie van Koloniën: Stamkaarten Oost-Indische Ambtenaren, Inventaris nr. 46
Bron: Nationaal Archief, Ministerie van Koloniën: Stamkaarten Oost-Indische Ambtenaren, Inventaris nr. 46
Persoonskaart van zijn zus Carolina ("Carla") Louise van der Maesen
Bron: Stadsarchief Amsterdam
Bron: Stadsarchief Amsterdam
Over de schoolloopbaan van Gosselius ("Gos") is dit bekend: Hij slaagt voor het toelatingsexamen Gymnasium te Tiel in juli 1919 en ook voor het toelatingsexamen HBS te Zaltbommel, vervolgens wertd hij bevorderd van de 1e naar de 2e klas in juli 1921 van het Gymnasium te Tiel.
Gosselius woonde in Geldermalsen toen zijn moeder in 1932 en zijn vader in 1935 overleed. Hij woonde tot kort voor het overlijden van zijn vader nog in het ouderlijk huis te Geldermalsen en werd op 21-10-1935 - zonder beroep en volgens aantekening in het Bevolkingsregister niet dienstplichtig - ingeschreven bij Jan Ganzeman, conciërge van het Nutsgebouw te Geldermalsen. Hij stond daar ingeschreven, totdat Jan Ganzeman tijdens de evacuatie van Geldermalsen, bij een bombardement in Alphen a/d Rijn om het leven kwam. In 1939 woonde Gos in Geldermalsen bij G.J. Ganzeman, later J.Jacobs op B 202, de huidige Herman Kuijkstraat 38. Vervolgens per 21 juli 1941 op B 142 bij M.A.C. Carabain "Hotel Carabain" op de huidige markt 18. Daarna verhuisde Gos per 6 juli 1943 naar Est en Opijnen op A 37, de huidige Stoepstraat 15. In deze straat woonden in die tijd veel arbeiders van de plaatselijke steenfabriek. In het bewuste huisje woonde in die tijd het echtpaar Van Krieken-van Veldhoven. Het is dus het laatste woonadres van Gos.
In Haarlem woonde in de oorlogstijd zijn neef Mr. Lodewijk Johannes van der Maesen met zijn gezin. Hier logeerde Gos regelmatig. Ook kwam hij vaak bij familie in Rotterdam. Hij leidde een zwervend bestaan en familieleden beschreven hem als een zonderlinge man.
Steekkaartje van Rode Kruis
Gos is bij een familiebezoek aan M.van der Maesen, Weesperzijde 125 in Amsterdam omgekomen. Het Rode Kruis beschikt over een zgn. steekkaartje waarop gegevens van deze familie zijn vermeld. De Oorlogsgravenstichting heeft deze gegevens overgenomen. Bij nader onderzoek bleek op dit adres de Duitse Marie Kollman te wonen, weduwe van Laurentius Josephus Gerardus van der Maesen (*1861-1940). Hun enig kind Willebrordus Josephus (1906-1945), een leeftijdsgenoot (vriend?) van Gos, zat bij het verzet in Amsterdam en kwam uiteindelijk om in concentratiekamp Neuengamme. Of Will hem bij werkzaamheden van het Amsterdams betrokken heeft, ligt voor de hand, maar er zijn concrete aanwijzingen voor gevonden.
Gosselius is volgens het Rode Kruis en de Oorlogsgravenstichting op 23 september 1944 in Amsterdam op straat gefusilleerd. Volgens de OGS werd hij met zes anderen uit de gevangenis gehaald en op straat gefusileerd en de lijken moesten als afschrikwekkend voorbeeld blijven liggen.
In de Lijst van Nederlanders gefusilleerd tijdens de Duitse bezetting (gebaseerd o.a. op L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog), komt echter geen enkele 'Van der Maesen' of zelfs een Gosselius voor. In Amsterdam is ook geen overlijdensakte van Gosselius van der Maesen te vinden.
Gos is gecremeerd in Velsen op 25 september 1944. Het nummer van de urn, waarin zijn as heeft gezeten, was 16229. Zijn as is verstrooid op het Vijverpark bij het Crematorium. In het Stadsarchief Amsterdam is geen overlijdensakte van Gosselius Harmanus van der Maesen gevonden.
Carla, de zus van Gosselius, was in april 1944 geïnterneerd het Tjideng-kamp in Batavia in Ned.-Indië. Het scheen dat ze daar in de keuken werkte en veel daden van verzet pleegde. Haar man Lucas Wildervanck de Blécourt overleed op 2 februari 1944 in Bandoeng in een Jappenkamp. Hij probeerde een onderdeel van een radio voor de Jappen te verbergen en werd door hen meegenomen, zonder ooit weer terug te keren. Naar verluidt kwam hun enige zoon ook in een Jappenkamp om het leven. Helaas staat hij niet vermeld in de slachtofferlijst van de Oorlogsgravenstichting.
Bron foto graf: OGS
Met dank aan Louk Lapikas en aan de leden van het Stamboomvragenforum, met name Ludmilla van Santen en Ria Mink-Gijzen van het RAR in Tiel.