Dhr. R. H. van Verseveld - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Dhr. R. H. van Verseveld

Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Opijnen
Achternaam: Verseveld
Tussenvoegsels: van
Voornamen: Ruth Huibert
Voorletters: R H
Beroep: landarbeider / kalkbrander
Geboorteplaats: Opijnen
Geboortedatum: 13-10-1924
Overlijdensplaats: Menden, landkreis Iserlohn
Overlijdensdatum: 12-01-1944
Begraafplaats: Begraafplaats Hervormde kerk in Opijnen
Gemeente: Neerijnen
Vak:
Rij:
Nummer: 044

Bron foto graf: R. van de Velde

Het gezin Van Verseveld in 1947. v.l.n.r. Henk, Maja, Rijk, Marietje, Geertje en Huib

Zijn ouders waren koster/doodgraver Rijk van Verseveld (1898-1980) uit Wadenoijen en Geertje van Santen (1899-1949) uit Waardenburg. Ze kregen samen op de Zandstraat in Opijnen zes kinderen:
• Ruth Huibert (1924-1944)
• Mareke Wilhelmina Maria "Maja" (1926-2006), trouwde met Dhr. Den Otter
• Hendrik "Henk" (1929-2011) en tweelingbroer Huibert (1929-1929). Henk trouwde met S. Pellegrom
• Huibert "Huib" (1933-1969)
• Wilhelmina Maria "Marietje" (*1938), trouwde met Dhr. G. Bosma

Geertje met Ruth in 1924 achter hun huis in Opijnen

Begin januari 1943 werd Ruth opgeroepen om aan zijn Arbeidsdienstplicht te voldoen. Hij werd naar 't Binnenveld in Hooghalen in Drenthe gestuurd.

Klik hier voor de berichtjes die hij vanuit Hooghalen naar huis stuurde.


Ruth in het uniform van
de Arbeidsdienst

Half juni 1943 zat zijn tijd erop en mocht hij weer na huis. Enkele weken later werd hij door het arbeidsbemiddelings-bureau uit Tiel voor de Arbeitseinsatz naar Duitsland gestuurd. Hij werd door zijn vader en de dominee van Opijnen nog uitgezwaaid op het station van Zaltbommel.



Ruth werkte vanaf 25 september 1943 in Lendringsen, Landkreis Iserlohn, bij de Rheinisch-Westfälischen Kalkwerk, vestiging Hönnetal, net buiten Menden in het Sauerland. Hier was hij stoker in de kalkgroeve en woonde daar vlakbij in een kamp in Oberrödinghausen."
In september 1943 schrijft Ruth: "Ik zit hier tien keer liever dan bij de NAD in Drenthe. Je kunt overal lopen als je wilt en dus net zo vrij als in Holland. Ik lig hier met Bertus van Santen op één kamer en we delen sigaretten en tabak samen. Zijn broer is slager en dan krijgen we wel eens spek. Die bakken we uit bij de kalkoven en dan doen we het vet door de bonen. Ook bakken we pannenkoeken. Ik lever de bloem en Van santen het vet. Ze smaken drommels goed! We zitten nu op tien minuten lopen van het werk. Mijn adres is Altenastrasse 7 in Unter-Grüne, Kreis Iserlohn. Als je weer een pakje opstuurt, snijd het brood dan in plakjes en rooster het. Dan blijft het wel zes weken goed en beschimmelt niet. Moeder wil je ook een smeerseltje opsturen voor mijn harde handen?

In oktober 1943: "Ik ben nu 20 km. verder Duitsland in verhuisd en zit nu in Hönnetal, Ledigenheim 3 in het dorpje Oberrödingshaussen. Ik werk nu  bij de grootste kalkfabriek van Europa. Hier ben ik geen stoker meer, maar moet kalk laden dat uit de oven komt. En dat stuift nogal. Ik verdien hier ook minder dan in Letmathe. We werken van half vijf 's nachts tot half twee in de middag. Het eten is hier wel beter en het brood dat we krijgen moeten we vijf dagen mee doen. Ik heb nu in twee maanden twaalf brieven van jullie gehad. Kun je eens schrijfpapier, een stukje zeep, scheerzeep en waspoeder naar mij opsturen?
Ik heb vorige week en paar dagen verlof gehad, want ik kon niet lopen, omdat ik een wagentje met kalk op mijn voet had gehad.  
Mocht het nodig zijn dat ik moet overkomen voor een ernstige zieke in de familie, dan moet je een bewijs van jullie dokter hebben, een bewijs van de burgemeester van Est en Opijnen en een stempel van het arbeidsbureau in Tiel. "

Uit november 1943 is maar één brief bekend. Ruth schrijft: "Nu heb ik 7 pakjes en 19 brieven van jullie gehad. Als je weer een pakje opstuurt doe er dan een ratten- en muizenval bij. Meer hoef ik je niet te vertllen hierover...Het witte brood, zo lekker, zo hebben ze het in Holland niet!"

In december 1943 krijgen ze in Opijnen de laatste twee brieven van Ruth: "Ik heb ander werk gekregen. Wel veel zwaarder, maar het verdient beter. Nu moet ik de ene week 's morgens en de andere week 's middags werken. Als ik thuis komt, brandt de kachel lekker. Het is lang niet zo koud als toen in Drenthe. Willen jullie een paar naalden met een groot oog naar me opsturen. Ik heb bij de reparatie van mijn overall en broek de laatste naald kapot gemaakt.
Zondag is het Sinterklaas en verscheidene jongens hebben al een Sinterklaaspakket gehad.....
Ik ben gelukkig nog goed gezond en dat heb ik van jullie ook vernomen. Ik heb nu ook weer een nieuw baantje.Ik ben stoker net al toen in Letmathe en moet nu ook weer 's nachts werken. Met kerst kom ik niet voor verlof naar huis. Kun je ook eens Vim en een beetje soda voor mijn handen opsturen? Ik krijg hier zo'n zwarte handen door dat stoken.  Alles is nog goed, hoor...."

Klik hier voor de uitgebreide brieven die Ruth in 1943 uit Duitsland naar huis schreef.

Op 6 januari 1944 krijgt zijn familie in Opijnen van de Lagerführer uit Hönnetal een alarmerende brief:


Enkele dagen later gevolgd door een koel briefje van het Arbeitsamt uit Tiel:



Ruth overleed op 12 januari 1944 om 08.15 uur in het Sankt Vincenz ziekenhuis in Menden aan tyfus. Zijn verpleegster stuurde enkele weken later nog een brief aan zijn ouders. Ze schrijft dat ze zelf moeder van twee kinderen is en zich kan indenken hoe verdrietig dit voor hen moet zijn. "Ruth werd met hoge koorts in het ziekenhuis gebracht en had waarschijnlijk tyfus. De eerste dagen was hij nog aanspreekbaar, maar daarna niet meer. Zelfs de collega's die hem bezochten, herkende hij niet meer. De verpleging heeft alles gedaan wat in hun vermogen lag, maar hij was te ziek om nog te redden."





Zijn vriend (Al)Bertus van Santen beschreef de gebeurtenissen van die laatste levensdagen in een brief aan de familie van Ruth. "Ruth was ziek en vroeg of ik bij hem wilde blijven in de ziekenbarak. Dat heb ik twee dagen gedaan, totdat hij naar Menden nar het ziekenhuis werd gerbracht. Daar heb ik hem elke avond bezocht. Hij zou van een Duitse soldaat 'vers bloed' krijgen, maar dat mocht niet meer baten. De volgende morgen kreeg ik bericht dat hij was overleden. Hij is op 16 januari op een nette manier begraven, want hij kreeg vier kransen: één van de fabriek, één van alle kameraden, één van alle Hollanders en één van de jongens uit Letmathe. Zijn mooie kist heb ik zelf en nog vijf man gedragen. In het ziekenhuis vertelden ze mij dat hij het aan zijn hart en zijn darmen gehad had. In totaal heeft hij 10 dagen in het ziekenhuis gelegen. Hij heeft geen laatste woorden meer uitgesproken.
Ik zal al zijn kleren en andere spullen op de post doen en zijn geld ook aan jullie overmaken."

Op 16 januari 1944 werd Ruth in het nabijgelegen Lendringsen, een dorpje verderop, op het plaatselijk kerkhof op veld 4, rij 52 begraven.



Eind 1944 moest de familie Van Verseveld verplicht evacueren. Ze gingen naar familie in Tuil. Daar maakte zij ook nog mee dat één van hun nichtjes bij een munitie-explosie om het leven kwam. Marietje had net tevoren nog met haar gespeeld.


Links Maja en Marietje zit op de put

Toen de familie vervolgens weer terugkeerde naar Opijnen was hun huis ernstig vernield door een V1, die vlakbij hun huis was neergekomen. De linkerzijde was helemaal ingestort. Vader Rijk heeft het huis daarna weer bewoonbaar gemaakt, maar het linkergedeelte zag er daarna heel anders uit.

Op verzoek van de familie werd Ruth op 12 januari 1951 herbegraven op het NH-kerkhof in Opijnen.

Met dank aan R. van Verseveld voor de foto's en alle info.
Terug naar de inhoud