Ontstaan van het kamp
Gemeente West Betuwe > Kamp Neerijnen
Het ontstaan van Kamp Neerijnen
Op 20 oktober 1943 stelde de Wehrmacht in Nijmegen freule van Pallandt, die kasteel Neerijnen bewoonde, in kennis van een vordering. Per 25 oktober 1943 werd een weiland ter grootte van één hectare in beslag genomen. Dat weiland behoorde tot haar landgoed en lag aan de Tieflaarsestraat.
Op 22 november 1943 bevestigde de burgemeester van Waardenburg, waarvan Neerijnen destijds deel uitmaakte, de inbeslagname. Intrigerend was de zinsnede 'bestemd voor concentratiekamp'. Hoe kwam de burgemeester aan die omschrijving? Hoe dan ook, een concentratiekamp is het nooit geworden, alhoewel het in de oorlog wel als zodanig bij de bevolking bekend stond. Een kamp voor het herbergen van gijzelaars of om gevangen genomen vliegeniers onder te brengen zijn omschrijvingen die in archieven worden aangetroffen. Deze dekken de lading beter.
De bouw van het kamp
In de winter van 1943/1944 werd in hoog tempo een aantal barakken gebouwd. Firma A. Faas, Muiderschans 30 uit Amsterdam was de aannemer. Faas was een omstreden aannemer die na de oorlog in het vizier kwam van de Raad voor het Rechtsherstel, maar zijn werkzaamheden toch kon voortzetten. In 1967 ging het bedrijf failliet.
De nog in leven zijnde heer F. Kool woonde als kind bij zijn ouders in de boerderij die grensde aan het gevorderde weiland. Zijn vader pachtte die grond net als eerder zijn opa deed. Kool: 'Elke ochtend reisde een grote groep Amsterdammers met de trein naar Waardenburg en die liepen dan naar Neerijnen. En aan het eind van de dag weer terug. Zij werkten aan de bouw van het kamp. De naam van de uitvoerder, Tapperwijn, weet ik mij nog te herinneren. Dat was omdat hij bij mijn ouders in de kost lag. Ik heb altijd, maar ik was nog een kind, gehoord dat het een concentratiekamp moest worden. Er werd behoorlijk lang gebouwd aan twee hoofdbarakken en een bijgebouw. Om het complex stond een hoge heining met prikkeldraad en daar stond weer iets boven. Of er een toren was? Daar weet ik mij niets van te herinneren.
Een andere nog in leven zijnde getuige is de heer van Santen. 'Het kamp is in de oorlog gebouwd. Het zal in 1943 geweest zijn. Het is gebouwd onder aansturing van de Duitsers die er krijgsgevangenen wilden interneren. Er werden twee hoofdbarakken met bijgebouwen gebouwd en een wachttoren. Het werk moest worden gedaan door Nederlanders die daartoe geen keus hadden. Of eigenlijk hadden ze wel een keuze: werken aan het kamp of werken in Duitsland. Het waren voornamelijk mensen die door de NSB waren aangegeven vanwege verdachte activiteiten. Ook NSB'ers zelf hielpen mee aan de bouw.
Over de bouwwerkzaamheden van toen is niets terug te vinden. Hoe dan ook, het kamp werd door de Duitsers slordig afgebouwd en werd weinig of misschien wel nooit gebruikt om krijgsgevangenen te interneren. Het werd door de bezetter zelf afgekeurd, zo wil de geschiedenis. Ongetwijfeld zullen destijds de oorlogsomstandigheden die zich niet in het voordeel van de Duitsers ontwikkelden, een rol hebben gespeeld. Het kamp werd in ieder geval vóór september 1944 in verwaarloosde toestand door het Duitse leger achtergelaten.
Uit: Jaarboek Tabulum Batavorum 2016, geschreven door Cor van Heuckelum