Info Joodse inwoners Beesd
Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Joodse slachtoffers
Joodse inwoners van Beesd
In Beesd woonde in de Kerkstraat de familie Bouman. Zij hadden een slagerij. Bij het uitbreken van de oorlog woonden zij daar niet meer. Vervolgens woonde daar de familie van Straten. Deze familie bestond uit moeder (vader was al lang overleden) en drie zoons: Salomon, Hartog en Harry. Verder was er nog een dochter genaamd Sientje. Toen de oorlog uitbrak was moeder reeds overleden en waren bovengenoemde kinderen al vrij oud (ong. 60 jaar). De familie van Straten woonde aan de Voorstraat, ongeveer tegenover de Hervormde Kerk. Ze hadden daar een slagerij en eerder ook een dranklokaal. Tevens was in dat pand ook een synagoge gevestigd. (Dat is een ruimte, die men als een kerk gebruikte.)
Iedere zaterdag werd in de synagoge de Sabbath gevierd. Daarvoor kwamen ook de twee Joodse families uit Rumpt.
Tenslotte woonde in het reeds lang verdwenen oude huisje op de hoek Middenstraat-Torenhoek in Beesd Sam van Straten. Hij had een handeltje in garen en band-sajet en aanverwante artikelen.
In het straatje recht tegenover de ingang van de Ned. Herv. Kerk in Beesd stond het huis van de joodse slager Van Straten.
In het huis waar nu de familie Berkhout woont, woonden toen ook nog twee Duitse Jodenfamilies: De familie Hecht.
Al deze Joden werden in 1943 opgeroepen om zich te verzamelen. Ze zouden worden afgevoerd naar het kamp Westerbork. Van daaruit zouden ze naar een vernietigingskamp gebracht worden in Duitsland. Op de avond voor de fatale datum kwam Hugo Hecht bij mij. Hij vertelde dat ze allemaal zouden onderduiken, zowel de mannen, als vrouwen als kinderen. Vooral de kinderen waren een probleem geweest, maar werden opgevangen door de familie van Verschuer van Mariënwaerd.
Hugo Hecht kwam mij om een gunst vragen. Nu de mensen allemaal een onderduikadres hadden moest er nog één ding geregeld worden: de inventaris van de synagoge moest weg. `Of ik daar voor zorgen kon?' Dat kon natuurlijk. Er waren o. a. zeer kostbare wetsrollen bij . Ik heb alles keurig en veilig bewaard. In 1944 ging er echter bijna iets mis: er kwamen Duitse soldaten in Beesd die bij mij werden ingekwartierd. Om te voorkomen dat zij de Joodse spullen zouden vinden, heb ik ze samen met mijn buurman Huib Hoos op de zolder van de Hervormde Kerk opgeslagen. Daar heeft alles veilig gelegen en kon de gehele inventaris na de oorlog aan de mensen worden terug gegeven.
Al deze Joden werden in 1943 opgeroepen om zich te verzamelen. Ze zouden worden afgevoerd naar het kamp Westerbork. Van daaruit zouden ze naar een vernietigingskamp gebracht worden in Duitsland. Op de avond voor de fatale datum kwam Hugo Hecht bij mij. Hij vertelde dat ze allemaal zouden onderduiken, zowel de mannen, als vrouwen als kinderen. Vooral de kinderen waren een probleem geweest, maar werden opgevangen door de familie van Verschuer van Mariënwaerd.
Hugo Hecht kwam mij om een gunst vragen. Nu de mensen allemaal een onderduikadres hadden moest er nog één ding geregeld worden: de inventaris van de synagoge moest weg. `Of ik daar voor zorgen kon?' Dat kon natuurlijk. Er waren o. a. zeer kostbare wetsrollen bij . Ik heb alles keurig en veilig bewaard. In 1944 ging er echter bijna iets mis: er kwamen Duitse soldaten in Beesd die bij mij werden ingekwartierd. Om te voorkomen dat zij de Joodse spullen zouden vinden, heb ik ze samen met mijn buurman Huib Hoos op de zolder van de Hervormde Kerk opgeslagen. Daar heeft alles veilig gelegen en kon de gehele inventaris na de oorlog aan de mensen worden terug gegeven.
Helaas hebben niet alle ondergedoken Joden het er levend van afgebracht. De oude Sam van Straten had begin mei 1943 uiteindelijk een onderduikadres gevonden aan de Paay, nabij Rhenoy. Deze familie stond slecht bekend in Beesd. Hij heeft daar slechts een nacht gezeten. 's Morgens in alle vroegte is hij door de bewoners op straat gezet en beroofd van al zijn eigendommen. Hij klopte daarna aan bij buren van deze familie, maar die konden hem ook niet laten onderduiken, want ze wilden hun twaalf kinderen niet in gevaar brengen. Hij trok daarop naar het gemeentehuis van Beesd om zich aan te geven. Sam is tenslotte via Westerbork overgebracht naar Sobibor en daar drie dagen na aankomst, op 14 mei 1943, overleden.
Harry van Straten zat elders ondergedoken. Door een ongelukkig toeval kwam er huiszoeking op zijn onderduikadres. Harry werd opgepakt en naar het kamp Westerbork overgebracht. Niemand heeft ooit nog iets van hem vernomen. Salomon en Hartog van Straten, die in Hagestein zaten ondergedoken, kwamen na de oorlog wel in Beesd terug. De familie van Hecht heeft het er gelukkig ook goed van afgebracht. Na de oorlog zijn ze in Amsterdam met een schortenfabriekje begonnen.
Sientje van Straten heeft het dankzij Gerrit van Tussenbroek ook overleefd. Vanaf 1942 heeft zij verstopt gezeten op zijn zolder in de Wilhelminastraat in Beesd.
Bron: "De oorlogsjaren 1940-1945 in Beesd" van A.C. van Balken
Klik hier voor een korte impressie van de jodenvervolging in Nederland