W. de Ruiter uit Geldermalsen
Gemeente West Betuwe > Gesn. NL-militairen
Achternaam: Ruiter
Tussenvoegsels: de
Voornamen: Willem
Voorletters: W.
Rang: Korp.
Mil. onderdeel: St.-III-14 R.I.
Woonplaats: Zaltbommel
Geboorteplaats: Geldermalsen
Geboortedatum: 12-02-1909
Overlijdensplaats: Mill en St. Hubert Overlijdensdatum 14-05-1940 *
Begraafplaats: Gem. Begraafplaats te Zaltbommel
Gemeente: Zaltbommel
Provincie: Gelderland
Vak: A
Nummer: 242 a
*Op de overlijdensakte staat de datum 14 mei, maar op zijn graf staat 11 mei.
Bron: http://www.mill1940.nl/
De ouders van Willem waren wegwerker bij de spoorwegen Dirk Jan de Ruiter (1872-1943) en Jenneke van Acquoy (1874-1917) uit Geldermalsen. Willem was de jongste, samen met zijn 6 jaar oudere broer Barend.
Moeder Jenneke overleed toen Willem 8 jaar was. Vader hertrouwde, maar zijn vrouw overleed nog geen jaar later. Hierna trouwde vader opnieuw en kreeg Willem nog 4 halfzussen/broers. Van de 19 kinderen van vader Dirk Jan overleden er 13 op jonge leeftijd.
Het gezin woonde in Geldermalsen, daar ging Willem in ondertrouw op 10-8-1935. Hij verhuisde vervolgens naar Zaltbommel en trouwde daar op 28-9-1935 met Petronella van Rixtel, (*1913-1974), uit Schijndel. Zij was arbeidster in de knopenfabriek. Ze woonden in 1939 in de Oenselschestraat 31 en kregen samen twee zoons:
- Dirk Jan (*3-6-1938)
- Wilhelmus "Wim" (30-9-1939)
Op 25 juli 1940 werd bepaald dat de toeziend voogd over de toen minderjarige kinderen zou worden uitgeoefend door de oudere broer van Dirk Jan, Barend de Ruiter uit Meteren.
Willem was timmerman van beroep.
Uit de openbare raadvergadering van 25 juni 1940 te Zaltbommel. Bron: De Teisterbander 26 juni 1940
Willem was een dienstplichtig korporaal en maakte deel uit van het 3de bataljon-14de Regiment infanterie te Mill.
In het kader van de mobilisatie besloot de Nederlandse regering in juli 1939 tussen Griendtsveen en de Raam een defensieve waterweg aan te leggen, genaamd het Peelkanaal (ofwel het Defensiekanaal). Dit kanaal maakte deel uit van de Peel-Raamstelling, die vanaf Grave langs het riviertje de Raam en door het Peelgebied naar de Belgische grens ten zuidwesten van Weert liep. In die stelling vormde Mill een militair belangrijke plaats. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het kanaal gereed en in staat van verdediging gebracht. Op de westelijke oever waren met onderlinge afstanden van 200 tot 400 meter kazematten gebouwd. In de meeste sectoren lag achter deze kazemattenlinie nog een tweede lijn, opgebouwd uit hout en grond gemaakte veldversterkingen. Prikkeldraadversperringen, hier en daar aangevuld met mijnenvelden, versterkten de verdedigingslinie. Aanvankelijk werd de Peel-Raamstelling aangelegd in het verlengde van de Grebbelinie, maar toen men besefte dat de Peel-Raamstelling niet aansloot op de Belgische verdediging en er onvoldoende troepen waren om hen in volle sterkte te kunnen verdedigen, werd de stelling een zwak bezette linie, waarmee men de oprukkende vijandelijke troepen wilde vertragen, zodat in de 'hoofdverdediging' de laatste voorbereidingen konden worden getroffen.
Dwars door de stelling liep een van de weinige oost-west lopende spoorlijnen, namelijk van Goch (in Duitsland), via de Maasbrug bij Gennep naar Tilburg. Op 10 mei 1940 vond over dit spoor een opvallend transport plaats. In de vroege ochtend reed een Duitse pantsertrein, gevolgd door een troepentrein (bestaande uit een locomotief en 23 wagons), ongehinderd naar het dorpje Zeeland (ten westen van Mill), waar een infanteriebataljon (circa 1.000 man) werd afgezet. Het transport kwam als een volslagen verrassing voor de Nederlanders. In de sector Mill waren circa 2.000 Nederlandse militairen gelegerd, die deel uitmaakten van I-6 en I-3 Regiment Infanterie. Vlug werd de spoorlijn nabij het spoorbruggetje over het Defensiekanaal alsnog versperd met ijzeren balken en opgegraven landmijnen. Toen de pantsertrein even later terugreed, liep hij door de asperges met een donderend lawaai uit de rails. Verschillende wagons tuimelden van de spoordijk en de rails werden verwrongen. De Duitse soldaten nestelden zich ten zuiden van de spoorlijn en overmeesterden twee kazematten. Ten noorden van het spoor lukte dat niet. Daar ontstond een hevig gevecht met de zich standvastig verwerende Nederlanders. De Duitse soldaten werden gedwongen dekking te zoeken in de trein, waardoor een patstelling ontstond.
Het bij Zeeland uitgeladen Duitse bataljon viel in noordoostelijke richting aan, maar stuitte al snel op een kort tevoren bij Mill gearriveerde III-20 Regiment Artillerie. Dit onderdeel was slechts bewapend met twaalf stokoude kanonnen uit het jaar 1880 (zogenaamde '8 Staal') en een klein aantal pioniers voor het leggen van landmijnen. Door het geschut snel te draaien, waardoor de vuurmonden over elkaar heen moesten schieten, lukte het de kanonniers het aanstormende Duitse bataljon terug te slaan. In de noordelijke richting gestuit, zochten de Duitse militairen hun heil in het zuiden en oosten. De zuidelijke aanval werd afgeslagen door een gemengd groepje infanteristen en keukenpersoneel. Een derde aanval in oostelijke richting langs de spoorweg had meer succes. Door een actie in de rug wisten de Duitse troepen een aantal kazematten te overrompelen, waardoor er een gat in de verdedigingslijn ontstond. Vervolgens probeerden ze opnieuw naar het noorden op te trekken, maar ze werden tegengehouden door het handjevol verdedigers van een compagniescommandopost.
De situatie bij Mill noopte tot ingrijpen. Die taak werd toegewezen aan het 2de Regiment Huzaren-Motorrijders, dat uit slechts 500 man bestond. Vroeg in de middag vielen de huzaren aan en wisten een gedeelte van het bezette stellinggebied, inclusief een aantal kazematten, te heroveren. Bij die actie werd ook de achtergebleven Duitse goederentrein in brand gestoken. Inmiddels waren de eerste Duitse troepen de Maas overgestoken en raakte de Peelstelling bij Mill in het nauw. Hier waren twee complete Duitse divisies (254ste en 256ste) gearriveerd, bestaande uit meer dan 30.000 man. Er ontstonden hevige gevechten, maar de Nederlanders hielden stand. Aanval na aanval werd afgeslagen. De Duitse troepen moesten ten slotte hun luchtmacht te hulp roepen. Van zes tot zeven uur 's avonds volgde een verschrikkelijk bombardement van de beruchte 'Stuka' duikbommenwerpers. Terwijl de Nederlandse militairen dekking zochten, maakten de Duitse soldaten met lichtkogels hun positie kenbaar om niet geraakt te worden. Direct na het bombardement vielen de Duitse troepen weer met grote kracht aan. De bezetter slaagde er in de late avonduren in bij Mill over het Defensiekanaal te komen en een bres in de verdediging te slaan. De divisie drong in nachtelijke gevechten door naar het noorden. De toestand werd hopeloos en er was ten slotte geen houden meer aan. Tot in de morgen van 11 mei moesten de Duitse troepen vechten om de laatste restanten Nederlandse militairen letterlijk uit hun bunkers te schieten.
28 uur nadat de eerste confrontatie een feit was, is de slag bij Mill voorbij. Een hele prestatie voor de Nederlandse verdedigers! De slag heeft aan 30 Nederlandse militairen en 9 burgers het leven gekost. De materiële schade is groot. 51 boerderijen, 33 woningen en één fabriek zijn geheel of gedeeltelijk verwoest. Bijna 10% van het totale inwonertal van Mill is dakloos. De volgende dag worden 700 Nederlandse krijgsgevangenen afgevoerd naar Duitsland.
Dwars door de stelling liep een van de weinige oost-west lopende spoorlijnen, namelijk van Goch (in Duitsland), via de Maasbrug bij Gennep naar Tilburg. Op 10 mei 1940 vond over dit spoor een opvallend transport plaats. In de vroege ochtend reed een Duitse pantsertrein, gevolgd door een troepentrein (bestaande uit een locomotief en 23 wagons), ongehinderd naar het dorpje Zeeland (ten westen van Mill), waar een infanteriebataljon (circa 1.000 man) werd afgezet. Het transport kwam als een volslagen verrassing voor de Nederlanders. In de sector Mill waren circa 2.000 Nederlandse militairen gelegerd, die deel uitmaakten van I-6 en I-3 Regiment Infanterie. Vlug werd de spoorlijn nabij het spoorbruggetje over het Defensiekanaal alsnog versperd met ijzeren balken en opgegraven landmijnen. Toen de pantsertrein even later terugreed, liep hij door de asperges met een donderend lawaai uit de rails. Verschillende wagons tuimelden van de spoordijk en de rails werden verwrongen. De Duitse soldaten nestelden zich ten zuiden van de spoorlijn en overmeesterden twee kazematten. Ten noorden van het spoor lukte dat niet. Daar ontstond een hevig gevecht met de zich standvastig verwerende Nederlanders. De Duitse soldaten werden gedwongen dekking te zoeken in de trein, waardoor een patstelling ontstond.
Het bij Zeeland uitgeladen Duitse bataljon viel in noordoostelijke richting aan, maar stuitte al snel op een kort tevoren bij Mill gearriveerde III-20 Regiment Artillerie. Dit onderdeel was slechts bewapend met twaalf stokoude kanonnen uit het jaar 1880 (zogenaamde '8 Staal') en een klein aantal pioniers voor het leggen van landmijnen. Door het geschut snel te draaien, waardoor de vuurmonden over elkaar heen moesten schieten, lukte het de kanonniers het aanstormende Duitse bataljon terug te slaan. In de noordelijke richting gestuit, zochten de Duitse militairen hun heil in het zuiden en oosten. De zuidelijke aanval werd afgeslagen door een gemengd groepje infanteristen en keukenpersoneel. Een derde aanval in oostelijke richting langs de spoorweg had meer succes. Door een actie in de rug wisten de Duitse troepen een aantal kazematten te overrompelen, waardoor er een gat in de verdedigingslijn ontstond. Vervolgens probeerden ze opnieuw naar het noorden op te trekken, maar ze werden tegengehouden door het handjevol verdedigers van een compagniescommandopost.
De situatie bij Mill noopte tot ingrijpen. Die taak werd toegewezen aan het 2de Regiment Huzaren-Motorrijders, dat uit slechts 500 man bestond. Vroeg in de middag vielen de huzaren aan en wisten een gedeelte van het bezette stellinggebied, inclusief een aantal kazematten, te heroveren. Bij die actie werd ook de achtergebleven Duitse goederentrein in brand gestoken. Inmiddels waren de eerste Duitse troepen de Maas overgestoken en raakte de Peelstelling bij Mill in het nauw. Hier waren twee complete Duitse divisies (254ste en 256ste) gearriveerd, bestaande uit meer dan 30.000 man. Er ontstonden hevige gevechten, maar de Nederlanders hielden stand. Aanval na aanval werd afgeslagen. De Duitse troepen moesten ten slotte hun luchtmacht te hulp roepen. Van zes tot zeven uur 's avonds volgde een verschrikkelijk bombardement van de beruchte 'Stuka' duikbommenwerpers. Terwijl de Nederlandse militairen dekking zochten, maakten de Duitse soldaten met lichtkogels hun positie kenbaar om niet geraakt te worden. Direct na het bombardement vielen de Duitse troepen weer met grote kracht aan. De bezetter slaagde er in de late avonduren in bij Mill over het Defensiekanaal te komen en een bres in de verdediging te slaan. De divisie drong in nachtelijke gevechten door naar het noorden. De toestand werd hopeloos en er was ten slotte geen houden meer aan. Tot in de morgen van 11 mei moesten de Duitse troepen vechten om de laatste restanten Nederlandse militairen letterlijk uit hun bunkers te schieten.
28 uur nadat de eerste confrontatie een feit was, is de slag bij Mill voorbij. Een hele prestatie voor de Nederlandse verdedigers! De slag heeft aan 30 Nederlandse militairen en 9 burgers het leven gekost. De materiële schade is groot. 51 boerderijen, 33 woningen en één fabriek zijn geheel of gedeeltelijk verwoest. Bijna 10% van het totale inwonertal van Mill is dakloos. De volgende dag worden 700 Nederlandse krijgsgevangenen afgevoerd naar Duitsland.
Onderstaande stond vermeld op de persoonlijk kaart van Willem:
Plaats van sneuvelen: Tussen de boerderijen de Vorle en die van W. Meulepas, langs een heg. Bijzonderheden sneuvelen: "Samen met nog iemand lopend eigen stellingen, beschoten vanuit de boerderij van Meulepas, waarbij een soldaat werd getroffen." Getuigenverslag inwoner van Mill.
Aangever overlijden: H.W.J. van Hout, Fabrikant Gevonden op: 14-05-1940
Volgens kenner bij uitstek Willy Sweens is het volgende naar alle waarschijnlijkheid gebeurd:
"Daar Willem timmerman van beroep was, moest hij met anderen een brug demonteren. Dit is nl. ook gebeurd bij zeven van de tien bruggen in de Peel-Raamstelling te Mill. Omdat korporaal Willem de Ruiter een paar kilometer voor de Peel-Raamstelling is gesneuveld, heeft hij in het voorfront op 10 mei 1940 zijn werkzaamheden moeten uitvoeren. De opdracht van de militairen in het voorfront waren wachtlopen bij bruggen en wegen en bij het uitbreken van vijandelijkheden direct versperringen stellen en bruggen opblazen. Hadden zij deze opdrachten uitgevoerd, dan moesten ze zich met gezwinde spoed begeven achter de Peel-Raamstelling, om daar ingezet te worden.
Door de onverwachte Pantser- en troepentrein, welke via Gennep richting de Peel-Raamstelling reed, hadden de Duitsers ook de gelegenheid tussen Gennep en het voorfront reeds kleine groepjes militairen te laten uitstappen en te voet richting Mill te laten lopen en daardoor de mogelijkheid de Nederlandse voorposten uit te schakelen. De terugtrekkende Korporaal W. de Ruiter is hierdoor tussen zijn voorpost en de Peel-Raamstelling om het leven gekomen. Mogelijk is Willem de Ruiter de eerste Nederlandse soldaat die in het frontgebied van Mill die dag het leven liet. Dat hij pas op veertien mei 1940 na de middag om zeven uur is gevonden, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat in die dagen het koren al behoorlijk hoog was stond en het stoffelijk overschot zodoende pas later gevonden werd."
Door de onverwachte Pantser- en troepentrein, welke via Gennep richting de Peel-Raamstelling reed, hadden de Duitsers ook de gelegenheid tussen Gennep en het voorfront reeds kleine groepjes militairen te laten uitstappen en te voet richting Mill te laten lopen en daardoor de mogelijkheid de Nederlandse voorposten uit te schakelen. De terugtrekkende Korporaal W. de Ruiter is hierdoor tussen zijn voorpost en de Peel-Raamstelling om het leven gekomen. Mogelijk is Willem de Ruiter de eerste Nederlandse soldaat die in het frontgebied van Mill die dag het leven liet. Dat hij pas op veertien mei 1940 na de middag om zeven uur is gevonden, heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat in die dagen het koren al behoorlijk hoog was stond en het stoffelijk overschot zodoende pas later gevonden werd."
Bron foto: Willy Sweens, Begraafplaats Bernhardstraat
Korporaal De Ruiter is in eerste instantie op de Algemene begraafplaats aan de Bernhardstraat te Mill begraven. Op 28 augustus 1940 is hij opgegraven en herbegraven te Zaltbommel op de Gemeentelijke Begraafplaats.
Het oorlogsmonument in Mill (gemeente Mill en Sint-Hubert) aan de Langenboomseweg is een keramisch beeld van een vrouwenfiguur. Het beeld is 2 meter hoog. Op het voetstuk is een plaquette bevestigd. Hierop zijn de namen aangebracht van vijftig Nederlandse militairen en burgers die op 10 mei 1940 tijdens het gevecht bij Mill zijn omgekomen.
Foto: Willem Nabuurs
De tekst op de plaquette luidt:
'TER NAGEDACHTENIS AAN
DE HIER GESNEUVELDEN
OP 10 EN 11 MEI 1940'.
'TER NAGEDACHTENIS AAN
DE HIER GESNEUVELDEN
OP 10 EN 11 MEI 1940'.
<--------
Met dank Willy Sweens en aan de leden van het Stamboomvragenforum, met name Ludmilla van Santen