Crash Beesd 23 mei 1943
Gemeente West Betuwe > Gesn. Geallieerde militairen > Gesn. Engelsen en Nieuw-Zeelanders
Crash Short Stirling BK783 van No.75 (NZ) Squadron RAF te Beesd op 23 mei 1943
Op 23 mei 1943 om 23.15 vertrok de Short Stirling BK783 vanaf vliegbasis RAF Newmarket, voor zijn eerste operatie met als doel de stad Dortmund in Duitsland te bombarderen.
Vijftien vliegtuigen van het No. 75 squadron voerden de aanvallen uit met zgn. 1000lb-bommen en 30 pond zware brandbommen. Eén vliegtuig keerde vroegtijdig terug vanwege motorpech, maar de resterende vliegtuigen wierpen met succes hun bommen af in het doelgebied. Dit had grote branden tot gevolg en ze raakten diverse grote gebouwen. De bommenwerpers hadden veel last van middelzware en zwaar afweergeschut en zoeklichten. Een vliegtuig werd boven het doel geraakt en de buitenste propeller werd eraf geschoten. Desondanks zag het kans met succes terug te keren naar de basis. Er waren tevens twee korte schermutselingen met Duitse jagers, maar dat leverde geen schade op aan de vliegtuigen. Het weer was goed in het doelgebied, maar identificatie was moeilijk vanwege de rook van de brandhaarden.
Ruim twee ton aan bommen werden afgeworpen en er werd veel schade toegebracht aan het centrum van Dortmund en aan de staalfabriek Hoesch AG.
Ruim twee ton aan bommen werden afgeworpen en er werd veel schade toegebracht aan het centrum van Dortmund en aan de staalfabriek Hoesch AG.
Bron: Google maps
Op de terugweg werd de BK783 boven Midden-Nederland neergeschoten door een Duitse nachtjager en stortte vervolgens om 02.14 uur neer langs een sloot nabij de woning van M. Salari op de Busterdsteeg (tegenwoordig Busterweg) in Beesd en heeft daar nog enkele dagen brandend gelegen. Van de uit zeven personen bestaande bemanning vonden er zes de dood. Hun stoffelijke resten rusten werden in twee kisten op 7 juni 1943 op het oude kerkhof aan de Veerweg in Beesd begraven. De staartschutter sergeant R.L. Vale (adres: 11 Queens Rd. te Stourbridge, Worcester) overleefde het ongeluk. Hij had namelijk het geluk dat de staart van het neerstortende toestel afbrak en in een griend bij de Rijksweg Vianen-Zaltbommel neerkwam. Sergeant Leslie R. Vale was gewond en werd door dokter W.J. van der Hooft uit Beesd verzorgd. Het was helaas onmogelijk hem te laten onderduiken, omdat er te veel getuigen waren. Op het helpen ontsnappen van geallieerde militairen stond immers de doodstraf. Hierna heeft hij zich gemeld bij de politie in Culemborg. Vervolgens belandde hij in Duitse krijgsgevangenschap en zou de oorlog overleven. Na de oorlog werd hij politieagent te Leeds.
Aangezien de Duitsers aanvankelijk dachten dat de rest van de bemanning voortvluchtig was en zij de brandende en exploderende wrakstukken nog in geen dagen konden naderen, begonnen zij in de wijde omgeving een grote intensieve zoekactie. De Duitsers wilden in geen geval het risico lopen dat vluchtende geallieerde vliegtuigbemanningsleden in de buurt van de radarstelling 'Gorilla' bij Schoonrewoerd zouden komen en hierover later wellicht bij hun inlichtingendienst rapport zouden kunnen uitbrengen.
De bemanningsleden maakten deel uit van het zgn. No. 75 squadron
Hun motto was: "Ake ake kia kaha" (dat is Maori's voor "eeuwig sterk zijn").
Hun embleem: twee mijnbouw hamers in saltire, een tiki. Dit eskadron was hoofdzakelijk samengesteld uit Nieuwzeelanders en dit feit wordt herdacht door te in het embleem een tiki op te nemen, dat de Maori's als nekversiering gebruiken en als een gelukbrengend beschouwen.
Instantie: Koning George VI, april 1943.
Hun embleem: twee mijnbouw hamers in saltire, een tiki. Dit eskadron was hoofdzakelijk samengesteld uit Nieuwzeelanders en dit feit wordt herdacht door te in het embleem een tiki op te nemen, dat de Maori's als nekversiering gebruiken en als een gelukbrengend beschouwen.
Instantie: Koning George VI, april 1943.
Het No.75 squadron, RFC, werd opgericht in Goldington (Bedford) op 1 oktober 1916 als een binnenlandse defensie eenheid. De eerste uitrusting bestond uit de gebruikelijke collectie één en twee zitplaatsen BE typen, die later werden vervangen door Avros en vervolgens door Sopwith Camels.
Het werd ontbonden in Essex in 1919, maar werd weer in ere hersteld in 1937 als een zware bommenwerper squadron. In maart 1939, werd het zelfs een operationele opleidingseenheid.. Kort na het uitbreken van de oorlog de Eskadron gevogd bij de No.6 opleidingsgroep en op 4 april 1940 werd op hun nummerplaat de letters "NZ" toegevoegd: "Royal New Zealand Air Force." Zij kregen toen als basis Feltwell in Norfolk, die behoorde bij de No. 3 Group.
Uitgerust met Wellingtons, was dit squadron NZ (nr. 75) van de RAF de eerste Britse Gemenebest squadron dat werd gevormd in Bomber Command. Ze namen deel aan de eerste bombardementen in vijandelijke bezette gebieden, en tijdens de terugkeer van een aanval op Munster op 7/8 juli 1941, won een van haar bemanningsleden, Sergeant Pilot JR Ward van de RNZAF, zelfs het Victoria Cross. Tegen het einde van 1942 kreeg dit squadron de beschikking over Stirlings die meteen hebben bijgedragen aan de slag aan de Ruhr, de verwoesting van Hamburg en de beroemde 'raid' tegen de Duitse V-wapens in de experimentele fabriek van Peenemunde. In maart 1944 werden de Stirlings voor Lancasters verruild om op tijd deel te nemen aan de voorbereidingen en de steun aan de geallieerde invasie. Vermeld mag worden dat nadat de invasie begonnen was, een Lancaster van dit squadron (ND917), een mark III bestuurd door piloot N.A.Williamson, RNZAF) op 30 juni 1944, de eerste zware Britse bommenwerper was, die landde in Normandië.
In een latere fase van de oorlog speelde het nr.75 squadron een prominente rol in het offensief tegen de Duitse olieproductie en het transport daarvan.
Aan het nr. 75 squadron werden vele onderscheidingen toegekend, waaronder één VC, 6 DSOs, 88 DFCs, 4 bar DFCs, 2 CGMs en 17 DFMs.
Het werd ontbonden in Essex in 1919, maar werd weer in ere hersteld in 1937 als een zware bommenwerper squadron. In maart 1939, werd het zelfs een operationele opleidingseenheid.. Kort na het uitbreken van de oorlog de Eskadron gevogd bij de No.6 opleidingsgroep en op 4 april 1940 werd op hun nummerplaat de letters "NZ" toegevoegd: "Royal New Zealand Air Force." Zij kregen toen als basis Feltwell in Norfolk, die behoorde bij de No. 3 Group.
Uitgerust met Wellingtons, was dit squadron NZ (nr. 75) van de RAF de eerste Britse Gemenebest squadron dat werd gevormd in Bomber Command. Ze namen deel aan de eerste bombardementen in vijandelijke bezette gebieden, en tijdens de terugkeer van een aanval op Munster op 7/8 juli 1941, won een van haar bemanningsleden, Sergeant Pilot JR Ward van de RNZAF, zelfs het Victoria Cross. Tegen het einde van 1942 kreeg dit squadron de beschikking over Stirlings die meteen hebben bijgedragen aan de slag aan de Ruhr, de verwoesting van Hamburg en de beroemde 'raid' tegen de Duitse V-wapens in de experimentele fabriek van Peenemunde. In maart 1944 werden de Stirlings voor Lancasters verruild om op tijd deel te nemen aan de voorbereidingen en de steun aan de geallieerde invasie. Vermeld mag worden dat nadat de invasie begonnen was, een Lancaster van dit squadron (ND917), een mark III bestuurd door piloot N.A.Williamson, RNZAF) op 30 juni 1944, de eerste zware Britse bommenwerper was, die landde in Normandië.
In een latere fase van de oorlog speelde het nr.75 squadron een prominente rol in het offensief tegen de Duitse olieproductie en het transport daarvan.
Aan het nr. 75 squadron werden vele onderscheidingen toegekend, waaronder één VC, 6 DSOs, 88 DFCs, 4 bar DFCs, 2 CGMs en 17 DFMs.
Bases:
Stradishall : juli 1939-sept. 1939
Harwell : sept. 1939-apr 1940
Feltwell : apr 1940-aug 1942
Mildenhall : aug 1942-nov 1942
Newmarket : nov 1942-jun 1943
Mepal : jun 1943 tot het einde van WWII
Stradishall : juli 1939-sept. 1939
Harwell : sept. 1939-apr 1940
Feltwell : apr 1940-aug 1942
Mildenhall : aug 1942-nov 1942
Newmarket : nov 1942-jun 1943
Mepal : jun 1943 tot het einde van WWII
Op het terrein van het vml. vliegveld Newmarket is nog een herinneringsplaquette uit november 2000 te zien van bovengenoemd squadron
Bommenwerpers:
Vickers Wellington I, IC and III : jul 1939-okt 1942
Short Stirling I and III : nov 1942-apr 1944
Avro Lancaster B.I and B.III : mar 1944 tot het einde van WWII
Vickers Wellington I, IC and III : jul 1939-okt 1942
Short Stirling I and III : nov 1942-apr 1944
Avro Lancaster B.I and B.III : mar 1944 tot het einde van WWII
Eerste operationele missie in WWII (als NZ (nr. 75) squadron): 4e april 1940: 3 Wellingtons op pad gestuurd op 0825 uur maar teruggeroepen om 0955 uur, a.g.v. slecht weer.
Eerste bombardement in WWII: 17/18e april 1940: 2 Wellingtons bombardeerden het vliegveld in het Noorse Stavanger
Laatst operationele missie in WWII: 24ste april 1945: 19 Lancasters bombardeerden haventerreinen in Bad Oldesloe
Laatste missie voor de bevrijding: 7 mei 1945: 26 Lancasters voeren voedseldropping boven Delft uit.
Eerste bombardement in WWII: 17/18e april 1940: 2 Wellingtons bombardeerden het vliegveld in het Noorse Stavanger
Laatst operationele missie in WWII: 24ste april 1945: 19 Lancasters bombardeerden haventerreinen in Bad Oldesloe
Laatste missie voor de bevrijding: 7 mei 1945: 26 Lancasters voeren voedseldropping boven Delft uit.
Kijk hier naar een Youtube-film over de de productie van de Stirling:
Kijk hier naar een Youtube-film over de de productie van de Stirling
Dit zijn de omgekomen bemanningsleden:
Bron foto: Tony Bell
Piloot Stephen Muir Tietjens werd geboren in Auckland als zoon van John Christopher Tietjens en Margaret Bremner van Takapuna, Auckland.
Hij werd opgeleid bij Hamilton HS en werd een bediende bij de Kiwi Bacon Company in Hamilton. Stephen werd lid van de RNZAF in oktober 1941 als Airman Pilot u/t en in februari 1942 ging naar # 3 Elementary Flying Training School in RNZAF Harewood, Christchurch voor zijn basisopleiding. Van Harewood ging hij naar Canada waar hij werd opgeleid op # 11 Dienst Flying Training School in Yorkton, Saskatchewan. Hij kreeg zijn 'wing' in september 1942 en vertrok naar het Verenigd Koninkrijk.
In Engeland werd hij ingedeeld bij # 10 piloten geavanceerd vliegende eenheid en kreeg ook onderricht in 'blind vliegen' alvorens hij overgeplaatst werd naar # 11 Operational Training Unit op Wellingtons bij RAF Westcott in Buckinghamshire, dit werd gevolgd door een opleiding bij # 1651 Heavy Conversion Unit op de Stirling bij RAF Waterbeach in Cambridgeshire.
In mei 1943 werd hij geplaatst bij het 75e Squadron. De thuishaven van de Stirling was RAF Newmarket in Suffolk. Hij kwam om het leven bij zijn 4e operationele vlucht.
Hij werd opgeleid bij Hamilton HS en werd een bediende bij de Kiwi Bacon Company in Hamilton. Stephen werd lid van de RNZAF in oktober 1941 als Airman Pilot u/t en in februari 1942 ging naar # 3 Elementary Flying Training School in RNZAF Harewood, Christchurch voor zijn basisopleiding. Van Harewood ging hij naar Canada waar hij werd opgeleid op # 11 Dienst Flying Training School in Yorkton, Saskatchewan. Hij kreeg zijn 'wing' in september 1942 en vertrok naar het Verenigd Koninkrijk.
In Engeland werd hij ingedeeld bij # 10 piloten geavanceerd vliegende eenheid en kreeg ook onderricht in 'blind vliegen' alvorens hij overgeplaatst werd naar # 11 Operational Training Unit op Wellingtons bij RAF Westcott in Buckinghamshire, dit werd gevolgd door een opleiding bij # 1651 Heavy Conversion Unit op de Stirling bij RAF Waterbeach in Cambridgeshire.
In mei 1943 werd hij geplaatst bij het 75e Squadron. De thuishaven van de Stirling was RAF Newmarket in Suffolk. Hij kwam om het leven bij zijn 4e operationele vlucht.
DERRICK GEORGE AMOS STOREY
RONALD BELL
"Airgunner" Ronald ("Ronnie") Bell was op 8 november 1921 geboren in Hunslet, West-Yorkshire. Zijn ouders waren Bernard Bell and Hilda Wood die in 1920 waren getrouwd. Hij was de oudste van drie kinderen. Hij had nog een broer Bernard (*1926) en een zus Lucy (*1928).
Ronald trouwde in 1942 met Margerite ("Greta") Cairns uit Otley en kreeg bij haar twee kinderen: Anthony ("Tony") in 1942 en Sandra ("Sandie") in 1943.
Ronald's naam wordt vermeld op de Otley War Memorial.
Bron foto: Tony Bell
Bron foto graven: R. van de Velde
FREDERICK JOHN LEIGH JOBLIN
Sergeant Frederick John Leigh Joblin werd geboren in Gisborne. Hij werd opgeleid bij Gisborne HS en werd schaapsherder bij zijn vader op Morere. Hij sloot zich bij de RNZAF aan in december 1941 als een Airman Pilot U/t en na de training bij # 2 Elementary Flying Training School bij Bell Block, ging hij naar Canada, waar zijn opleiding van piloten op # 12 Dienstverlening Flying Training School in Brandon, Manitoba werd beëindigd in juni 1942, hij dan remustered als een Air Bomber u/t. Christopher opgeleid in # 5 bombardementen en Gunnery School in Dafoe, Saskatchewan en # 4 Luchtwaarnemers School in London, Ontario en gekwalificeerd als een Air Observer in oktober. Vervolgens ging hij met de trein naar New York om daarna per schip naar het Verenigd Koninkrijk te gaan.
In Engeland volgde hij # 11 Operational Training Unit voor de Wellingtons bij RAF Westcott in Buckinghamshire en # 1651 Heavy Conversion Unit voor de Stirling bij RAF Waterbeach in Cambridgeshire, voordat hij bij het 75 Squadron op RAF Newmarket in Suffolk terecht kwam.
Het was de derde operatie van Frederik. Hij was 25 jaar oud en hij liet zijn vrouw, Mary Gisborne, achter.
GEORGE WATSON TURNBULL
George Watson Turnbull werd geboren in Wellington als zoon van Charles Le Masurier Turnbull en Myrtle Victoria Dementl van Palmerston North. Hij had een oudere broer Charles.
Hij werd opgeleid bij Palmerston North BHS en werd topografische tekenaar in de Lands en Survey Dept. luchtkarteringsdienstsectie in Wellington. George diende drie maanden in de Territorials, voordat hij in februari 1942 als Air Observer U / t.de bij de RNZAF terechtkwam. Vervolgens ging hij naar Canada voor zijn verder vliegopleiding. Hij slaagde met succes voor de cursus # 4 Air Observer school in London, Ontario, in september en vertrok meteen daarna naar het Verenigd Koninkrijk.
In Engeland volgde hij # 9 Observers Advanced Flying Unit, voordat hij naar # 11 Operational Training Unit met de Wellingtons bij RAF-basis Westcott in Buckinghamshire ging. Vervolgens kwam hij bij de # 1651 Heavy Conversion Unit met de Stirling op RAF-basis Waterbeach in Cambridgeshire. In mei 1943 voegde hij zich bij het 75 Squadron en vloog met de Stirling op RAF-basis Newmarket in Suffolk. Hij werd gedood tijdens zijn 2e operatie. Zijn broer Charles kwam in december 1942 ook bij een vliegtuigongeluk om het leven, toen zijn hij als navigator in een Vincent neerstortte tijdens een zoektocht naar een gezonken schip voor de oostkust van Nieuw-Zeeland.
Hij werd opgeleid bij Palmerston North BHS en werd topografische tekenaar in de Lands en Survey Dept. luchtkarteringsdienstsectie in Wellington. George diende drie maanden in de Territorials, voordat hij in februari 1942 als Air Observer U / t.de bij de RNZAF terechtkwam. Vervolgens ging hij naar Canada voor zijn verder vliegopleiding. Hij slaagde met succes voor de cursus # 4 Air Observer school in London, Ontario, in september en vertrok meteen daarna naar het Verenigd Koninkrijk.
In Engeland volgde hij # 9 Observers Advanced Flying Unit, voordat hij naar # 11 Operational Training Unit met de Wellingtons bij RAF-basis Westcott in Buckinghamshire ging. Vervolgens kwam hij bij de # 1651 Heavy Conversion Unit met de Stirling op RAF-basis Waterbeach in Cambridgeshire. In mei 1943 voegde hij zich bij het 75 Squadron en vloog met de Stirling op RAF-basis Newmarket in Suffolk. Hij werd gedood tijdens zijn 2e operatie. Zijn broer Charles kwam in december 1942 ook bij een vliegtuigongeluk om het leven, toen zijn hij als navigator in een Vincent neerstortte tijdens een zoektocht naar een gezonken schip voor de oostkust van Nieuw-Zeeland.
- Emily (*1905)
- Winifred (*1914)
- Henry (*1917)
- Stanley (1922-1943)
Zijn vader was een glaszetter voor juweliers. Mogelijk dat hij ook nog als militair actief is geweest in de Eerste Wereldoorlog.
Met dank aan o.a. Brian Roote & Bourne Society, Reg Philips, Bill Mulholland van het Otley museum en Simon Sommerville van https://75nzsquadron.wordpress.com/
Zie ook: 'Traces Of War’