De ouders van Cornelis waren landbouwer Johannis Blom (*1865) uit Neerijnen en Cornelia van den Bergh (*1872) uit Waardenburg. Ze kregen in wijk A nummer 145 samen 12 kinderen:
Commeryntje Blom, 21-06-1893, verhuisde in 1913 naar Den Haag
- Evert Blom, 16-10-1897
- Hermanus Blom, 18-12-1898
- Areke Maria Blom, 08-09-1900, verhuisde in 1920 naar Zaltbommel
- Jantje Blom, 08-03-1902
- Geertje Blom, 08-02-1904
- Johannis Cornelis, 6 januari 1906
- Anna Geertrui Blom, 01-11-1907
- Ottolina Cornelia Blom, 23-08-1910
Bernardus Lambart Blom, 20-06-1913
Cornelia Johanna Blom, (1915-1915)
Cornelis 'Cor' Johannis Blom, (1917-1945)
Cor in uniform van de Chamotte-Unie
'Cor' was chauffeur bij de Chamotte- Unie in Geldermalsen. Hij was van nature een opvliegende jongen, waardoor hij nogal eens in problemen kwam. In het begin van de oorlog raakte hij in Waardenburg in een plaatselijk café betrokken bij een akkefietje. Politie-agent De Leeuw sommeerde de gasten na sluitingstijd het café te verlaten. In een ballorige bui sneed Kees buiten de fietsbanden van deze agent kapot. Kort daarop werd hij door Duitse militairen opgepakt en voor de keus gesteld: of naar een werkkamp gestuurd worden of lid worden van het Vrijwilligerslegioen Nederland, dat in 1943 werd ingelijfd door de SS. Hij koos voor het laatste en belandde uiteindelijk daardoor zelfs in Rusland. Toen de Duitse troepen teruggedrongen werden, kwam hij in eind 1944 in Slowakije terecht.
De ligging van het Slowaakse Topolcianky, een dorpje van nog geen 3000 inwoners.
Cor Blom
Rond Kerstmis 1944 hielden SS'ers, waaronder Fransen en Nederlanders, zich op in het Slowaakse dorpje Topoľčianky. Vier van hen zagen hun kans schoon en wilden zich aansluiten bij het verzet (Partizanen) in Kritinova. Een van de dorpsbewoners wees ze naar een plek in de bergen, waar de Partizanen zich bevonden. Rond 25 januari 1945 keerden het kwartet om een of andere reden weer terug in het dorp. Bij het zoeken naar eten stuitten ze op een Duitse patrouille. Twee personen (de Fransman Julius Kasser, geb. in 1915 in Mullhouse en de Nederlander Rudolf Blauw, geb. op 12 dec 1914 in het Groningse Sauwerd) werden direct doodgeschoten en de twee anderen (Cor en René Oran) werden verwond, maar zagen kans te ontkomen. De volgende dag zagen Cor en René in, dat het gezin waarbij ze ondergedoken waren, door hun toedoen in problemen zou raken en gaven zich aan. De Duitse leiding onderwierp ze eerst aan een grondige ondervraging en paste daarna snelrecht toe: ophanging. Op het dorpsplein werd tussen twee bomen een draad gespannen met daaraan twee stroppen. De plaatselijke bevolking werd gesommeerd uit hun huizen te komen om verplicht naar dit schouwspel te kijken. Als afschrikwekkend voorbeeld moesten hun lichamen daar verplicht drie dagen blijven hangen.
Op de plaats van deze terechtstelling, tegenover een klein cafeetje in Topoľčianky, staat een eenvoudig monument voor deze twee terechtgestelde partizanen. Er staat vertaald: 'Op 26-1-1945, na gevochten te hebben en te zijn verwond, zijn door fascisten opgehangen de partizanen: René Oran, geboren 19-12-1925 te Strasbourg, Frankrijk en Cornelius Johannes Blom, geboren 17-5-1917 te Waardenburg, Nederland. Gedenk ze in ere.'
Een tweede monument ernaast heeft als vertaalde vermelding: 'Op deze plek werden op 26 januari 1945 twee onbekende partizanen, een ongeveer 22-jarige Fransman en een ongeveer 23-jarige Nederlander door de fascisten van Hitler gemarteld en uiteindelijk opgehangen. Ze hebben hun jonge levens in een ver vreemd land gegeven ook voor onze vrijheid. We zullen jullie nooit vergeten.'
O
p Bevrijdingsdag 7 mei vindt er een kranslegging in het dorpje plaats, waarbij vaak ook familie van Cor aanwezig is.
De Slowaakse Nationale Opstand (Slowaaks: Slovenské národné povstanie, afgekort SNP) was een militaire opstand in Slowakije in het jaar 1944. Delen van het Slowaakse leger in midden-Slowakije kwamen onder het bevel van een geheime Slowaakse Nationale Raad in de stad Banská Bystrica in opstand tegen het autoritaire Slowaakse regime van Jozef Tiso en de Slowaakse Volkspartij. De opstand duurde van 29 augustus tot 28 oktober 1944 toen de opstandelingen onder het bevel van generaal Rudolf Viest de strijd tegen de Duitse Wehrmacht moesten opgeven. Lokaal wisten partizanen de strijd voort te zetten tot het Rode Leger geheel Slowakije in april 1945 had bezet.
Het doel van de Slowaakse opstand was het vrijmaken van de opmarsroute van het Rode Leger via Slowakije naar Wenen. Bij het begin van de opstand was Slowakije als bondgenoot van Duitsland nog niet bezet. De Slowaakse opstand kwam voortijdig op gang omdat de Duitse militaire attaché die uit Roemenië was uitgewezen op 27 augustus in Slowakije gedwongen was om uit de trein te stappen en de volgende ochtend in Turčiansky Svätý Martin was doodgeschoten. Dit incident werd snel bekend en leidde tot een onmiddellijke Duitse reactie, waarbij vanuit het noorden eenheden van de Wehrmacht en vanuit het noordwesten eenheden van de Waffen-SS het land binnentrokken. De Slowaken besloten onmiddellijk in opstand te komen om te voorkomen dat het land in zijn geheel bezet zou worden.
De belangrijke passen in de Karpaten werden door het Duitse leger snel veiliggesteld en half september 1944 was het grootste deel van Slowakije bezet. De laatste slag tegen de opstandelingen begon met de aanval op het opstandige Banská Bystrica op 17 oktober en op 28 oktober moest de opstand worden opgegeven. Het totaalaantal slachtoffers aan Slowaakse zijde wordt op ruim 10.000 geschat. De leiders van de opstand, Rudolf Viest en Ján Golian werden door de Duitsers opgepakt en begin 1945 in het concentratiekamp Flossenbürg om het leven gebracht.
Bron: Wikipedia
Met dank aan Hans Blom, Janny ten Hoor en Monika Brandtová & Andrea Chrenová uit Topoľčianky