Project VO-brugklas - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Project VO-brugklas

 
VRIJHEID en ONVRIJHEID
 
In deze laatste module ga je alles wat je dit schooljaar geleerd en geoefend hebt toepassen in een project met het thema VRIJHEID en ONVRIJHEID. De opdrachten die daarbij horen, maak je samen met een klasgenoot en komen in een map (portfolio).
 
Het thema VRIJHEID en ONVRIJHEID heeft te maken met 4 en 5 mei: Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Vanaf 1940 tot 5 mei 1945 waren bijna alle mensen in Nederland en in grote delen van Europa hun vrijheid kwijt. Tot op de dag van vandaag hebben we te maken met de gevolgen van deze verschrikkelijke periode. Veel mensen ervaren nog steeds het verlies van een familielid. Natuurlijk was er grote vreugde toen Nederland op 5 mei bevrijd werd.
Op heel veel plaatsen in de wereld leven mensen in grote onvrijheid door oorlog, rampen of armoede. Het is goed om daarbij stil te staan en tegelijk te beseffen hoe fijn het is om in vrijheid te leven. Naast de enorme onvrijheid van een oorlogssituatie kun jij je ook onvrij voelen in je eigen situatie. Of misschien voel jij je wel heel vrij, omdat je erg geniet van je leven. Het is goed om jezelf de vraag te stellen: “Wat is voor mij vrijheid?” En “Wanneer voel ik me heel onvrij?”
 
In de klas/computerlokaal werk je samen met je duo aan de opdrachten die met dit thema te maken hebben. Ook thuis zul je aan de slag moeten. De uitwerking van deze opdrachten komen in een map (portfolio), die je samen met een klasgenoot samenstelt. Maak van tevoren een goede taakverdeling.
 

 
Let op: thema = vrijheid en onvrijheid

1. Maak een kaft met bovenaan het woord Portfolio en daaronder de titel Vrijheid en onvrijheid met eventueel een afbeelding.
   Rechts onderin schrijf je je naam, klas en naam van je docent.

2. Inhoudsopgave, liefst met paginanummering (die kun je pas maken als je helemaal klaar bent, want dat weet je op welke blz. alles staat)
Als je in een duo werkt, zet dan bij elke opdracht wie hem gemaakt heeft.

3. Voorwoord (waarom je dit werkstuk maakt, maak de lezer enthousiast voor je portfolio, wat je hoopt ervan te leren e.d.)

4.  Zoek drie krantenartikelen over het thema uit verschillende kranten en kopieer die op je blad.  (Kijk ook op internet: veel kranten zijn ook on-line, zoals www.ad.nl of www.telegraaf.nl
    Ieder artikel is ongeveer 200-250 woorden lang.
     a.  Schrijf bij ieder artikel een samenvatting van vijf regels.
     b.  Per artikel geef je aan wat het volgens jou te maken heeft met het thema.

5.  Zoek of maak een foto van een Nederlands vrijheidsmonument. Geef hierbij een uitgebreide beschrijving in eigen woorden.
Zie bijv. deze link: www.4en5mei.nl
 
6.  Zoek of fotografeer een oorlogsgraf bij jou in de buurt. Op zo'n graf staat altijd een naam van een oorlogsslachtoffer. Soms staan er ook namen op het plaatselijke oorlogsmonument. Probeer van één of meerdere personen (of families) te achterhalen, op welke wijze die om het leven is (zijn) gekomen. Probeer ook meer persoonlijke informatie over het slachtoffer(s) te vinden. Zie links www.ogs.nl , www.wiewaswie.nl , www.delpher.nl , www.online-begraafplaatsen.nl , www.joodsmonument.nl
Je kunt ook op deze website kijken bij de knop "Burgerslachtoffers" bij de plaatsnamen Buren, Culemborg of West Betuwe. Je beschrijvingen moeten wel in in eigen woorden zijn!

7. Interview samen met je duo iemand die de Tweede Wereldoorlog of een andere oorlog heeft meegemaakt. Je mag ook iemand interviewen die ervaring heeft met (on)vrijheid. Stel minimaal 10 vragen. Kijk voor tips bij "Schrijfopdrachten" op de website van Nederlands: http://nederlands.lekenlinge.org
Zorg ervoor dat je te weten komt wat die persoon heeft ervaren en wat (on)vrijheid voor die persoon betekent.
In de inleiding van je interview stel je die persoon voor en schrijft waarom je hem/haar wilt interviewen. Sluit af met een bedankje voor de geinterviewde en schrijf op wat je van het interview hebt geleerd.

8. Lees een roman (geen naslagwerk!) met als thema vrijheid/onvrijheid.
Noem de titel en geeft informatie over de auteur.
Maak een samenvatting van het verhaal van één pagina in eigen woorden. (Als je met een duo werkt, dan natuurlijk twee samenvattingen in je portfolio!)

9.      Kies uit onderstaande lijst nog drie opdrachten :
                              
A. Zoek een lied dat gaat over (on)vrijheid.
     a.    Kopieer en plak het lied in je boekje.
     b.    Beschrijf wat jij mooi vindt aan dit lied.
     c.    Beschrijf over welke vorm van (on)vrijheid het gaat in dit lied.
     d.    Wat is volgens jou de boodschap van het lied?

B. Zoek informatie over een organisatie die zich bezighoudt met de vrijheid van volwassenen/kinderen. Schrijf een informatieve tekst over deze organisatie. De tekst moet bestaan uit minimaal vier alinea's: een inleiding, een middenstuk van twee alinea's en een slot. Natuurlijk zet je er een nieuwsgierig makende titel boven.
 
      a. Welke organisatie heb jij gekozen?
      b. Wat doet deze organisatie? Geef uitleg en voorbeelden.
      c. Wat wil ze bereiken?
      d. Wat vind jij van deze organisatie?

C. Zoek een dagboek over dit thema (bijv. Anne Frank) en kies vier verschillende dagen uit. Je mag ook brieven/briefkaarten bekijken van de Westbetuwse oorlogsslachtoffers. Maak kopieën van de dagboekfragmenten en beschrijf wat je hierin aanspreekt. In de klas vind je genoeg naslagwerken hierover.

D.  Zoek een gedicht rond het thema. Kijk ook op site van Nederlands van Lek en Linge bij "Literatuur", Tips voor gedichten klas 1.

    a. Typ het gedicht over.
    b. Vertel wat het gedicht met het thema te maken heeft.
    c. Schrijf de naam van de dichter onder het gedicht.
    d. Geef informatie over de dichter.
    e. Wat vind jij mooi aan het gedicht?

E. Zoek minstens 10 foto’s, kaarten, afbeeldingen die jou een gevoel van (on)vrijheid geven.

    a. Beschrijf wat je ziet op het plaatje.
    b. Beschrijf jouw gevoel van (on)vrijheid.

F. Schrijf zelf een kort verhaal van minimaal driekwart A4 over (on)vrijheid.

10. Wat versta ik onder vrijheid? Beschrijf in een gedicht, brief of andere talige kunstvorm wat jij onder vrijheid verstaat.

11. Slotwoord: Blik terug op je werkstuk. Waar ben je trots op? Wat heb je ervan geleerd?

Maak een GOEDE planning. Je krijgt zes lesuren de tijd op school, de rest is huiswerk. Per les kun je meerdere onderdelen doen.
 
TIP : zorg dat je op school altijd kunt doorwerken, ook bij gebrek aan computers of eventuele afwezigheid van je docent.
Neem een usb-stick mee waarop je je werk kunt opslaan en/of gebruik Onedrive.
Terug naar de inhoud