Verslag Koos de Ridder over oorlogsperiode - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Verslag Koos de Ridder over oorlogsperiode

Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren Buurmalsen/ Tricht
Buurmalsen juli 1945

Gebeurtenissen uit de Oorlogsjaren 1940 - '45

Onbekend met het feit of er nog meerdere inwoners in de Gemeente Buurmallen zijn, die de gebeurtenissen uit de bezettingsjaren onder de Duitsers hebben geboekstaafd, komt het mij goed voor oenige voornaamste voorvallen en lotgenoten uit die jaren te beschrijven, voor hen die later daarvan kennis willen nemen. Beginnende met het jaar 1940 toen in mei de Duitsers ons land binnen vielen en wij op een kwade morgen van vijf mei in de vroege ochtend werden gewekt door het pruik van duizenden Duitsche vliegtuigen, die met hun bommen en boordwapens dood en verderf zaaiden onder allee soldaten en burgers. De bevolking verkeerde aanvankelijk in de mening dat de vliegtuigen bestemd waren voor Engeland en er een vergissing door de piloten werd begaan. Uit deze droom werden ze spoedig gewekt toen over de radio het bericht kwam dat het Duitse leger ons land onverhoeds had aangevallen en de legers de grens waren gepasseerd. Hoe moeilijk voor ons was het te geloven, dat Nederland nu werkelijk in oorlog was, met het groot Duitse Rijk. Onze harten klopte van hoop en vrees hoe deze ongelijke strijd zou aflopen. Hoewel hoopten wij, dat ons leger geholpen door bondgenoten in staat zouden zijn deze legers tot staan te brengen. De dagen voor Pinksteren blijven in onze herinnering voortleven als een zware ramp. Spoedig ging de mare dat Geldermalsen moest worden geëvacueerd, voor onze gemeente was nog niets bekend en leefden wij nog in de hoop dat onze gemeente niet behoefde te vertrekken. Meerdere keren hadden wij van de burgemeester de mededeling en de verzekering gekregen Buurmalsen behoeft niet te evacueren.
Tot dat als een donderslag uit een heldere hemel kwam, u moet dadelijk op het gemeentehuis komen en u melden hij Burgemeester Baron v.d. Borch tot Verwolde. Door hem werd ons de mededeling gedaan de gemeente moet geëvacueerd worden, help mij want er is niets voorbereiden hoe moet het nu? Hier heb je het telegram binnen een dag de bevolking evacueren. Besloten werd dat de Heer de Groot, hoofdonderwijzer, de leiding van de evacuatie in het dorp Tricht op zich zou nemen en ondergetekende dat van het dorp Buurmalsen. Ons werd de tijd gelaten van een halven dag en een nacht. Besloten werd voor beiden dorpen groepsleiders aan te stellen. De verdere regeling werd aan de twee hoofdgroep leiders overgelaten. Door de burgemeester werd ons de volgende verklaring ter hand gesteld luidende:  De Burgemeester van Buurmalsen verklaart hierbij de Heer J. de Ridder als Hoofdgroepsleider voor de vluchtelingen uit Buurmalsen te hebben aangesteld. In verband waarmede aan de militaire macht de noodige beweging vrijheid wordt gevraagd. De burgemeester voornoemd ( handtekening )

Te mijne huize werd een vergadering belegd die werd bijgewoond door de volgende personen. H.Gerrits, Hoofd der school te Buurmalsen, ds. Manus van der Jacht en anderen, door wie een lijst werd aangelegd van de personen die werden aangewezen een groep samen te stellen die onder hun leiding zouden vertrekken. Aangenomen werd om vier uur in de morgen op te breken. De namen van deze groepsleiders waren de heren:
1. J. Hakkert
2. B.W. van Coeerden
3. M. Hoogerdijk
4. N. Gerrits
5. J. de Jager
6. M. van Lith
7. G. Verweij
8. J. de Ridder
9. C.D. van Mourik
10. ds. Manus v.d. Jacht
11. R.Wildemann
12. W. van Zaadwijk
13. G. Drost
14. Willem Spronk
15. G.G. Versteeg.
De gehele nacht werd door gewerkt, zodat in de vroege morgen van 7 mei de uittocht der bevolking begon. Gezeten op rijwielen, paarden en wagens, bereidwillig afgestaan door de boeren, met medeneming van het hoogstnodige, werd de reis aanvaard.

De marsroute was Beesd, Leerdam, Meerkerk, Ameide, Lopik, naar Benschop, het toevluchtsoord. Voor de zieken en oude van dagen kregen wij met veel moeite twee autobussen ven het Rode Kruis toegewezen. Midden in de nacht werden deze mensen vervoerd. De groep evacués die onder mijn leiding stonden waren door de heer J.Drost meegenomen, het bleek namelijk dat nog enkele inwoners waren achtergebleven. Op mijn rondgang door het dorp, dat er dood en verlaten uitzag werd door mij hier en daar enkele konijnen de vrijheid gegeven en staldeuren geopend om de nog aanwezigen varkens of kleinvee gelegenheid te geven zich zelf te voeden. Voor de nog aanwezige inwoners was geen vervoersgelegenheid aanwezig. Op aanvraag van de korpscommandant wordt ons telefonisch tien bussen van de tramdienst Utrecht -Vianen toegewezen om de achterblijvers te vervoeren. In het dorp Tricht werden de laatste personen opgenomen. Toen de reisroute werd genoemd bleek dat de gezonden bussen deze route niet konden volgen wegens de te smalle binnenwegen. Naar rijp beraad werd besloten bij Beesd de nieuwe rijksweg te nemen om bij Vianen de Lekbrug over te gaan naar Benschop. Het werd een feesttocht met angstige ogenblikken en een goede afloop. Vele ingezetenen hadden nog nooit met aan autobus gereden en het mooie weer deed het zijne erbij om de inzittenden in een goede stemming te brengen. Echter reden de bussen nog maar even op de straatweg of er begonnen vliegtuigen over te komen dat ons met zorg vervulde, doch deze schenen geen nota van de bussen te nemen. Bij het naderen van de brug werd dit echter anders, de vliegtuigen begonnen laag over de bussen te vliegen die schoten met hun boordwapens op de auto's, trachtend hun bommen tussen de file te plaatsen. Een angstige stilte was ingetreden, met argusogen werd de lucht afgezocht naar meerdere vliegtuigen. Het werd nog erger, toen wij aan de brug arriveerde werd het verkeer,over de brug door de militaire brugbewaking stilgelegd, met het gevolg dat de voertuigen aan weerskanten van de brug zich ophoopte en de vliegtuigen vrij spel kregen. De inzittende van de bussen en auto's zochten een veilig heenkomen in de berm van den weg. Drie vliegtuigen trachten met hun boordwapens en bommen de voertuigen te vernietigen, anderen vielen de brug zelf aan.
Door de oms gunstige wind en de heldhaftige verdediging door de mannen van het afweergeschut vielen er in onze groep geen slachtoffers, wel sloeg een bom in bij een groep voertuigen staande op de Lekdijk. Spoedig konden wij onze reis voortzetten doordat de brug werd vrijgegeven. Aan de andere zijde van de brug vielen wel slachtoffers te betreuren. Door ons kon geen hulp worden verleend, wij werden gedwongen door te rijden. Door een misverstand kwamen wij met onze bus op een binnenweg terecht tussen een groote kudden koeien die ons geheel insloten. Hier werden enkele angstige ogenblikken doorleefd, een der vliegtuigen werd zodanig door het afweervuur geraakt dat het vlakbij de bussen in een weiland neerstortte. Met veel moeite kwamen wij tussen de kudde koeien uit en arriveerde met veel vertraging eindelijk in Benschop, waar men al ongerust was geworden over ons wegblijven. Hier werd mij de mededeling gedaan dat de Heer Konings was gearresteerd wegens spionage, deze heer had op mijn verzoek de auto gereden van de familie Koster (N.S.B' er) waar in gezeten waren Mevr. Koster haar zoontje en enkele zieken. Deze jongen had aantekeningen gemaakt van militaire aangelegenheden, het welk door anderen was gezien en doorgegeven aan de militairen, waarop arrestatie volgde. Onze burgemeester die zonder naar zijn burgers om te zien nachts al in Benschop was aangekomen, had zich geïnstalleerd ten huize van de burgemeester van Benschop. Op het bericht van de arrestatie van de Heer Konings nam hij zich niet de moeite te informeren naar de reden van deze arrestatie, of zich met de leiding van de evacuatie in verbinding te stellen. Door lang aandringen mijnerzijds bij de burgemeesters werd bereikt, dat deze zich met de militaire commandant in verbinding stelden waardoor werd bereikt dat de Heer Konings in vrijheid werd gesteld.
De ontvangst van de bevolking van Benschop was goede, al was de inkwartiering een verrassing, en de ligging minder aangenaam. Gelukkig was onze aanwezigheid niet van lange duur; door de overmacht van het Duitse leger en het bombardement van Rotterdam met de dreiging andere steden hetzelfde lot te doen ondergaan. bleef er voor Generaal Winkelman geen andere keus dan capitulatie. De terugkeer naar Buurmalsen werd in het geheel niet geregeld, een ieder moest maar zien hoe hij weer naar huis kwam. Door eigenmachtig optreden kregen wij het zover dat enkele auto's die de dorpelingen zonder gerij weer naar hun woonstede terugbrachten. De kosten hiervan kwamen voor rekening der gemeente, al trok onze burgervader nog zo'n bedenkelijk gezicht. De verhalen van vernielingen door onze soldaten gepleegd waren velen, later zou blijken, dat deze zich nog zeer fatsoenlijk hadden gedragen in verhouding tot de Duitse militairen. Voor vele van onze dorpelingen was de oorlog hiermede afgelopen en stelden zij daar geheel op in. Andere daarentegen wisten dat de oorlog pas was begonnen, deze thans werd voortgezet.
vanuit Londen, waarheen onze Regering en. H.M. de Koningin zich hadden begeven. De eerste bezetting van de Duitsers die ons dorp kreeg, waren lieden van de luchtwacht, oudere mannen die het de bevolking niet lastig maakten. Al gauw begonnen de Duitsers bun overwinning te vieren, door het ontbinden van diverse verenigingen op politiek en cultureel terrein. Opheffing van gemeenteraden, afkondiging van Jodenwetten, het gijzelen van politieke tegenstanders enz, waardoor al heel spoedig werk aan de winkel kwam, door het verzorgen van deze personen en hunne gezinnen met brood en fruit. Mocht in de beginne de bevolking vrijgevig zijn, spoedig werd dat anders en werd het moeilijk het allernodigste op te halen. Toch mocht het ons gelukken in samenwerking van mijn vriend M.Heikoop vele pakketten aan de gijzelaars of hun huisgenoten te doen toekomen, De invasie van evacués uit Den Haag, het vorderen ven werkkrachten, het terugroepen van militairen in krijgsgevangenschap luidde een nieuw tijdvak van nog hogere activiteit in. Door al deze maatregelen van de bezetter kwamen hoe langer en meer onderduikers. Behalve het wegbrengen van illegale blaadjes en het doorgeven daarvan, moest voor deze mensen een onderkomen worden gezocht, door diverse personen werd gastvrijheid verleend waardoor het illegale werk betekenis begon te krijgen.
In september 1944 brak de door de regering geproclameerde spoorwegstaking uit, waardoor een zeer moeilijk tijdperk was aangebroken, omdat ook deze mensen moesten onderduiken en verzorgd worden. Bovendien werd de bevolking van Buurmalsen opgeroepen om diverse werkzaamheden te verrichten, w.o. mangaten graven en spoorwegbewaking.
De druk werd hoe langer hoe zwaarder, ook persoonlijk leed werd ons niet bespaard. Mijn zoon Hendrik werd op 20 juni in Den Haag door de S.D. gearresteerd en later van uit Vught naar Duitschland getransporteerd, vanwaar hij niet meer terug is gekeerd, onze andere zoon die zich niet in krijgsgevangenschap had begeven moest onderduiken, doordat een overval was gedaan op politie-inspecteur Landeweer, de commies Knobbout door de illegaliteit was gearresteerd en een aanslag was beraamd op de N.S.B.- burgemeester Remmert van Geldermalsen, welke acties in zijn woning, een pension, waren voorbereid.
In Buurmalsen waren de moeilijkheden nog meer verscherpt doordat Jonkheer van Holten onze commandant in Utrecht op een vergadering was gearresteerd en naar Duitschland vervoerd. Ook hij kwam niet meer terug. Onze verslagenheid was groot, toch moest het werk doorgaan. Daarnaast deed de honger zich gevoelen, dagelijks kwamen mensen uit de steden aan de deur om voedsel en onderdak, het werd ondragelijk om al deze mensen van voedsel te voorzien of hun ergste honger te stillen.
Dr. A.A.M. van der Willigen liet dit huis begin jaren twintig van de vorige eeuw bouwen aan de Lingedijk te Tricht en gaf het de naam van zijn vrouw: "Gerda's Hove".Vanwege zijn betrokkenheid bij het verzet in en rond Buurmalsen werd dit huis op 12 november 1944 door Duitse soldaten in brand gestoken.
 
Het regende aanvragen om hulp, onderduikers en spoorwegstakers kwamen en gingen, de winter van 1944 -'45 zal wel altijd in de herinneringen blijven. uiteindelijk was er geen licht en geen stooksel meer, hout was moeilijk te krijgen. Zo nu en dan werd er een boom toegewezen, die men den zelf moest omhakken en naar huis vervoeren, waar hij  meer rook dan warmte gaf wegens zijn natte toestand. Het spook van nieuwe evacuatie dreigde, het oorlogsfront kwam hoe langer en meer dichterbij, de dijk van het kanaal naar Tiel stond op doorbreken en van alle dorpen werden mensen gevorderd om de dijk te versterken. Voor brood en graan werden fantastische prijzen gevraagd en betaald. Aardappelen niet meer te verkrijgen, op het platteland werd door enkelen reeds honger geleden.

Op 15 april 1945 werd door de Duitsers d.m.v. zware springlading de uit 1866 daterende spoorbrug over de Linge tussen Geldermalsen en Tricht opgeblazen.

De wetenschap dat Duitsland werd verslagen en de oorlog naar het einde liep deed de mensen de moed er inhouden. Zo leefde de bevolking voort onder het gedreun van de V1 en de V2 en de zware vliegtuigaanvallen op Duitsland. Totdat eindelijk op zaterdag vijf mei de mare ging: De Duitsers hebben de capitulatievoorwaarden getekend. Eindelijk vrij een gelukkige dag en een voorrecht om deze dag te hebben mogen beleven.
Tot de illegale medewerkers behoorde voor Buurmalsen de heeren:
W. van Helten
J. Alberde
Ing. van Holthe
P. Heikoop
J. Heimans
D. de Groot
M. Heikoop
H. Zweegman
J. de Ridder
Wij kregen als plaatselijke commandant aangewezen de Heer van Ezendem uit Geldermalsen. De woning van de Heer Koster werd als commandantspost ingericht. Schrijver dezer werd door de illegaliteit als waarnemend burgemeester van Buurmalsen aangesteld en later door de Commissaris van de Koningin als zodanig benoemd.

Jacob de Ridder
Uit: Echo's van de oorlog blz. 66 tm. 69
Terug naar de inhoud