Evacuatie 13 mei 1940 - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Evacuatie 13 mei 1940

Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren Buurmalsen/ Tricht
EVACUATIE BUURMALSEN

Bericht over de meidagen van 1940 vinden we pas een jaar later bij de algemene  beschouwingen in maart 1941. Loco-burgemeester De Ridder deed zijn verslag met  een vooruitziende blik, want hij deed dat met de opmerking: 'mochten er nog eens  geschiedschrijvers in onze gemeente opstaan, dan zouden ze hiermede misschien  hun voordeel kunnen doen.'
Ook maakte hij in juli 1945 een verslag over de  oorlogsjaren, waarin hij uitgebreider verhaalt over de meidagen:

"Op een kwade morgen van 10 mei, in de vroege  ochtend wij gewekt door het geronk van duizenden Duitsche vliegtuigen, die met  hun bommen en boordwapens dood en verderf zaaiden onder onze soldaten en  burgers. De bevolking verkeerde aanvankelijk in de mening dat de vliegtuigen  bestemd waren voor Engeland en er een vergissing door de piloten werd begaan.  Uit deze droom werden ze spoedig gewekt toen over de radio het bericht kwam dat  het Duitse leger ons land onverhoeds had aangevallen en de legers de grens waren  gepasseerd. Hoe moeilijk voor ons was het te geloven, dat Nederland nu werkelijk  in oorlog was met het groot Duitse rijk. Onze harten klopte van hoop en vrees  hoe deze ongelijke strijd zou aflopen. Hoe fel hoopten wij, dat ons leger  geholpen door bondgenoten, in staat zou zijn deze legers tot staan te brengen.  De dagen voor Pinksteren blijven in onze herinnering voortleven als een zware  ramp. Spoedig ging de mare dat Geldermalsen moest worden geëvacueerd. Voor onze  gemeente was nog niets bekend, en leefden wij nog in de hoop dat onze gemeente  niet behoefde te vertrekken. '

Vragen aan de burgemeester hieromtrent werden ontkennend beantwoord. Het bevel  tot evacuatie van de bevolking kwam dan ook als een donderslag bij heldere  hemel. Op zondag 12 mei, eerste pinksterdag, kreeg burgemeester Van der Borch  tot Verwolde het bevel naar Benschop te vertrekken, maar er was niets  voorbereid. Het hoofd van de Trichtse school, de heer De Groot, werd bereid  gevonden de algemene leiding van de evacuatie van de bevolking van Tricht op  zich te nemen en de heer De Ridder kreeg als taak toegewezen voor Buurmalsen te  zorgen. Gedurende de middag en de hele volgende avond en nacht werd er  onafgebroken gewerkt om de bevolking in groepen in te delen en te voorzien van  een groepscommandant. De namen van de groepsleiders waren: ds. M.A. Krop, J.J.  Ruighaver (timmerman), J.H. Kraal (medewerker Chamotte Unie), J.A. van Eck  (manufacturen), H. van Eeuwijk (Raadslid), J. Merkens (fruitteler), H. Hoitsma  (schoolmeester, vervanger van M. Bauw, die in militaire dienst was geroepen),  J.W. Theunissen (medewerker Chamotte Unie), A. Ruighaver (boer), J. Verhoef (?),  J.M. Kusters (PTT), J. Sepers (Gemeenteveldwachter), J. v/d Veen (a.t.s), J. v/d  Velden (a.t.s), M. Smits (boer/fruitteler), L.A.J. Wiskie (postbesteller), K.J.  Kouw (schilder), A.M.G. van Gelder (slager/Raadslid), Jan W. de Weerd (boer), M.  Heikoop (medewerker NS), B. Swets (gemeentesecretaris).
Was de bevolking van Geldermalsen zo gelukkig om door particuliere auto's  naar Gouda te worden vervoerd, in Buurmalsen moest men het zonder behoorlijke  vervoermiddelen stellen. De eerste groepen vertrokken maandag 13 mei om 4 uur in  de morgen op fietsen, paarden en wagens, bereidwillig afgestaan door de boeren,  beladen met het hoogstnodige en voorzien van een paar dagen mondvoorraad. De  route ging via Beesd, Leerdam, Meerkerk, Ameide en Lopik naar Benschop. Voor de  zieken en ouden van dagen kreeg men de beschikking over twee autobussen van het  Rode Kruis. Toen alles wat rijden kon was vertrokken, bleven er toch nog mensen  achter. Op aanvraag van de korpscommandant kreeg men tien autobussen van de  tramdienst Utrecht-Vianen toegewezen om de achterblijvers te vervoeren. De  Ridder behoorde tot de laatsten die vertrokken om 11 uur 's ochtends met Dr. van  der Willigen, De Groot en wethouder Heikoop niet wetende wat de toekomst zou  brengen en of men ooit zou kunnen terugkeren. Voor vertrek werd nog een laatste  ronde door het dorp gemaakt 'dat er dood en verlaten' uitzag. Hier en daar  werden door mij enkele konijnen de vrijheid gegeven en staldeuren geopend om de  nog aanwezige varkens of kleinvee gelegenheid te geven zichzelf te voeden,'  aldus De Ridder. De gezonden bussen bleken echter de route niet te kunnen volgen  wegens te smalle wegen en na rijp beraad werd besloten vanaf Beesd de nieuwe  rijksweg te nemen en bij Vianen de Lekbrug over te gaan, wat niet zonder gevaar  bleek.

Na een goed begin van de reis, waarbij het mooie weer en het feit dat velen nog  nooit in een autobus hadden gezeten al gauw voor een goede stemming zorgde,  veranderde dat in bezorgdheid zodra men op de straatweg aankwam. De Ridder:  '...er begonnen vliegtuigen over te komen, wat ons met zorg vervulde, doch deze  schenen geen nota van de bussen te nemen. Bij het naderen van de brug werd dit  echter anders. De vliegtuigen begonnen laag over de bussen te vliegen en schoten  met hun boordwapens op de auto's, trachtend hun bommen tussen de file te  plaatsen. Een angstige stilte was ingetreden, met argusogen werd de lucht  afgezocht naar meerdere vliegtuigen. Het werd nog erger, toen wij aan de brug  arriveerden, werd het verkeer over de brug door de militaire brugbewaking  stilgelegd, met het gevolg dat de voertuigen aan weerskanten van de brug zich  ophoopten en de vliegtuigen vrij spel kregen. De inzittenden van de bussen en  auto's zochten een veilig heenkomen in de berm van de weg. Drie vliegtuigen  trachtten met hun boordwapens en bommen de voertuigen te vernietigen, anderen  vielen de brug zelf aan. Door de ons gunstige wind en de heldhaftige verdediging  door de mannen van het afweergeschut vielen er in onze groep geen slachtoffers,  wel sloeg een bom in bij een groep voertuigen staande op de Lekdijk. (Later  bleek dat de dhr.  Gosen de  Gram uit Geldermalsen bij deze beschieting bij de brug van Vianen het leven  verloor. Red.) Spoedig konden wij onze reis voortzetten doordat de brug werd  vrijgegeven. Aan de andere zijde van de brug vielen wel slachtoffers te  betreuren. Door ons kon geen hulp worden verleend, wij werden gedwongen door te  rijden. Door een misverstand kwamen wij met onze bus op een binnenweg terecht  tussen een grote kudde koeien die ons geheel insloten. Hier werden enkele  angstige ogenblikken doorleefd. Een der vliegtuigen werd zodanig door het  afweervuur geraakt, dat het vlak bij de bussen in een weiland neerstortte. Met  veel moeite kwamen wij tussen de kudde koeien uit en arriveerden met veel  vertraging eindelijk in Benschop, waar men al ongerust was geworden over ons  wegblijven. '

Ondanks dergelijke gevaren onderweg kwamen alle vluchtelingen behouden aan in  Benschop en Hoenkoop, waar men door de bevolking goed werd opgevangen, al was de  inkwartiering een verrassing en de ligging minder aangenaam, volgens De Ridder.  De ballingschap was maar van zeer korte duur. De terugtocht van het nog  diezelfde dag verslagen vaderlandse leger op de Grebbeberg achter de Waterlinie,  zorgde ervoor dat de gemeente Benschop niet alle aandacht kon schenken aan de  opvang van de Buurmalsenaren door de legering van militairen. Toen Duitse  vliegtuigen op 14 mei om half twee 's middags het centrum van Rotterdam hadden  gebombardeerd en dreigden het zelfde te doen met Utrecht, beval opperbevelhebber  Winkelman de capitulatie van de Nederlandse strijdkrachten. De overhaaste  terugkeer van de bevolking naar Buurmalsen was niet georganiseerd en zonder  medeweten van het gemeentebestuur verlopen. Iedereen moest maar zien hoe hij  weer naar huis kwam. Uiteindelijk kon men gebruik maken van enkele auto's van de  plaatselijke bevolking en vanuit Buurmalsen werden vrachtauto's gestuurd om de  bevolking zonder vervoermiddel terug te brengen.
Een jaar later nam de raad het besluit om de gemeente Benschop als blijk van  waardering voor de genoten gastvrijheid namens de gemeentenaren een oorkonde met  geschenk aan te bieden. De oorkonde, van de hand van onderwijzer De Groot, heeft  jarenlang in het oude gemeentehuis van Benschop gehangen."

Uit: Spanning, zorgen en vrede blz 38-39



Ad de Graaf uit Tricht las in 2019 op de 4 mei-bijeenkomst in de plaatselijke kerk het volgende voor over de evacuatie van Tricht in mei 1940:

Vluchteling uit de Betuwe

Ze was nog maar 6 weken oud. Met haar broertje van 5 en haar ouders woonde ze in de Bulkstraat in Tricht. Haar vader was tijdens die meidagen gemobiliseerd in Weesp.
We schrijven mei 1940. Vanuit het oosten komen alarmerende berichten. Duitsland zou op het punt staan ons land binnen te vallen. Polen en Tsjecho-Slowakije zijn al ingenomen. Waarom Nederland niet?
Anderen denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. In 14-18 konden we  ook neutraal blijven.
In Den Haag maakt men zich zorgen. Waar gaat de regering heen? Wat doen we met de Koninklijke familie?
Generaal Winkelman heeft zijn eigen zorgen. Hoe houden we de vijand tegen. Wat is de Waterlinie waard? Hoe gaan we die inzetten? Zetten we de Betuwe onder water? Wat betekent dat voor de inwoners van de dorpen?
Op 10 mei was het zover. Er kwamen berichten dat Duitsland ons land was binnengevallen.. Er zou worden gevochten  bij de Grebbeberg.
De burgemeester van Buurmalsen en Tricht kreeg bericht dat misschien de spoordijk zou worden doorgestoken en er geëvacueerd moest worden. De Betuwe zou onder water gezet worden om de vijand tegen te houden.
Evacueren, waar heen? Hoe dan? Wie heeft er een auto in Tricht? Hoe moet het met het vee?
Op veel plaatsen in Nederland werd gevochten, na die 10e mei. Nederland was niet plan zich zomaar zonder slag of stoot  over te geven. Gehoopt werd dat de opmars van de vijand kon worden vertraagd. Dat het lang zou duren voor het westen zou worden bereikt en dat de bondgenoten zouden komen om te helpen.
Op zondagmorgen 12 mei kwam het bevel om te evacueren. Er was niets voorbereid. Er werden snel groepsleiders aangewezen die elk een groep inwoners onder hun hoede hadden. Er was geen vervoer geregeld. Maandagmorgen om 4 uur  vertrokken de eersten halsoverkop met paard en wagens en op de fiets. Onze baby met haar moeder en broertje van vijf konden met een vrachtwagen meerijden. Die ging via Beesd en Meerkerk naar Ameide.
De tocht was niet zonder gevaar. Ronkende vliegtuigen trokken boven hun hoofden naar het westen. De vrachtwagen ging met het veer de Lek over naar Lopik en dan naar Benschop in de Lopikerwaard.
Vader hoorde via via dat zijn gezin was geëvacueerd. Waarheen was onbekend. Snel op de fiets vanuit Weesp naar Tricht. Maar Tricht was veranderd in een spookdorp. Niemand meer te zien. Niemand om van te horen waar ze waren. Terug naar Weesp, zonder antwoorden op zijn vragen.
Ze vonden in Benschop een gastvrij onthaal op de boerderij van de familie de Louw. Het was half mei, het vee naar buiten. Op de deel werden slaapplaatsen ingericht. Moeder en baby daarentegen kregen een plekje op de opkamer.
Er werd een kinderwagen in het dorp geregeld. De blozende baby kreeg veel bekijks. Een lichtpuntje in bange dagen.  
De Duitsers trokken met overmacht het land in. Twee dagen later, op 14 mei , werd Rotterdam gebombardeerd. Generaal Winkelman besloot te capituleren om verder bloedvergieten te voorkomen.
Vanaf 15 mei vertrokken de eerste families alweer naar huis. Weer was er geen vervoer, het duurde dagen voor iedereen thuis was. Zo ook onze baby, zeven weken oud, met haar moeder en broertje. Vader werd vanuit Weesp naar huis in Tricht gestuurd. Het gezin was weer compleet.

Na de oorlog heeft de familie vanuit Tricht tot op de dag van vandaag contact gehouden met de familie De Louw in Benschop. Ze vonden er opnieuw onderdak tijdens de evacuatie voor  de dreiging van het water in 1995.

De blozende baby van destijds was Dikkie de Keizer – Kruisbergen, diaken in onze gemeente.
Op mijn verzoek heeft ze haar deel van het verhaal aan mij verteld.




Terug naar de inhoud