Mobilisatie in Asperen 1939 - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Mobilisatie in Asperen 1939

Gemeente West Betuwe > Oorlogsjaren in Asperen en Heukelum
De invasie van de soldaten in 1939 het Asperense dorpsleven volledig op zijn kop. De anders zo rustige gemeenschap van ongeveer 1500 zielen werd aangevuld met honderden jongemannen uit alle delen van het land.

 
Sommigen, voornamelijk de hogere rangen, werden ingekwartierd bij burgers, de anderen sliepen op het fort of in gevorderde gebouwen in het dorp. De soldaten kregen van hun meerderen niet al te veel te doen, dus er was veel tijd voor contact met de Asperenaars.
 
Niet meer naar school
 
Jos den hartog, tegenwoordig beheerder van het Museum Oud-Asperen, was destijds acht jaar. Een van zijn broers zat in het leger. Hij herinnert zich hoe spannend het was toen de soldaten in Asperen kwamen. 'We kregen er opeens heel veel mensen bij in het dorp. Voor ons was dat feest, wij hadden vermaak. We voetbalden met ze op straat. De centrale keuken stond op het schoolplein en we hoefden niet meer naar school, want ook die was in gebruik genomen door soldaten.'
 
Paarden vorderen
 
Tijdens de zogenaamde voormobilisatie in de zomer van 1939 was er een regiment artillerie op het fort gekomen. Hun voornaamste taak: paarden vorderen om de kanonnen te trekken. Asperen was van oudsher een paardendorp, het was nog maar kortgeleden dat handelaren zelfs tot in Frankrijk liepen om ze daar te verkopen.
 
Temmen
 
Garagehouder Adrianus Kleijn was een van de welgestelden in het dorp. Hij bezat een camera en filmde uit hobbyisme het dorpsleven. Dus toen de rust werd verstoord door het vorderen van de paarden, pakte hij zijn camera. Hij legde vast hoe soldaten met een stok steigerende paarden probeerden te bedwingen. Op de film is te zien hoe een van de dieren met het tuig in de knoop komt. De soldaten slagen er niet in het tot bedaren te brengen. De Asperense bevolking, paardenkenners, ziet het afkeurend aan.
 
Bij de spoelbakken
 
Toen de eerste groep soldaten met paarden en kanonnen weer vertrok, bleef het een spannende tijd voor de dorpelingen. De aflossing bestond namelijk uit een nog groter regiment infanterie. Zij kregen onderdak op het vochtige, koude fort en op verschillende locaties in Asperen. Een derde van de soldaten had zijn slaapplek in de grote garage van Kleijn. Zijn werkplaats werd plotseling een loods vol strozakken, waar soldaten zich scheerden bij de spoelbakken waar voorheen de monteurs het smeer van hun handen spoelden.
 
 
Dit is een bewerkt fragment van het verhaal 'Ge houdt ze van uw lijf, hoor!' uit het boek 'Hou je dapper' van Leendert van der Valk. Het boek is verkrijgbaar via de website van Uitgeverij Boekschap.
Terug naar de inhoud