Bewaar- en verblijfkamp Neerijnen - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Bewaar- en verblijfkamp Neerijnen

Gemeente West Betuwe > Kamp Neerijnen
Bewaar- en verblijfkamp Neerijnen

Direct na de bevrijding op 5 mei 1945 werd kamp Neerijnen in gebruik genomen. Over de naam bestond nogal wat verwarring: Barakkenkamp Neerijnen, Vrouwenkamp Neerijnen, Bewaar- en Verblijfkamp Neerijnen (de naam die het kamp zelf hanteerde) werd het in officiële documenten genoemd. Maar ook Kamp Waardenburg en zelfs Interneringskamp voor Duitsers. Ook de naam Neerijnen gaf verwarring. Spellingsvarianten als Neerrijnen en Neeryen, maar ook Neerwijnen zijn daarvan slechts voorbeelden.
 
Net na de bevrijding was er sprake van een situatie van wetteloosheid waarbij de zich als 'goed' beschouwende Nederlanders het morele recht claimden de 'foute' Nederlanders mores te leren; ook wel Bijltjesdag genoemd. Aanvankelijk werden de gearresteerden - landelijk gezien -ondergebracht in noodvoorzieningen als kazernes en scholen. Een grootschaliger oplossing werd gevonden in de vorm van bewarings- en verblijfskampen. Verblijfskampen waren bestemd voor mensen die met het oog op hun persoonlijke veiligheid en de in- en uitwendige veiligheid van de staat, een verblijfplaats was aangewezen door of vanwege het Militair Gezag. Bewaringskampen waren bestemd voor allen die nog niet waren veroordeeld. Hier zouden mensen worden geplaatst aan wie het betreffende kamp als verplichte verblijfplaats was aangewezen.
 
De militaire commissarissen, die met de inrichting van de kampen belast waren, bepaalden in de meeste gevallen wie in aanmerking kwamen om dienst te doen in de kampen. Majoor ir. B.W.J. Tinbergen was per 26 maart 1945 Commissaris Militair Gezag in Geldermalsen geworden. Hij zetelde daar met zijn staf in de burgemeesterswoning aan de Koppelsedijk.
 
Het kamp werd vanaf 6 mei tot 16 juni 1945 geleid door de BS (Binnenlandse Strijdkrachten). Het waren voornamelijk mannen uit het verzet, die in dienst traden en werden betaald door de gemeenten waar zij woonden. Begonnen werd met ongeveer twintig personeelsleden. Dit waren dan ook vrijwel altijd mensen die goed bekend waren bij een commissaris en die te boek stonden als 'goede' Nederlanders. De BS speelde daarin een grote rol. In Neerijnen waren het overwegend mannen afkomstig uit de dorpen rond Waardenburg. Sommige namen zijn in verband te brengen met het in Neerijnen eerder gevestigde noodhospitaal, andere namen zijn bekend uit het verzet.
 
De eerste commandant was L.K. Meyer uit Zoelen. A.H. Buddingh volgde Meyer al na een paar weken als commandant op.


 Kaalgeschoren zgn. moffen­meiden. (Nationaal Archief)
 
Vooral vrouwen en meisjes uit de regio van wie men wist (of het vermoeden had) dat zij relaties hadden aangeknoopt met Duitse militairen, kwamen terecht in kamp Neerijnen. De huisarts van Waardenburg, dokter Kijlstra, was maar al te duidelijk in zijn betiteling van de gedetineerden: moffenmeiden. Hij gelastte dat alle meiden vanwege hoofdluis kaal geschoren dienden te worden. Een vernedering die later ook wel kritiek opriep.
 
Gedurende de eerste weken werden er ook mannen geïnterneerd. Zo blijkt uit correspondentie van het gemeentebestuur van Geldermalsen dat op 19 mei 1945 de foute burgemeester van Geldermalsen Remmert werd overgebracht naar Neerijnen, nadat hij op 7 mei 1945 door de BS daar werd aangehouden.
Tot die geïnterneerden behoorden ook de vrouw en kinderen van NSB-burgemeester Remmert van Culemborg en Geldermalsen.
 
Een wel heel bijzondere gedetineerde was dokter K. Keijer, een landelijk kopstuk van de NSB. Hij werd in Neerijnen tewerk gesteld als kamparts. Maar hij was nota bene de leider geweest van het Medisch Front, een NSB-organisatie met verwerpelijke opvattingen, waarvan artsen vrijwillig lid konden worden. De verwerpelijke opvattingen van dr. Keijer, die tevens directeur-geneesheer van het Stads- en Academisch ziekenhuis in Utrecht was, worden onder meer duidelijk in het tijdschrift Volksgezondheid, 2e jaargang, nr. 12. Hij schreef daarin: 'Huwelijken van jonge mensen dienen bevorderd te worden, daarnaast zal ook de zorg voor het ras belangrijk zijn. De erfelijk-biologische eigenschappen zullen grondig onderzocht moeten worden en mee moeten spreken bij de toestemming tot een huwelijk. Aan ongewenste rasvermenging moet zo spoedig mogelijk een einde tonen, In de eerste plaats moeten huwelijken met joden en andere vreemdrassige volken verboden worden.’ Hij zou in 1947 tot vier jaar gevangenisstraf met aftrek van voorarrest worden veroordeeld. In 1948 vestigde hij zich als huisarts in Utrecht.
 
De leefomstandigheden in het kamp waren getuige een rapport van 27 mei 1945 slecht. Zeker de eerste maanden zat het kamp vol met ongedierte. Slapen moest op de grond gebeuren, op het stro. Er waren elke dag tussen tien en twintig zieken.
 
Er verbleven ook moeders met hun jonge kinderen in het kamp en er waren zelfs twee vrouwen in verwachting. Sander van Santen weet het zich nog te herinneren  ‘Zo kwam ik op enig moment in de kelder van het kasteel terecht waar het koud en vochtig was. Ik hoorde huilen en zag in het donker een soort kribbe staan waar een meisje van omstreeks twintig jaar in lag. Met een baby van een Duitse vader. Er was niemand anders.  Zij smeekte of ze naar huis mocht. Dat greep me erg aan. Ik weet nu nog wie het was en waar ze vandaan kwam. Maar ik noem haar naam niet. Ik ben naar de commandant gegaan in Geldermalsen en heb gezegd dat wij nog erger waren dan de Duitsers door iemand zo te behandelen. Het gesprek hielp. Ze mocht uiteindelijk naar huis.
 
De straf van de vrouwen in Neerijnen bestond veelal uit verplichte arbeid op het land. Oudere mensen uit de streek verhalen dat ze als jonge jongens met hun vader de vrouwen met paard en wagen naar de velden reden waar zij onkruid moesten verwijderen uit de gewassen van de boeren. De vrouwen waren kaal en droegen uit schaamte een doek om hun hoofd.
 
Er werden tassen en mandjes voor de verkoop gemaakt De Tielsche Courant van 18 juli 1945 meldde dat er een veertigtal NSB'ers uit Neerijnen tewerk was gesteld in Tiel om een kabel van de PGEM om te leggen. Naarmate de tijd verstreek werden de omstandigheden wat menswaardiger, ook omdat de kijk van 'de maatschappij' op het door sommigen vrouwen gedane kwaad wat genuanceerder werd. Op 26 augustus 1945 werden er veel mannen overgeplaatst naar kamp Vuren.
 
Op 16 juni 1945 werd het kamp overgedragen aan het Militair Gezag. Tinbergen informeerde direct na de overdracht van Neerijnen per brief de J.P. de Brauw van het Centraal Militair Gezag (CMG) te Velp over de capaciteit van 'zijn' kampen. Kamp Neerijnen had blijkens die opgave een capaciteit van omstreeks vierhonderd personen. Het commando werd nu gevoerd door F. Hayemaye. Hij stond in Neerijnen bekend als een hardvochtig man. Al op 22 juni 1945 wijst een inspectie uit dat zijn optreden ernstige bezwaren ontmoet. Hij moest wat later dan ook het veld ruimen.
 
Er werkten veertig à vijftig personeelsleden in het bewaarkamp Neerijnen. De leiding berustte bij de commandant; er was een plaatsvervangend commandant een waarnemend commandant en drie hoofdbewakers. Daarnaast waren er ongeveer twintig bewakers (binnen- en buitenbewaking) drie verpleegsters. Het kamp had een eigen arts, een administrateur en een schrijver.
 
Het personeel bestond grotendeels uit leken van het penitentiaire vak. Door de snelle vulling van de kampwaren er geen of nauwelijks mogelijkheden om personeel te selecteren.
 
In de praktijk van alle dag hield Neerijnen niet alleen vrouwen gevangen. Dat was toch echt wel de bedoeling, want op 27 augustus 1945 werd van het Centraal Gezag een brief met het advies ontvangen het kamp voortaan alleen te bestemmen voor vrouwen. Die brief pleitte ook voor een vrouwelijke adjunct-commandant en vrouwelijke bewakers.
 
Het aantal geïnterneerden varieerde in de tijd van 192 in mei tot 55 in december 1945. Tot die geïnterneerden behoorden ook de vrouw en kinderen van NSB-burgemeester Remmert van Culemborg en Geldermalsen.
 
Het vrouwenkamp in Neerijnen werd per 15 januari 1946 opgeheven


In de tachtiger jaren maakte Cor de Cock, die werkte voor weekblad De Toren in Zaltbommel, de volgende prachtige luchtfoto van het kamp

Bron: Grotendeels uit het Jaarboek Tabulum Batavorum 2016, geschreven door Cor van Heuckelum
Terug naar de inhoud