Dhr. C. van Driel - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Dhr. C. van Driel

Gemeente West Betuwe > Burgerslachtoffers > Heesselt
Achternaam: Driel
Tussenvoegsels: van
Voornamen: Cornelis
Voorletters: C
Beroep:
Machinist Billiton
Geboorteplaats: Heesselt
Geboortedatum: 01-07-1900
Overlijdensplaats:
Javazee a/b s.s. Sloet van de Beele
Overlijdensdatum:17-02-1942
Begraafplaats: zeemansgraf
Graf van ouders en zus van Cees op de Alg. begraafplaats Oude Torenhof in Alblasserdam (Bron: Graftombe)

De ouders van Cees waren machinst Jan van Driel uit Alblasserdam (1873-1947) en Jacoba  "Coba" Schippers (1874-1961) uit Charlois. Ze trouwden in 1899 in Krimpen aan de Lek, verhuisden naar Heesselt en kregen daar samen de volgende kinderen:
  • Cornelis (1900-1942)
  • Sophia "Sofie" Anna (1904-2005), trouwde op latere leeftijd met Hermanus van Wijk

Jan van Driel had in Heesselt een staffunctie bij de plaatselijke steenfabriek en behoorde daardoor bij de notabelen van het dorp.
Cornelis, door de familie hardnekkig "Cees" genoemd, werd op 1 juli 1900 geboren op de Dijk no. 47 in Heesselt en gedoopt in de kerk van Heesselt op 7 oktober 1900.  
Zijn ouders en zus verhuisden in april 1928 naar Kolhorn. Jan hwerkte daar geruime tijd aan de totstandkoming van de Afsluitdijk. Toen die klaar was, kreeg hij een baan bij de machinefabriek Smit in Rotterdam. Zij kochten een huis aan de Swammerdamsingel in Schiedam. Dit huis was gebouwd in de vooroorlogse crisistijd. Toentertijd koste het riante (bijna heren-)huis, 12.000 gulden. Weliswaar een rijtjeshuis, maar wél met de allure van..... Het had op zolder zelfs twee eenvoudige kamertjes, die oorspronkelijk bedoeld waren als dienstbodekamertjes!
Tijdens de bombardementen in Rotterdam zijn Jan en Coba naar Alblasserdam gevlucht. Zijn vonden daar een klein huisje achter een garagebedrijf Wensveen. In de regio Alblasserdam en Kinderdijk woonde familie van zowel Jan van Driel als van Coba Schippers.

'Cees' beëindigt in 1919 met succes de 5-jarige HBS-opleiding in Tiel. Hij begint in 1919 zijn loopbaan als machinebankwerker en werkt bij diverse bedrijven. Eind juli 1920 vertrok hij naar Rotterdam en werkte daar voor een baggermaatschappij. Daar behaalt hij in 1924 het diploma Werktuigkunde aan de Academie voor Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen (in de volksmond eerst MTS, later HTS).
Toen ontmoette Cees voor het eerst Anna Lesman (* 2 juli 1910), roepnaam Annie. Zij woonde met haar ouders in de Schipperstraat in Rotterdam. Zij werd op 9-jarige leeftijd al verliefd op Cees van Driel, die toen 10 jaar ouder was.... Vermoedelijk hebben ze elkaar ontmoet tijdens familiebezoek van Cees aan de familie Roobol, buren van de familie Lesman in de Schipperstraat. In haar tienertijd kreeg ze verkering met Cees. Anna wilde graag onderwijzeres worden en op de kweekschool pronkte zij graag met haar verloofde in zeemansuniform.

Cees gaat in 1924 varen en studeert ondertussen voor machinist, hij vaart tot medio 1928. In 1926 behaalt hij het diploma Machinist A en in 1929 het diploma Machinist B.

Rond 1930 werd hij door zijn werkgever naar Syrië gestuurd. en moest hij daar helpen de haven van Latákia uit te baggeren.
Cees stuurde op een dag in 1931 een telegram naar Anna “prepare marriage will be in Holland within 10 days.” Cees moest van z’n werk 500 kilometer reizen voor een boot naar Holland. Kreeg in de haven een telegram aangereikt met de mededeling dat huwelijk niet doorging. Familieberaad was gehouden tussen de families Lesman en van Driel met als gevolg géén toestemming voor een huwelijk! Reden onbekend. Toestemming van wederzijdse ouders was echter wél nodig i.v.m. te kórte termijn tussen aankondiging en trouwdatum. Cees reist weer 500 kilometer terug en doet zijn verhaal tegen z’n baas. Die spreekt de historische woorden: “Van Driel trouwen doe je maar één keer en met een dolle kop, dus gá naar Holland!” De baas zou later verklaren dat hij Cees niet had kunnen bereiken om hem tegen te houden.
Ze trouwen op 1 juli 1931 in Rotterdam ook in de kerk. Bij het binnentreden van de kerk werd Annie’s sluier bijna van haar hoofd getrokken door een kokosloper! (De verlovings-/ trouwring maakt melding van "Kees". Ook brieven worden ondertekend met deze schrijfwijze) Aansluitend vertrekken de jonggehuwden naar  Beiroet. Annie was nog nauwelijks buiten Rotterdam geweest! Zij vertrokken per schip vanuit Antwerpen. Uitgezwaaid door een snótterende familie op de kade stond zij aan boord te strálen naast haar man!


Op de bovenste foto is Cees aan het werk in Bhavnagar en op de onderste foto ontspant hij zich samen met Annie

Ook daar is het crisistijd en Cees wordt vanwege weinig werk ontslagen. Hij en Annie vertrekken daarop naar India waar weer een baggerklus op hem wacht. Zij vestigen zich in de provincie Bhavnagar. Cees raakt bevriend met de Maharadja van Bhavnagar en gaat met hem jagen. In de erfenis bevindt zich nog een gouden sigarettenkoker die Cees ooit van de Maharadja kreeg.

Annie heeft, in India, tijdens de jacht samen met de Maharadja van Bhavnagar een Indische Antilope bok geschoten. Let op de twee aasgieren op de achtergrond, twee achter de auto, een ervoor.

Vervolgens gaat Cees in 1937 naar Nederlands-Indië om te baggeren voor de Billiton Maatschappij. Cees en Annie wonen op het eiland Singkep, net als Banka en Billiton, onderdeel van de Riouw Archipel. Na 8 jaar kinderloos te zijn geweest , wordt op 3 mei 1939 zoon Ronald geboren, roepnaam Ronnie. De naam had Cees al ruim vóór zijn huwelijk nadrukkelijk bepaald voor de eerste zoon. Op 26 december 1940 wordt dochter Jolanda, roepnaam Jolie, geboren. Toen de grootouders in Holland per telegram en brief op de hoogte waren gebracht van de geboorte van Ronnie sprak de kersverse opa Lesman: “Wanneer ik die naam voor mij uitspreek, dan denk ik dat ik het over een kind van de buren heb!”

Op 7 december 1941 bombarderen de Japanners Pearl Harbor. 's Morgens om halfzeven houdt de gouverneur-generaal een toespraak op de radio waarin hij dit ter sprake brengt. Dit heeft tot gevolg dat behalve de U.S.A. en Engeland ook Nederland en dus ook Nederlands-Indië in oorlog zijn met Japan. In Azië zijn het de Japanners, die vanaf januari 1942 hun aanval  richten op Nederlands- Indië. De verdediging van Indië steunt vooral  op de Koninklijke Marine en het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger  (KNIL). Het KNIL beschikt over 68.000 grotendeels inheemse militairen; de hulpformaties bestaan uit 53.000 man.
Annie vertrekt met de kinderen begin 1942 naar Java. Cees/Kees blijft achter om zoveel als mogelijk de installaties onklaar te maken. In Java aangekomen, worden Annie en de kinderen eerst geïnterneerd en komen vervolgens in de Jappenkampen Tjihapit en Adek terecht.

Cees/Kees ontvangt op 12 februari 1942 van Annie een telegram ter bemoediging (“Vertrouwen, moed, alles wel”). Cees/Kees schrijft haar nog even snel (met potlood) een bericht op 14 februari 1942. "Ik ben helemaal gepakt en gezakt aan boord van een schip dat mij naar Java zal brengen". Hij bedankt haar voor het telegram en spreekt ook haar moed in.
Er zijn papieren die spreken over een evacuatie vanaf Billiton of vanaf Singkep. Dat laatste is waarschijnlijk het meest juiste.
Het schip waarop hij samen met anderen zal worden geëvacueerd naar Java is  de Sloet van de Beele.

Na de val van Nederland in mei 1940, wordt de ‘Van Nes’ aangewezen voor het uitvoeren van escortediensten in de Nederlands Indische wateren en dit is nog steeds zo in het voorjaar van 1942, als de Japanse oorlogsdreiging almaar toe neemt. Op 16 februari van dat jaar wordt de ‘Van Nes’ richting Singapore gestuurd om rendevouz te maken met het, aldaar reeds vertrokken KPM-lijnschip S.S. Sloet van de Beele en deze te escorteren naar Tandjong Pandan, de hoofdstad van Billiton, om de daar aanwezige Nederlanders te evacueren. In de na-avond van de 16e februari kwam het kleine konvooi aan bij de Gaspar-straten en bleef daar de verdere nacht heen en weer varen. De lichten van deze zeestraat waren uit voorzorg gedoofd en men vond het te riskant om door te gaan.

 
De volgende dag, 17 februari 1942, stoomden beide schepen verder, zodat men rond acht uur in Tandjong Pandan arriveerde. Hier bevond alles zich al in gereedheid voor de evacuatie. Onmiddellijk na binnenkomst werd de ‘Sloet van de Beele’ omgeven door sleepboten, laadprauwen en motorsloepen. De ‘Van Nes’ bleef buitengaats heen en weer varen om zodoende bescherming aan de zeezijde te garanderen. In ongeveer twee uur waren alle 400 militairen en burgers ingescheept en gaf de ‘Sloet’ het sein dat de demarcatie voltooid was. Vervolgens werd koers gezet richting Batavia.
 
Nog geen half uur na vertrek werd aan boord van de ‘Van Nes’ luchtalarm gemaakt voor een naderend vliegtuig. Dit bleek een Japans verkenningsvliegtuig te zijn en onmiddellijk werd deze met het 7,5 cm. kanon en de 40 mm. mitrailleurs onder vuur genomen. Het verkenningsvliegtuig draaide spoedig buiten bereik van het afweergeschut en bleef het kleine konvooi nog gedurende een half uur vanaf grote hoogte schaduwen, waarna het achter de horizon verdween. Nauwelijks was het ‘aftrap luchtalarm’ of er werd gewoon ‘alarm’ gemaakt. Op grote afstand was een jager of kruiser verkend. Onmiddellijk spoedde de ‘Van Nes’ met uiterst vermogen op de vijand af en op een afstand van ongeveer 14 km. werd het vuur geopend. Met de 12 cm. kanonnen werden 16 salvo’s gelost waarvan enkele doel troffen, waarna op een afstand van 4 km. het vuren werd gestaakt. Het doel bleek niet de vijand, maar het wrak van het zusterschip Hr. Ms. van Ghent te zijn. Dit schip was daags ervoor op een rif gelopen en door de eigen bemanning vernietigd.
 
Na deze tussentijdse schietoefening werd weer bij de ‘Sloet van de Beele’ aangesloten, die er op dat moment al flink de vaart erin had. Het vuurgevecht had op dit schip flink de schrik erin gebracht, en ondanks dat de opgegeven maximale snelheid van de ‘Sloet’ 12 knopen betrof, zag men nu kans om 14 knopen uit het schip te halen.
 
Om 13.00 uur die middag keerde de echte vijand terug en werd er wederom luchtalarm gemaakt. Dit keer leek het menens te worden. Twee groepen Japanse vliegtuigen, elk bestaande uit tien bommenwerpers, zette de aanval in op de twee schepen. De ‘Van Nes’ opende met het luchtafweergeschut het vuur, maar geen van de vliegtuigen werd geraakt. Allereerst storten de Japanners zich op de traag manoeuvrerende ‘Sloet van de Beele’. Vijf bommen werden boven haar losgelaten. Door hard ‘Stuurboord aan boord’ te geven, weet ze vier van de vijf bommen te ontwijken. De vijfde was een voltreffer en schoot via het bovenlicht van de machinekamerschacht tot diep in het schip alwaar hij met een enorme dreun ontplofte. In de daaropvolgende situatie van rondvliegende hout- en glas splinters en brand- en rook ontwikkeling kwamen vele van de, in de gangen en op het kuildek schuilende passagiers om het leven. Binnen vijf minuten na de fatale klap zonk de ‘Sloet van de Beele’ rechtstandig naar de bodem, vijf reddingsboten met 203 overlevenden temidden van het wrakhout achterlatend. 249 personen vonden tijdens deze aanval de dood, waaronder Cees die overlijdt aan zijn zware verwondingen.

Na de verloren zeeslag op de Javazee op 27-28  februari 1942 moeten de strijdkrachten op 8 maart capituleren en  moeten alle militairen in de kazerne afwachten wat de Japanners zouden beslissen. Twee dagen later moeten zij hun geweren inleveren en mogen ze de kazerne niet meer uit. Zij zijn krijgsgevangenen.
Kort na de Nederlandse capitulatie, begon in maart 1942 de gevangenneming cq internering van Nederlandse mannen (en oudere  jongens) toen prominenten, bestuursambtenaren en politiefunctionarissen  in de gevangenissen werden opgesloten. Kort daarna waren de vrouwen en  meisjes aan de beurt.
Anna wordt in maart 1942 geïnterneerd in hotel Wannasari bij Sukabumi. Daarna wordt ze met haar kinderen in een Jappenkamp ondergebracht. Hier zijn de leefomstandigheden erg slecht: met onder andere slachtafval of bremzoute ikan teri (kleine visjes waar je geweldige dorst van krijgt!) als voeding, plankenbedden met voor ieder 40cm. breedte. Wandluizen zijn meer dan ruimschoots aanwezig. Jongens van 10 jaar gaan naar een mannenkamp!
Ronald vertelt: "Wanneer door iemand een overtreding had begaan, dan moesten ze met z’n allen soms vele uren lang in de zon staan. Twee kampnamen herinner ik nog: Tjihapit en Adek. Tijdens een treinreis om ons te verplaatsen had mijn zus Jolie een hevige oorontsteking. Omdat ze heel lang bleef krijsen van de pijn, gaf mijn moeder haar een stevige klap, per ongeluk op haar oor. De klap was zo hard dat de ontsteking openbarstte en het ergste leed was geleden.
Die kampperiode duurde tot het einde van de oorlog. Begin 1946 volgde per schip repatriëring naar het voor mij en mijn zus volkomen onbekende Holland. De reis duurde 3 weken! Een kleine hoeveelheid kleding werd in Suez uitgereikt. Het was bar koud bij aankomst in Holland!"

Bij thuiskomst konden Annie en haar kinderen niet terug naar hun eigen huis in Schiedam. De gemeente had het huis tijdens de oorlog nog gevorderd voor bewoning door een hooggeplaatste politieman. Dankzij huurbescherming heeft de man daar tot zijn pensionering gewoond. Ze kregen toen onderdak bij haar ouders Lesman in Rotterdam. Daar verbleven ze ruim een jaar, totdat een betaalbare huurwoning elders in Rotterdam werd gevonden. Na enkele jaren kwam de eigen woning weer vrij en verhuisden Anna en haar twee kinderen naar Schiedam.

Bron: http://www.rvader.nl/Lagaaij/Verhalen/hr_ms_van_nes.htm
Met dank aan Ron van Driel, voor alle info en foto's.
 
           
Terug naar de inhoud