Hr. G. van Merkestein - Oorlogsslachtoffers uit Betuwe-West

Oorlogsslachtoffers uit gemeenten Buren, Culemborg en West Betuwe
Oorlogsslachtoffers West- Betuwe
Ga naar de inhoud

Hr. G. van Merkestein

Gemeente Buren > Burgerslachtoffers > Lienden
Achternaam: Merkestein
Voorvoegsel: van
Voornamen: Gerrit
Voorletters: G
Beroep: Losarbeider
Geboorteplaats: Lienden
Geboortedatum: 28-10-1902
Overlijdensplaats: Zwolle
Overlijdensdatum: 27-01-1943
Begraafplaats: exacte plaats (nog) onbekend.    
De ouders van Gerrit waren Hendrik van Merkestein en  Anna Stunnenberg.
Steenfabrieksarbeider Gerrit Merkestein was getrouwd met Johanna Harteman en had drie kinderen bij haar:  Anna (1931-1945), stierf aan de gevolgen van difterie in een Utrechts ziekenhuis, Hendrik "Henk" (1935) en Otto "Ot" (1938). Het gezin  woonde in de beginjaren in de buurtschap Bontenmorgen, net buiten de bebouwde kom van Lienden. Dochter Anna stierf op 4 augustus 1945 in een Utrechts ziekenhuis aan de gevolgen van difterie. Haar graf werd op 24 februari 1986 geruimd, om plaats te maken voor haar vier  dagen daarvoor overleden moeder. In dit graf ligt ook haar zoon Hendrik van Merkestein   begraven, overleden 27 september 1996.
.
14 augustus 1942 werd Gerrit van Merkestein (in de volksmond "De lord"  en/of "IJzeren man" )  samen met plaatsgenoot Jan Dirk van Soest (in de volksmond Mosje) op De Mars in  Lienden door de SD opgepakt vanwege illegale slacht/  zwarthandel. Ze werden samen op 20 augustus 1942 overgebracht naar het juist geopende strafkamp Erika in Ommen in Overijssel.
Vijf maanden later  overlijdt Gerrit op 40-jarige leeftijd. Op de overlijdensverklaring van Van  Merkestein (kopie 1942/akte nr. 73) wordt als doodsoorzaak opgegeven: dysenteria  bacillaris. Dr. Van Thienen, arts in het Sophia ziekenhuis in Zwolle, heeft hem  gedurende zijn laatste ziekte behandeld. Er bestaat geen vermoeden van een gewelddadige dood, zoals bij zijn vriend 'Mosje" van Soest.
Oud-  regionaal journalist Hannes van Hatert was in de oorlogsjaren werkzaam op het  station in Kesteren en kon zich nog goed herinneren dat de stoffelijk overschotten van Gerrit en Jan Dirk daar per trein aankwamen: "Er hing dan altijd een krans aan de wagon." Toch is tot op heden nog steeds  onbekend waar Gerrit is begraven.
In begin 20'er jaren van de vorige eeuw was dit gebied op de Besthemerberg   nabij Ommen, het   domein van een theosofische beweging met aan het hoofd de Brits-Indiër Jiddu Krishnamurti.   Er werden kleine houten huisjes en grote houten barakken gebouwd als   onderkomen voor de administratie, keuken, magazijnen, toiletten en   wasruimtes.
Ingang kamp Erica  in 1945                                                                                                          Werner Schwier
(foto's Hist. Kring Ommeren)

Eind 1940 werd het kamp in zijn geheel   overgedragen aan het hoofd van de uitvoerende instantie Referat   Internationale Organisationen, Werner Schwier. Deze vervulde   verschillende  taken binnen   de NSDAP, zoals Gauredner. Hij had grote plannen met dit   kamp. Als eerste nam hij NSB'er K. Diepgrond aan voor het rekruteren   van personeel. Op 13 juni 1941 begon men met 48 bewakers met de   inrichting van het kamp waarvan de bestemming nog onduidelijk was.   Men begon met het inrichten van de barakken, bomen werden gekapt en   omheiningen geplaatst.
In maart 1942 werd duidelijk dat het een kamp werd voor veroordeelden van de Nederlandse justitie, met   name economische delinquenten (bonfraudeurs, illegale slachters,   zwarthandelaren, etc.). In opdracht van Arthur Seyss-Inquart werd Erica een Justizlager, waar   door de gevangenen zware lichamelijke arbeid verricht zou worden.  
Door de alsmaar toenemende druk om meer 'delinquenten'   op te nemen, werd de capaciteit van het kamp vergroot voor het   opnemen van 1500 gevangenen en werden er 500 tewerkgesteld in   Duitsland. Vermoedelijk kwamen Gerrit en Jan Dirk toen daar terecht in de   ijzerertsindustrie. Op 30 november 1942 waren er in Erika, samen met haar   dependances in Junne (3 kilometer buiten Ommen) en o.a. Heete,   Wesseling en Keulen in Duitsland meer dan 2000   gevangenen en 250 bewakers ondergebracht.


Gevangenen marcheren door Ommen (foto Hist. Kring   Ommeren)

Onder bewaking van   de marechaussee, arriveerden de gevangenen op het station in Ommen.   Ze marcheerden hierna de drie kilometer naar de poort van het   strafkamp en werden daar overgedragen aan de bewakers. Door hen   werden de gevangenen geregistreerd, waarbij ze uren in de houding moesten staan.   Zo niet, dan   dan volgde 'robben'-straf: de   gevangene moest zich als een zeehond  met zijn ellebogen,   een gestrekt lichaam, kin omhoog en de tenen gestrekt over de grond   voortbewegen. Lukte dit   niet, dan werd er flink op los geslagen.
Ook bij de maaltijden waren pesterijen: Gloeiend hete soep moest   bijvoorbeeld tussen het eerste en tweede fluitsignaal opgegeten worden, in   de praktijk zo'n vijf minuten.
Om de sociale controle binnen een ploeg hoog te houden had men 'Aan het   draad staan'  bedacht: als een gevangene een fout had gemaakt, dan   moest de hele ploeg achter elkaar staan, zonder te praten, met een hand aan   het prikkeldraad.
Bij 'plaatje draaien' moest de gevangene met de wijsvinger van de linkerhand   in zijn oor en de wijsvinger van de rechterhand kromgebogen op de grond   rondjes om zijn eigen as draaien. Indien de gevangene door de duizeligheid   viel, werd  hij weer overeind geslagen.
Er waren ook vernederende publieke afranselingen, waarbij de gevangene   werd geketend aan de schandpaal. Ook sloot men gevangenen soms dagenlang op,   zonder voedsel, vanwege ongeoorloofd praten. Ze kwamen dan in een van de   vijf zgn.   bunkers: een betonnen gat van 160 cm diep in de grond dat te laag was om te staan omdat een   zwaar luik, met lange spijkers er door, het gat afsloot. Was je groter dan   moest je continu gebukt staan. Bovendien stond er altijd ijskoud rioolwater   in. Onnodig te vermelden dat velen  hier zwaar ziek en   getraumatiseerd uitkwamen.
In de Straf Kompanie zaten gemiddeld 15 personen. Zij werden   stelselmatig afgeranseld met knuppels en geweerkolven en vaak in de   onderbuik geschopt, zodat velen omkwamen door interne bloedingen.
Iemand die stiekem brieven naar zijn familie schreef werd in elkaar geslagen   en moest een diepe kuil voor zichzelf graven waar hij tenslotte in werd   geduwd, waarna twee andere gevangenen hem levend moesten begraven.

(foto Hist. Kring   Ommeren)

De gevangenen sliepen met  driehonderd   man in een houten barak van zestien bij drie meter. Om zeven uur 's ochtends   ging er een autoclaxon. Dan had je kort de tijd om je te wassen zonder zeep,   aan te kleden en pikzwarte surrogaatkoffie zonder suiker met een stuk brood   weg te werken. Vervolgens het appel: onder veel Duits geschreeuw stelden   ongeveer drieduizend mannen zich in ploegen van honderd op. De meesten in   groene overalls, kaalgeschoren en mager. Bewakers in SS-uniformen dreven de   mannen schreeuwend en schoppend naar het werk in het bos.

In de illegale krant Het Parool stond in september 1942 een artikel   over de misstanden in kamp Erika. Het had tot gevolg dat enkele rechters   undercover als 'artsen' patiënten uit Erika in het ziekenhuis van Almelo   opzochten. Door een  eindrapport  hiervan besloot Seyss-Inquart   uiteindelijk dat voor 31 mei 1943 alle veroordeelden dit kamp   moesten verlaten. Schwier protesteerde, maar dat haalde niets meer uit.
Na deze periode werd Erika een opvoedingskamp, voor   landlopers en bedelaars, maar ook voor mensen die zich hadden   onttrokken aan de arbeidsplicht in Duitsland. De bewakers traden   nu iets minder hard op, hoewel er nog steeds afranselingen   plaatsvonden.
In het najaar van 1944 werd Erika weer   een strafkamp, deze keer bewaakt door de Ordnungspolizei, de SS   en de Sicherheitsdienst. Hiertoe behoorde ook Herbertus Bikker, die deel uitmaakte van de vaste knokploeg   van kamp Erika die nietsontziend jacht maakte op onderduikers en   verzetsmensen. Tijdens deze moorddadige expedities verwierf hij   zijn bijnaam: de Beul van Ommen.
Tijdens de laatste acht maanden van de oorlog heeft Erika   hooguit 500 gevangenen geteld, maar er werden zeker negen mensen   doodgeschoten. Hieronder waren de verzetsman Jan Houtman, die door Bikker werd geëxecuteerd, en de   onderduiker Herman Meijer.
 
In de periode van juni 1942 tot mei 1943 zijn er van de 2978   gevangenen in Erika en haar buitenkampen tussen de 120 en 200   gevangenen omgekomen. Na deze periode kwam er een nieuwe functie:   een kamp voor 'asocialen' en weigeraars van de Arbeitseinsatz. Kamp   Erika werd op 11 april 1945 bevrijd.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de naam iets veranderd: Kamp Erica.   Toen werden er in het kader van de bijzondere rechtspleging 2000   collaborateurs opgesloten in afwachting van hun berechting. Het   betrof voornamelijk boeren en middenstanders maar ook een aantal   mensen uit hogere kringen die lid waren geweest van de NSB.

Foto: Gemeente Ommen

Het monument 'Kamp Erika' werd onthuld op 4 mei 1991 en  bevindt zich nabij de Steile Oever, op het terrein van de Besthmenerberg te  Ommen. Het monument bestaat uit een zwerfkei met plaquette. Bij de gedenksteen  is een eenvoudig houten kruis geplaatst en zijn in hartvorm een aantal kleinere  veldkeien neergelegd.
De tekst op de plaquette op de zwerfkei luidt:

'NEDERLAND GEDENK'
TER NAGEDACHTENIS AAN HEN DIE DEZE WEG GINGEN NAAR HET CONCENTRATIEKAMP 'ERIKA',  WAAR TUSSEN '42 - '45 TALLOZE NEDERLANDERS ZIJN VERNEDERD, GEMARTELD EN  VERMOORD'.

In 2006 is het monument uitgebreid met een informatiepaneel, een  herdenkingsplaquette en een zitbank. De tekst op het informatiepaneel luidt:  'HERDENKINGSMONUMENT KAMP ERIKA. HET GEVANGENENKAMP ERIKA WAS VAN 1941-1945 EEN  PLEK VAN ONTBERINGEN, PIJN, VERNEDERING EN HEEL VEEL LEED'.
 
Terug naar de inhoud