De ouders van Johan waren Klaas de Kock (*1892) en Johanna (Jantje) de Jong (1894-1930). Zij trouwden in 1914 in Haaften en kregen samen de volgende kinderen:
- Neeltje Cornelia (1914-1989), trouwde op 4 januari 1945 met Johannis van der Meijden (1909-1998)
- Engeltje (*1916)
- Gerrit (1921-2002) trouwde met Gijsbertha van Geutselaar
- Johannes (1925- 1948)
Het bataljon was gevormd uit dienstplichtigen van de lichting '45 en was een van de zes Bewakingsbataljons "7 December" die, ondanks de korte opleiding en lichte bewapening, werden ingezet als een reguliere infanterie eenheid. Na aankomst te Makassar werd het bataljon belast met bewakingsdiensten en konvooibeveiliging naar o.a. Pare Pare en Bonthain. In januari 1947 werd de 1e compagnie in verband met onlusten op Borneo, overgebracht naar Sanga Sanga. Binnen twee weken vertrokken er nog twee compagnieën naar Borneo die te Balikpapan en Tarakan gelegerd werden.
Tijdens de 1e politionele actie werden de compagnieën van Makassar overgebracht naar Java en namen op 6 augustus, versterkt met twee compagnieën KNIL, de bezetting van het gebied Tegal, Brebes over van Inf.I.KNIL (W-brigade). Vanaf 19 augustus stond het bataljon onder bevel van het Commando Tegal. In de sector Tegal bleek het berggebied van de Slamet een voortdurende bron van zorg, met name het beveiligen en openhouden van de verbindingen in het zuiden met de V-Brigade. Maar geleidelijk werd de situatie beter en brak er begin 1948 een periode van rust aan. Op 8 mei werd het Commando Tegal opgeheven en kwam het bataljon weer onder bevel van de W-Brigade. In juni werden de drie "Borneo compagnieën" overgebracht naar Java en was het bataljon weer compleet. Na juli namen de aanvallen op posten, patrouilles en treinen toe. Ook waren er grote groepen TNI in het zuiden in het grensgebied met de V-Brigade die voortdurend infiltreerden. Om de infiltraties tegen te gaan werd de gevechtsgroep "Bernhardi" geformeerd die in oktober weer kon worden opgeheven. In december werd het bataljon verplaatst naar Poerwokerto.
Tijdens de 2e politionele actie, op 19 december 1948, trok het bataljon, ingedeeld in de Noordcolonne van de W-Brigade, vanuit Poerwaredja op naar Bandjarnegara. Tijdens de opmars stuitte het bataljon op zeer hevige tegenstand van onderdelen van de Siliwangi Divisie (TNI), die naar het westen wilden uitbreken. De volgende ochtend zette het bataljon met steun van de luchtmacht de aanval weer in. De TNI, die niet op een confrontatie uit was, bleek grotendeels te zijn verdwenen. Nadat Bandjarnegara was bezet ging de opmars verder en werd ook Wonosobo bereikt. Na de 2e politionele actie brak er voor het bataljon, gelegerd rond Bandjarnegara en Wonosobo, een zeer zware tijd aan die bestond uit patrouilleren zuiveren en beveiligen en openhouden van de konvooiwegen. Na juni 1949 werd het bataljon gelegerd in de sector Poerwokerto Keboemen. Eind oktober werd het bataljon samengetrokken op het schiereiland Noesa Kambangan, nabij Tjilatjap in afwachting van de repatriëring.
Bron: Regiment Limburgse Jagers Gedenkboek 3-II R.I.