De ouders van Hendrik waren kapper, werkman, logementhouder Johannes Paulus Martinus Meeuwis (*1898-1932) en de Duitse Anna Maria Reckin (*1897-1959) uit Delft. Moeder woonde hier op de Doelenstraat 80a en in 1945 waarschijnlijk in de Donkerstraat 28.
Hendrik was als aspirant landmeetkundig ambtenaar ("landmeter") in dienst van de gemeente Geldermalsen. Hij werd op 17 juni 1942 gearresteerd in Kesteren, wegens verdenking van sabotage. Hij is toen overgebracht naar het 'Oranjehotel' in Scheveningen. Als 'Nacht und Nebel'-gevangene kwam hij op 11 juli 1943 aan bij het beruchte kamp Natzweiler-Struthof in de Franse Vogezen.
Ingang van het kamp (foto John S uit Landgraaf)
Weliswaar had het kamp de beschikking over een gaskamer en crematorium, maar het was geen vernietigingskamp. Mensen werden namelijk niet in grote aantallen naar dit kamp gedeporteerd om daar direct bij aankomst vergast te worden. Het was voornamelijk een kamp alwaar 'staatsgevaarlijke' personen werden opgesloten en letterlijk en figuurlijk werden geïsoleerd.
Het kamp werd in september 1940 door SS-kolonel, en tevens geoloog, Blumberg in de Vogezen in gebruik genomen, omdat er zich in de grond een zeldzame granietader bevond. Daarom werd er door Himmler en hoofd van de SS, Oswald Pohl, besloten op 800mt. hoogte op de Mont-Louise een concentratiekamp te bouwen. voor ca. 4000 gevangenen. Blumberg werkte bij de Deutsche Erd -und Steinwerken, een organisatie die door Himmler in 1938 was opgericht en gespecialiseerd was voor het delven van natuursteen. Gedeporteerden werden hierbij ingezet en moesten het zwaarste werk verrichtten. Het rode graniet uit Natzweiler-Struthof zou gebruikt worden voor de bouw van Albert Speers Deutschen Stadion in Neurenberg.
Op 1 mei 1941 begon de bouw van het concentratiekamp Natzweiler-Struthof. De twee eerste transporten betroffen 7000 gevangenen uit Sachsenhausen. Eind 1944 waren er 52000 mannen samengebracht. Deze kwamen uit heel Europa en uit het nabijgelegen gevangenis uit Epinal, Nancy en Belfort. Het merendeel van de gedeporteerden kwam uit Polen (13.800), de Sovjet-Unie (7.600) en Frankrijk (6.800), voornamelijk om politieke (60%) en vanwege ras (11%). 22000 mensen stierven er als gevolg van kou, ziekten en ondervoeding of werden direct vermoord. Men moet dan denken aan de nekschot, ophanging of vergassing. Bij ophanging waren twee varianten in zwang: bij geheime ophanging werd het slachtoffer met een losse strop om de nek staande op een stoel gezet, die dan werd weggetrapt, waardoor de nek meteen brak en het slachtoffer snel stierf. Bij openbare verhanging, die als afschrikking eenmaal per maand plaats vond, werd het slachtoffer met de strak aangetrokken strop om de nek op een valluik geplaatst. Als het luik dan openging, brak de nek niet en stierf het slachtoffer minutenlang een ware marteldood. De lijken werden daarop in het nabijgelegen crematorium verbrand. Dit bevindt zich ook op het benedenterras en daar werden de doden gecremeerd. Met de hitte die daaruit gegenereerd werd, werd het water verwarmd voor bijvoorbeeld de douches van de bewakers.
Het crematorium (foto John S uit Landgraaf)
De gaskamer werd in 1943 gebouwd en bevond zich niet in het kamp, maar een stuk erbuiten. Het werd gebruikt voor experimenten. Berucht was de moord op 86 joodse gevangenen. August Hirt, directeur van het Anatomische instituut van de Rijksuniversiteit van Straatsburg, wilde een skelettenverzameling aanleggen. Hiertoe liet hij begin augustus 1943 uit Auschwitz 86 joodse mannen en vrouwen overkomen uit acht verschillende Europese landen. Deze werden vrijwel meteen bij aankomst vergast. Met deze skelettenverzameling, die er nooit kwam, wilde hij zijn rassentheorie bewijzen. De situatie is vergelijkbaar met o.a. concentratiekamp Dachau. Ook daar was een gaskamer, maar voor massavernietiging werd deze nooit gebruikt. De vernietigingskampen met gaskamers voor massavernietiging bevonden zich in Polen. Dit waren: Chelmno, Belzec, Sobibor, Treblinka, Auschwitz en Majdanek.
Snijtafel voor medische experimenten (foto John S uit Landgraaf)
Verbrandingsoven (foto John S uit Landgraaf)
Natzweiler is verder nog berucht om zijn medische experimenten. De kampartsen Eugen Haagen en Otto Bickenbach, misbruikten gevangenen uit dit kamp om er medische proeven op uit te testen. Zij injecteerden de gevangenen met tyfus of fenol. Ze stelden ze ook bloot aan mosterdgas, hierdoor stierven zij vanzelfsprekend een zeer pijnlijke dood.
Er zijn ongeveer 40.000 mensen in het kamp om het leven gebracht.
Zie hier zijn officiële overlijdensakte.
Hendrik overleed op 23-jarige leeftijd op 9 februari 1944 in dit kamp. Over de achtergronden hiervan wordt nog onderzoek verricht.
Advertentie in Veritas Maastricht van 20 juni 1945.
(Foto: Erfgoed Delft)
Deze gevelsteen met de naam van Henk Meeuwis bevindt zich sinds 2003 in het nieuwe pand van Rijkswaterstaat aan de Derde Werelddreef in Delft. De plaquette is in 1949 geplaatst en in 1956 herplaatst in het pand Kanaalweg 3b. Dit pand is begin 2003 afgebroken.
De Herdenkingssteen is ter nagedachtenis van de collega's die omkwamen in de Tweede Wereldoorlog
Met dank aan de leden van het Stamboomvragenforum, met name Ludmilla van Santen