Bron:
http://www.mill1940.nl/
De ouders van Willem waren wegwerker bij de spoorwegen
Dirk Jan de Ruiter (1872-1943) en Jenneke van Acquoy (1874-1917) uit Geldermalsen. Willem was de
jongste, samen met zijn 6 jaar oudere broer Barend.
Moeder Jenneke overleed toen Willem 8 jaar was. Vader
hertrouwde, maar zijn vrouw overleed nog geen jaar later. Hierna trouwde vader opnieuw
en kreeg Willem nog 4 halfzussen/broers. Van de 19 kinderen van vader
Dirk Jan overleden er 13 op jonge leeftijd.
Het gezin woonde in Geldermalsen, daar ging Willem in
ondertrouw op 10-8-1935. Hij verhuisde vervolgens naar Zaltbommel en trouwde
daar op
28-9-1935 met Petronella van Rixtel, (*1913-1974), uit Schijndel. Zij was arbeidster in de
knopenfabriek. Ze woonden in 1939 in de Oenselschestraat 31 en kregen samen twee
zoons:
- Dirk Jan (*3-6-1938)
- Wilhelmus "Wim" (30-9-1939)
Op 25 juli 1940 werd bepaald dat de toeziend voogd over
de toen minderjarige kinderen zou worden uitgeoefend door de oudere broer van
Dirk Jan, Barend de Ruiter uit Meteren.
Willem was timmerman van beroep.
Uit de openbare raadvergadering van 25 juni 1940 te Zaltbommel. Bron: De Teisterbander 26 juni 1940
Willem was een dienstplichtig korporaal en maakte deel uit van het 3de
bataljon-14de Regiment infanterie te Mill.
In het kader van de mobilisatie besloot de Nederlandse regering in juli
1939 tussen Griendtsveen en de Raam een defensieve waterweg aan te leggen,
genaamd het Peelkanaal (ofwel het Defensiekanaal). Dit kanaal maakte deel uit
van de Peel-Raamstelling, die vanaf Grave langs het riviertje de Raam en door
het Peelgebied naar de Belgische grens ten zuidwesten van Weert liep. In die
stelling vormde Mill een militair belangrijke plaats. Toen de Tweede
Wereldoorlog uitbrak, was het kanaal gereed en in staat van verdediging
gebracht. Op de westelijke oever waren met onderlinge afstanden van 200 tot 400
meter kazematten gebouwd. In de meeste sectoren lag achter deze kazemattenlinie
nog een tweede lijn, opgebouwd uit hout en grond gemaakte veldversterkingen.
Prikkeldraadversperringen, hier en daar aangevuld met mijnenvelden, versterkten
de verdedigingslinie. Aanvankelijk werd de Peel-Raamstelling aangelegd in het
verlengde van de Grebbelinie, maar toen men besefte dat de Peel-Raamstelling
niet aansloot op de Belgische verdediging en er onvoldoende troepen waren om hen
in volle sterkte te kunnen verdedigen, werd de stelling een zwak bezette linie,
waarmee men de oprukkende vijandelijke troepen wilde vertragen, zodat in de
'hoofdverdediging' de laatste voorbereidingen konden worden getroffen.
Dwars door de stelling liep een van de weinige oost-west lopende spoorlijnen,
namelijk van Goch (in Duitsland), via de Maasbrug bij Gennep naar Tilburg. Op 10
mei 1940 vond over dit spoor een opvallend transport plaats. In de vroege
ochtend reed een Duitse pantsertrein, gevolgd door een troepentrein (bestaande
uit een locomotief en 23 wagons), ongehinderd naar het dorpje Zeeland (ten
westen van Mill), waar een infanteriebataljon (circa 1.000 man) werd afgezet.
Het transport kwam als een volslagen verrassing voor de Nederlanders. In de
sector Mill waren circa 2.000 Nederlandse militairen gelegerd, die deel
uitmaakten van I-6 en I-3 Regiment Infanterie. Vlug werd de spoorlijn nabij het
spoorbruggetje over het Defensiekanaal alsnog versperd met ijzeren balken en
opgegraven landmijnen. Toen de pantsertrein even later terugreed, liep hij door
de asperges met een donderend lawaai uit de rails. Verschillende wagons
tuimelden van de spoordijk en de rails werden verwrongen. De Duitse soldaten
nestelden zich ten zuiden van de spoorlijn en overmeesterden twee kazematten.
Ten noorden van het spoor lukte dat niet. Daar ontstond een hevig gevecht met de
zich standvastig verwerende Nederlanders. De Duitse soldaten werden gedwongen
dekking te zoeken in de trein, waardoor een patstelling ontstond.
Het bij Zeeland uitgeladen Duitse bataljon viel in noordoostelijke richting aan,
maar stuitte al snel op een kort tevoren bij Mill gearriveerde III-20 Regiment
Artillerie. Dit onderdeel was slechts bewapend met twaalf stokoude kanonnen uit
het jaar 1880 (zogenaamde '8 Staal') en een klein aantal pioniers voor het
leggen van landmijnen. Door het geschut snel te draaien, waardoor de vuurmonden
over elkaar heen moesten schieten, lukte het de kanonniers het aanstormende
Duitse bataljon terug te slaan. In de noordelijke richting gestuit, zochten de
Duitse militairen hun heil in het zuiden en oosten. De zuidelijke aanval werd
afgeslagen door een gemengd groepje infanteristen en keukenpersoneel. Een derde
aanval in oostelijke richting langs de spoorweg had meer succes. Door een actie
in de rug wisten de Duitse troepen een aantal kazematten te overrompelen,
waardoor er een gat in de verdedigingslijn ontstond. Vervolgens probeerden ze
opnieuw naar het noorden op te trekken, maar ze werden tegengehouden door het
handjevol verdedigers van een compagniescommandopost.
De situatie bij Mill noopte tot ingrijpen. Die taak werd toegewezen aan het 2de
Regiment Huzaren-Motorrijders, dat uit slechts 500 man bestond. Vroeg in de
middag vielen de huzaren aan en wisten een gedeelte van het bezette
stellinggebied, inclusief een aantal kazematten, te heroveren. Bij die actie
werd ook de achtergebleven Duitse goederentrein in brand gestoken. Inmiddels
waren de eerste Duitse troepen de Maas overgestoken en raakte de Peelstelling
bij Mill in het nauw. Hier waren twee complete Duitse divisies (254ste en
256ste) gearriveerd, bestaande uit meer dan 30.000 man. Er ontstonden hevige
gevechten, maar de Nederlanders hielden stand. Aanval na aanval werd afgeslagen.
De Duitse troepen moesten ten slotte hun luchtmacht te hulp roepen. Van zes tot
zeven uur 's avonds volgde een verschrikkelijk bombardement van de beruchte 'Stuka'
duikbommenwerpers. Terwijl de Nederlandse militairen dekking zochten, maakten de
Duitse soldaten met lichtkogels hun positie kenbaar om niet geraakt te worden.
Direct na het bombardement vielen de Duitse troepen weer met grote kracht aan.
De bezetter slaagde er in de late avonduren in bij Mill over het Defensiekanaal
te komen en een bres in de verdediging te slaan. De divisie drong in nachtelijke
gevechten door naar het noorden. De toestand werd hopeloos en er was ten slotte
geen houden meer aan. Tot in de morgen van 11 mei moesten de Duitse troepen
vechten om de laatste restanten Nederlandse militairen letterlijk uit hun
bunkers te schieten.
28 uur nadat de eerste
confrontatie een feit was, is de slag bij Mill voorbij. Een hele prestatie voor
de Nederlandse verdedigers! De slag heeft aan 30 Nederlandse militairen en 9
burgers het leven gekost. De materiële schade is groot. 51 boerderijen, 33
woningen en één fabriek zijn geheel of gedeeltelijk verwoest. Bijna 10% van het
totale inwonertal van Mill is dakloos. De volgende dag worden 700 Nederlandse
krijgsgevangenen afgevoerd naar Duitsland.
Onderstaande stond vermeld op de persoonlijk kaart van Willem:
Plaats van
sneuvelen: Tussen de boerderijen de Vorle en die van W. Meulepas, langs een heg.
Bijzonderheden sneuvelen: "Samen met nog iemand lopend eigen
stellingen, beschoten
vanuit de
boerderij van Meulepas, waarbij een soldaat werd getroffen." Getuigenverslag
inwoner van Mill.
Aangever overlijden: H.W.J. van Hout, Fabrikant Gevonden op: 14-05-1940
Volgens
kenner bij uitstek Willy Sweens is het volgende naar alle waarschijnlijkheid
gebeurd:
"Daar Willem
timmerman van beroep was, moest hij met anderen een brug demonteren. Dit
is nl. ook gebeurd bij zeven van de tien bruggen
in de Peel-Raamstelling te Mill.
Omdat korporaal
Willem de Ruiter een paar kilometer voor de Peel-Raamstelling is gesneuveld, heeft hij in het voorfront op 10 mei 1940
zijn werkzaamheden moeten uitvoeren.
De opdracht van de
militairen
in het voorfront waren wachtlopen bij
bruggen en wegen en bij het uitbreken van vijandelijkheden direct versperringen
stellen en bruggen opblazen.
Hadden zij deze opdrachten uitgevoerd, dan moesten ze zich met gezwinde spoed
begeven achter de Peel-Raamstelling, om daar ingezet te worden.
Door de onverwachte Pantser- en troepentrein, welke via Gennep richting de
Peel-Raamstelling reed, hadden de Duitsers ook de gelegenheid tussen Gennep en
het voorfront reeds kleine groepjes militairen te laten uitstappen en te voet
richting Mill te laten lopen en
daardoor de mogelijkheid de Nederlandse voorposten uit te schakelen.
De terugtrekkende Korporaal W. de Ruiter is hierdoor tussen zijn voorpost en de
Peel-Raamstelling om het leven gekomen. Mogelijk is Willem de Ruiter de eerste
Nederlandse soldaat die in het frontgebied van Mill die dag het leven liet. Dat
hij pas op veertien mei 1940 na de middag om zeven uur is gevonden, heeft
waarschijnlijk te maken met het feit dat in die dagen het koren al behoorlijk
hoog was stond en het stoffelijk overschot zodoende pas later gevonden werd."
Bron foto: Willy Sweens, Begraafplaats Bernhardstraat
Korporaal De Ruiter is in eerste instantie op de Algemene begraafplaats aan de
Bernhardstraat te Mill begraven. Op 28 augustus 1940 is hij opgegraven en
herbegraven te Zaltbommel op de Gemeentelijke Begraafplaats.
Het oorlogsmonument in Mill (gemeente Mill en Sint-Hubert) aan de
Langenboomseweg is een keramisch beeld van een vrouwenfiguur. Het beeld is
2 meter hoog. Op het voetstuk is een plaquette bevestigd. Hierop zijn de namen
aangebracht van vijftig Nederlandse militairen en burgers die op 10 mei 1940
tijdens het gevecht bij Mill zijn omgekomen.
Foto:
Willem Nabuurs
De tekst op de plaquette luidt:
'TER NAGEDACHTENIS AAN
DE HIER GESNEUVELDEN
OP 10 EN 11 MEI 1940'.
Bron: www.4en5mei.nl
Zie ook:
http://www.stichtingsporenvandeoorlog.nl/ en
http://www.webridder.nl/slagbijmill/
<--------
Met dank Willy Sweens en aan de leden van het
Stamboomvragenforum, met name Ludmilla van Santen